Organisatie | Molenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing gemeente Molenlanden 2020 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Molenlanden 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen |
Geen
artikel 228, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 31-12-2020 | Nieuwe regeling | 17-12-2019 | 1040921 |
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als een perceel worden aangemerkt.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
Indien wordt aangetoond dat de toegevoerde waterhoeveelheid niet op de riolering is geloosd en indien deze hoeveelheid tenminste 20% van de toegevoerde hoeveelheid water bedraagt, met dien verstande dat dit tenminste 100 m3 is, wordt op voet van de in het 3e lid bepaalde hoeveelheid afvalwater verminderd met de op andere wijze afgevoerde waterhoeveelheid.
Indien kan worden aangetoond dat 2.000 m3 afgenomen water of meer in het productieproces achterblijft en lid 5 van dit artikel niet van toepassing is, wordt korting verleend naar rato van het werkelijke percentage water dat in het productieproces achterblijft ten opzichte van de werkelijk afgenomen hoeveelheid water.
Indien lid 6 van dit artikel van toepassing is en het waterverbruik van een woning niet aan de hand van een “eigen” watermeter door het waterbedrijf kan worden vastgesteld, wordt het waterverbruik bepaald op 50 m3 water per persoon per jaar bij een huishouden tot en met 3 personen en voor elke volgende persoon per huishouden wordt het verbruik vastgesteld op 20 m3 water per persoon per jaar.
in afwijking van onderdeel a, per perceel dat niet direct of indirect is aangesloten op een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van huishoudelijke afvalwater en bedrijfsafvalwater in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente € 21,36
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het eigenarendeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde eigenarendeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10. Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden min één in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het gebruikersdeel, waarbij het voorlopig gevorderde bedrag via de voorschotnota's wordt geheven en het definitief gevorderde bedrag via de afrekening wordt geheven, worden voldaan binnen een termijn van een maand na de dagtekening van de voorschotnota's of afrekeningsnota tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de voorschotnota en de afrekening van waterbedrijf Oasen N.V. te Gouda moet worden voldaan.
Bij de invordering van de rioolheffing op grond van artikel 6, lid 1 wordt geen kwijtschelding verleend.
De verordening rioolheffing Molenlanden 2019, van 12 december 2018 , wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.