Organisatie | Ferm Werk |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen GR Ferm Werk |
Citeertitel | Beleidsregels Bbz GR Ferm Werk |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | bijstandverlening aan zelfstandigen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 12-12-2019 |
Externe partij: een adviesbureau gespecialiseerd in het uitvoeren van onderzoeken over de levensvatbaarheid van een bedrijf in het kader van het Bbz 2004, een organisatie gespecialiseerd in het begeleiden van zelfstandig ondernemers of lokale ondernemers, adviseurs en banken waarmee Ferm Werk afspraken heeft gemaakt over het beoordelen van de haalbaarheid van ondernemingsplannen en het begeleiden, opleiden en coachen van belanghebbenden die een eigen bedrijf willen starten of daar onlangs mee zijn gestart.
HOOFDSTUK 2 BEOORDELING AANVRAGEN
Artikel 4 Begeleiding van startende ondernemers
Aan een belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b van het Bbz 2004, wordt indien dit noodzakelijk geacht wordt begeleiding aangeboden door een door Ferm Werk aangewezen externe partij. De noodzaak wordt beoordeeld door de Bbz consulent.
HOOFDSTUK 4 TERUGVORDERING EN INVORDERING
Artikel 8a Geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering van bijstand ten behoeve van levensonderhoud
Ingeval artikel 13 Bbz 2004 bij de toekenning van toepassing was bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van de uitkering op grond van het Bbz 2004. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd. Na het voldoen aan de afgesproken aflossingsbedragen kan het restant worden kwijtgescholden.
Artikel 8b Geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering van bedrijfskapitaal
Het dagelijks bestuur kan op verzoek van belanghebbende geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering of verdere terugvordering van bijstand ten behoeve van bedrijfskapitaal als:
De terugvordering van bijstand als bedoeld in artikel 12 lid 2 Bbz 2004 omvat tevens de door Ferm Werk afgedragen loonheffing.
Voor zover belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de IOAW, of de IOAZ of de Bbz gaat het dagelijks bestuur, ongeacht de in lid 1 genoemde betalingstermijn, meteen na afgifte van het terugvorderingsbesluit over tot verrekening van de vordering met het recht op uitkering. De basishoogte van de verrekening bedraagt 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm per maand inclusief vakantietoeslag, maar niet meer dan het bedrag dat ingevolge het bepaalde in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering voor beslag in aanmerking zou komen.
Bijstand voor levensonderhoud dat is teruggevorderd op grond van artikel 12 lid 2 sub c Bbz 2004 kan worden ingevorderd door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt aan de hand van het inkomen een invorderingsbesluit. Met de eerste termijn wordt rekening gehouden met de hoogte van het inkomen in het jaar van verstrekking (bijstand, inkomen uit bedrijf en overig inkomen) en de van toepassing zijnde jaarnorm. Te hoge privé-uitgaven in het jaar van bijstandsverlening kan hierbij als verwijtbaar gedrag gezien worden.
Op bijstand voor levensonderhoud dat terug betaald wordt in verband met het eigen vermogen is artikel 13 Bbz 2004 van toepassing. Terugvordering vindt plaats op het moment dat de door het dagelijks bestuur vastgestelde aflosverplichting niet nagekomen wordt. Na terugvordering is artikel 9 lid 4 sub a van deze beleidsregel van toepassing met betrekking tot de invordering.
Bij bedrijfskapitaal terwijl er nog een bestaand bedrijf bestaat.
Het dagelijks bestuur beoordeelt of er invordering van de hoofdsom plus de renteachterstand ineens moet plaatsvinden. Het krediet is reeds teruggevorderd. Het dagelijks bestuur beoordeelt of er een schuldregeling overeenkomstig artikel 42 Bbz 2004 (gestelde zekerheden blijven buiten de sanering) noodzakelijk is of dat er een lagere betaalverplichting vastgesteld kan worden. Voorwaarde is dat het bedrijf dan levensvatbaar is. De wettelijke rente is van toepassing over de teruggevorderde hoofdsom en renteachterstand (Awb art. 4:98 lid 1).
Bij bedrijfskapitaal na bedrijfsbeëindiging.
Ingeval van bedrijfsbeëindiging is het bedrijfskapitaal direct opeisbaar (hoofdsom plus renteachterstand) op grond van artikel 39 lid 2 sub b Bbz 2004 en kan worden teruggevorderd. Zekerheden worden uitgewonnen. Indien er sprake is van een eigen woning en de lening voor bedrijfskapitaal onder verband van hypotheek of verpanding is verstrekt, is artikel 43 a tot en met d Bbz 2004 van toepassing.
Bij het bestaan van zekerheden.
Bij het bestaan van zekerheden worden deze uitgewonnen voor zover niet wettelijk geregeld. Bij bezit van een eigen woning wordt beoordeeld of het behoud van de eigen woning financieel verantwoord is. Het dagelijks bestuur beoordeelt of er sprake is van verwijtbaar handelen bij de “verkoop” van de zekerheden en stemt hier de incasso op af.
Invordering bij alle partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt en/of zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld hebben voor de terugbetaling hoofdsom en de rente. Indien er sprake is van samenwerkingsverbanden (VOF, BV etc.), waarbij de medevennoot zich aansprakelijk gesteld heeft voor het verstrekte bedrijfskapitaal, zal bij het niet nakomen van de verplichtingen ook de medevennoot aansprakelijk gesteld worden voor de terugbetaling. Er wordt dan een privaatrechtelijke procedure opgestart bij de belanghebbenden die niet tot de doelgroep van het Bbz 2004 behoorden.
HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE BIJSTAND VOOR ZELFSTANDIGEN
Voor zover een zelfstandige is aangewezen op een Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt bij de vaststelling van de uitkering rekening gehouden met een woonkostentoeslag in verband met het hebben van een eigen woning die betrokkene in gebruik heeft voor eigen bewoning, als de hoogte van de woonkosten daartoe aanleiding geven.
Artikel 13 Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Aan de belanghebbende die met toepassing van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 bijstand ontvangt en die als zelfstandige een arbeidsongeschiktheidsverzekering aanhoudt kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de premie van de arbeidsongeschiktheidsverzekering als daarmee wordt voorkomen dat zich acceptatieproblemen voordoen of aanmerkelijk ongunstige voorwaarden ontstaan na beëindiging van de bijstand.
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Ferm Werk gehouden op 12 december 2019.
G.F. Becht
voorzitter dagelijks bestuur Ferm Werk
B.F. Drost
secretaris dagelijks bestuur Ferm Werk
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit artikel worden de begrippen, die in de beleidsregels worden aangehaald, gedefinieerd. Dit artikel spreekt voor zich. Ferm Werk maakt voor adviezen en begeleiding als bedoeld in lid 2 onder d onder andere afspraken met een aantal onderzoeksbureaus.
Artikel 2 Algemene bepaling met betrekking tot gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid
In het eerste lid onder a maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid die het Bbz 2004 geeft voor het verlenen van algemene bijstand dan wel van een bedrijfskrediet.
In het eerste lid onder b maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid om de op grond van de Participatiewet toegekende algemene bijstand nog maximaal 12 maanden voort te laten duren terwijl de belanghebbende zich voorbereidt op het opzetten van zijn eigen bedrijf. Dit betekent dat belanghebbende in die periode onder meer geen algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst of aangeboden voorzieningen gericht op sociale activering hoeft te aanvaarden, waardoor hij zich volledig kan richten op de voorbereiding van het opstarten van een bedrijf.
In het eerste lid onder c maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid om een bedrijfskrediet ingevolge artikel 17 van het Bbz 2004 te verlenen voor de gehele of gedeeltelijke betaling van een of meer bedrijfsschulden. Hierbij geldt dat er geen sprake mag zijn van een voorliggende voorziening (bijvoorbeeld spaartegoed) en de verstrekking noodzakelijk is voor de voortzetting van een levensvatbaar bedrijf. Een langlopende banklening kan niet met bedrijfskapitaal worden geherfinancierd, tenzij de bank bereid is akkoord te gaan met een aanbod tot finale kwijting. Het bedrag dat resteert wordt meegenomen in de herfinanciering. Herfinanciering van een lening verstrekt door familie en/of vrienden ter overbrugging van de periode tussen een aanvraag en de uitbetaling van de bijstandsuitkering voor levensonderhoud is mogelijk.
Deze lening dient aantoonbaar direct opeisbaar te zijn. Herfinanciering van leningen verstrekt door familie en/of vrienden voor een ander doel dan de hier genoemde overbrugging is niet mogelijk. In het eerste lid onder d tot en met f maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering op grond van paragraaf 6.4 van de Participatiewet.
Hoofdstuk 2 Beoordeling aanvragen
Artikel 3 Bevoegdheden en inwinnen advies
In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen aanvragen van startende ondernemers zonder bedrijfskrediet, met bedrijfskrediet tot € 5.000,00 en aanvragen met een bedrijfskrediet hoger dan € 5.000,00. De wijze waarop deze aanvragen moeten worden onderbouwd en de manier waarop zij getoetst worden, zijn verschillend. Eenvoudige aanvragen zonder investering in een krediet kunnen beoordeeld worden door de Bbz consulent van Ferm Werk, die daarbij ondersteuning kan vragen aan lokale ondernemers, adviseurs en banken. Naarmate de aanvraag meer investering vergt wordt van de aanvrager een uitgebreidere motivatie verlangd. Bij aanvragen voor een bedrijfskrediet van startende ondernemers dat meer bedraagt dan € 5.000,00, en bij alle aanvragen voor een bedrijfskrediet van gevestigde ondernemers wordt pas een besluit genomen nadat een externe partij een advies over het ondernemingsplan heeft uitgebracht. Dit geldt ook bij complexe aanvragen voor levensonderhoud van gevestigde zelfstandigen.
Ten slotte wordt een extern onderzoek ingezet als er sprake is van een bezwaar- of beroepszaak, als second opinion en extra onderbouwing van het besluit.
Artikel 4 Begeleiding van startende ondernemers
Ferm Werk beoordeelt onder andere aan de hand van het ondernemingsplan of de startende ondernemer in aanmerking komt voor begeleiding tijdens de startfase van het bedrijf. Hierbij gaat het vooral om de verwachting dat de persoon met een goede begeleiding tijdens de start in staat zal zijn een succesvolle onderneming te starten.
Hoofdstuk 3 Bedragen en rentepercentage
Artikel 5 Voorbereidingsperiode
In het eerste lid wordt bepaald dat er al tijdens de voorbereidingsperiode een vorm van begeleiding kan worden aangeboden aan de startende ondernemer. Door hier al tijdens de voorbereidingsperiode in te investeren kan tijdens de voorbereidingsperiode een oordeel gevormd worden over de vakbekwaamheid en persoonlijke vaardigheden van de startende ondernemer en kan hieraan gewerkt worden met als doel belanghebbende zo goed mogelijk voor te bereiden en hem daardoor in staat te stellen door middel van zelfstandig ondernemerschap in het levensonderhoud te gaan voorzien. In het tweede lid wordt de maximale hoogte van de bijstand in de begeleidingskosten tijdens de voorbereiding vastgelegd in een beleidsregel om de grenzen van de hoogte hiervan duidelijk te maken. Door de wetswijziging per 1 januari 2010 kent het Bbz 2004 namelijk geen maximumbedrag voor deze bijstand. In de beleidsregel is een maximum bedrag van € 3.000,00 vastgesteld.
Artikel 6 Voorbereidingskrediet
In de voorbereidingsperiode, voorafgaand aan het daadwerkelijk starten als zelfstandig ondernemer, kan bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
Dit is het zogenaamde voorbereidingskrediet (artikel 29 van het Bbz 2004). Een voorbereidingskrediet wordt alleen verstrekt voor nader te specificeren noodzakelijke kosten die samenhangen met de voorbereiding en bijdragen aan het feitelijk tot stand komen van het bedrijf of beroep, zoals marktonderzoek en kleine investeringen.
Het dagelijks bestuur toetst hierbij of de voorbereidingskosten noodzakelijk zijn en neemt de uiteindelijke beslissing. Het verlenen van een voorbereidingskrediet is een bevoegdheid van het dagelijks bestuur.
Door de wetswijziging per 1 januari 2010 kent het Bbz 2004 geen maximumbedrag voor het voorbereidingskrediet. De maximale hoogte van het voorbereidingskrediet wordt vastgelegd in een beleidsregel om de grenzen van de hoogte van dit krediet duidelijk te maken. In de beleidsregels is een maximumbedrag van € 2.700,00 vastgesteld.
Het voorbereidingskrediet is renteloos tijdens de voorbereidingsperiode. Indien de belanghebbende niet start wordt dit bedrag kwijtgescholden. Bij het starten van een bedrijf wordt het voorbereidingskrediet rentedragend.
Het vierde lid gaat over de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om de hoogte te bepalen van het rentepercentage dat berekend wordt over het voorbereidingskrediet wanneer een belanghebbende daadwerkelijk start.
Het voorbereidingskrediet is niet gelijk te stellen met het begrip bedrijfskapitaal en is daarmee niet gekoppeld aan het in artikel 15 opgenomen rentepercentage. De aansluiting bij artikel 15 van het Bbz 2004 wordt gezocht omdat niet alle starters een voorbereidingstraject doorlopen. Er zijn ook starters die, in plaats van een voorbereidingskrediet, bedrijfskapitaal aanvragen. Het is niet rechtvaardig deze starter een hoger rentepercentage in rekening te brengen dan een starter met voorbereidingskrediet. Investeringen kunnen namelijk deels hetzelfde zijn.
Hoofdstuk 4 Terugvordering en invordering
Artikel 7 tot en met 10 Terugvordering
Artikel 7 verwijst naar de artikelen in het Bbz 2004 op grond waarvan terugvordering van bijstand voor levensonderhoud en bedrijfskapitaal plaatsvindt, en in welke gevallen er geheel of gedeeltelijk afgezien kan worden van verdere terugvordering.
In artikel 9 is bepaald in hoeverre medewerking kan worden verleend aan schuldregeling bij vorderingen die niet het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht. De vordering van Ferm Werk moet in een eventuele schuldregeling als preferente vordering worden ingebracht.
Indien bijstand verleend is voor levensonderhoud is brutering van de vordering van toepassing als de vordering binnen het kalenderjaar terugbetaald wordt.
De artikelen 7 tot en met 10 komen overeen met de artikelen 3, 4 en 6 in de Beleidsregels terugvordering, invordering, leenbijstand en verhaal PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ GR Ferm Werk.
In het artikel wordt onderscheid gemaakt naar de aard van de vordering (levensonderhoud/ bedrijfskapitaal) en worden enkele specifieke situaties benoemd. Uitgangspunt is dat een debiteur de vordering binnen 6 weken voldoet. Als dat niet mogelijk is wordt er een (minnelijke) betalingsregeling getroffen met de debiteur. In gevallen waar dat niet leidt tot structurele terugbetaling wordt voor het innen van de vordering een incassobureau ingeschakeld.
Hoofdstuk 5 Bijzondere bijstand voor zelfstandigen
Zonder toekenning van woonkostentoeslag kan de zelfstandige met een eigen woning in sommige gevallen niet meer aan de betalingsverplichting van de hypotheekrente voldoen. Hierdoor raakt hij in financiële problemen waardoor de levensvatbaarheid van het bedrijf in het gedrang komt. Daarom wordt bij een levensvatbaar bedrijf al bij de vaststelling van de uitkering rekening gehouden met de woonlasten. Vanwege de tijdelijkheid van de bijstandsverlening wordt er in principe geen verhuisplicht opgelegd. Op grond van een individuele beoordeling kan hiervan afgeweken worden.
Artikel 13 Arbeidsongeschiktheidsverzekering
De kosten die een zelfstandige moet maken voor een verzekering tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid zijn aan te merken als noodzakelijke kosten en komen daarom voor bijstandsverlening in aanmerking. In sommige gevallen is er sprake van extreem hoge premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
De verlening van bijstand in de kosten van de arbeidsongeschiktheidsverzekering is gemaximeerd op een bedrag van € 300,00 per maand.
Artikel 14 Boekhouder of accountant
Om de levensvatbaarheid van een onderneming te kunnen toetsen, dient er duidelijkheid te zijn over de algehele vermogenssituatie binnen het bedrijf en moet er duidelijkheid zijn over het behaalde netto jaarinkomen over voorgaande boekjaren. Een aangifte inkomstenbelasting geeft bij een eenmanszaak of v.o.f. doorgaans duidelijkheid over de vermogenssituatie en het jaarinkomen uit het bedrijf. Bij een besloten vennootschap is tevens een jaarrekening nodig om het jaarinkomen en vermogenspositie van de zelfstandige te kunnen beoordelen in het kader van de Bbz-aanvraag.
Zelfstandigen hebben soms geen middelen om de kosten van een boekhouder te kunnen betalen. De boekhouder eist in sommige gevallen dat de ondernemer de openstaande facturen betaald of dat de zelfstandige een aanbetaling doet, voordat de benodigde jaarrekening wordt opgesteld en de aangifte IB door de boekhouder wordt ingediend. Als de jaarrekening en de aangifte IB niet gereed zijn, dan kan de Bbz-aanvraag op grond van artikel 35 lid 4 Bbz-2004 niet tot een toekenning leiden. Ferm Werk kan bijzondere bijstand verstrekken voor de kosten van de boekhouder. De bijzondere bijstand wordt op grond van artikel 48, tweede lid, aanhef en onder b, van de Pw verleend in de vorm van een geldlening en wordt eerst uitbetaald na ondertekening van de overeenkomst van geldlening met de vermelding van het bedrag van de uitbetaling. Het bedrag van de bijzondere bijstand wordt door Ferm Werk uitbetaald aan de boekhouder.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van een offerte van de boekhouder, maar kan ten hoogste € 2.000,00 inclusief btw bedragen.