Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Langedijk

Verordening op het onderzoeksrecht raad van de gemeente Langedijk 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLangedijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het onderzoeksrecht raad van de gemeente Langedijk 2004
CiteertitelVerordening op het onderzoeksrecht raad van de gemeente Langedijk 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 155

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-2004nieuwe regeling

11-05-2004

2004,172 Gemeenteblad

R11052004GB172

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht raad van de gemeente Langedijk 2004

De raad van de gemeente Langedijk;

gezien het voorstel van de griffier van 26 april 2004, nummer

gelet op het besluit van de raad van 6 april 2004 inzake het initiatiefvoorstel van de fractie van GroenLinks van 31 maart 2004, nummer 29 alsmede de daarop door de raad aangenomen amendementen van de fracties van het CDA en de ChristenUnie;

mede gelet op het bepaalde in de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

de Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Langedijk 2004 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

b. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

1. De raad kan op voorstel van een of meer van zijn leden een onderzoek naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur instellen.

2. Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek door de raad worden gewijzigd.

3. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door de raad in te stellen onderzoekscommissie. De commissie heeft ten minste drie leden en bestaat uitsluitend uit leden van de raad.

4. Bij de samenstelling van de onderzoekscommissie zorgt de raad voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.

5. Bij de samenstelling van de onderzoekscommissie kan de raad ook voorzien in plaatsvervangende leden van de onderzoekscommissie.

6. De bevoegdheden en werkzaamheden van de onderzoekscommissie worden niet geschorst door het aftreden van de raad.

7. De raad kan bij het onderzoek beslissen om beslismomenten op te nemen aan de hand van tussentijdse rapportages van de onderzoekscommissie.

8. Op het besluit tot instelling van een onderzoek en tot instelling van een onderzoekscommissie, alsmede het besluit tot wijziging van de omschrijving van het onderwerp van een onderzoek zijn de artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

9. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

2. De voorzitter is belast met:

a. het leiden van de beraadslaging en zitting;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

a. de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

b. een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

c. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

d. een lid ontslag neemt.

2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5 Vooronderzoek

1. De onderzoekscommissie kan besluiten een vooronderzoek in te stellen alvorens het onderzoek als bedoeld in artikel 1 uit te voeren in het geval dat de raad heeft besloten tot een onderzoek zonder voorafgaand vooronderzoek. Dit kan bijvoorbeeld in de gevallen dat de onderzoekscommissie tot het oordeel komt dat:

a. de gewenste informatie op een eenvoudiger wijze door een ander controle-instrument kan worden verkregen;

b. de specialistische aard van het onderwerp zich beter leent voor een ander soort onderzoek;

c. de beantwoording van de onderzoeksvraag niet haalbaar is binnen afzienbare termijn;

d. er geen concrete onderzoeksvragen geformuleerd kunnen worden;

e. de volledige beantwoording van de onderzoeksvragen onwaarschijnlijk is, omdat blijkt dat er veel personen betrokken zijn die niet verplicht zijn mee te werken aan het onderzoek en waarschijnlijk ook niet mee zullen werken.

2. In het geval dat de onderzoekscommissie tot het oordeel komt dat er eerst een vooronderzoek dient plaats te vinden voorafgaand aan het onderzoek doet zij hiervan melding in de eerstvolgende raadsvergadering aan de hand van een rapportage.

3. De onderzoekscommissie rapporteert in het geval van een uitgevoerd vooronderzoek haar bevindingen aan de raad. De raad kan hierop besluiten om het onderzoek af te gelasten.

Artikel 6 Tussentijds beëindigen onderzoek

Het onderzoek kan tussentijds zowel zelfstandig als op basis van een tussentijds advies van de onderzoekscommissie door de raad beëindigd worden.

Artikel 7 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

1. De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht als genoemd in artikel 1 of het vooronderzoek als genoemd in artikel 5 bij de uitoefening van haar taak nodig acht.

4. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

5. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

6. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

7. De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.

Artikel 8 Ambtelijke bijstand

1. De onderzoekscommissie kan zich bij haar werkzaamheden ambtelijk laten bijstaan door de griffier alsmede door andere in dienst van de gemeente zijnde ambtenaren.

2. De bijstand bestaat ten minste uit het voeren van het secretariaat, waaronder het notuleren van vergaderingen en zittingen; het geven van advies en het uitvoeren van onderzoek.

3. De verordening op de ambtelijke bijstand is niet van toepassing op de onderzoekscommissie.

4. De griffier geeft leiding aan het secretariaat van de onderzoekscommissie.

Artikel 9 Zittingen

1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

2. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

3. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

Artikel 10 Toehoorders en de pers

1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 11 Geluid- en beeldregistraties

Degenen, die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 12 Verslaglegging zitting

1. De griffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

3. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Artikel 13 Beraadslagingen

1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

3. Voor alle onderwerpen, die tijdens de beraadslaging genoemd in lid 2 worden behandeld, geldt geheimhouding. De geheimhouding wordt door hen, die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de onderzoekscommissie haar uitdrukkelijk opheft.

Artikel 14 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 mei 2004 van de raad van de gemeente Langedijk,

De voorzitter,

De griffier,