BESLUIT AANWIJZING WEGEN OF WEGGEDEELTEN WAAR HET VERBODEN IS FIETSEN OF BROMFIETSEN ZONDER WEZENLIJKE TIJDSONDERBREKING TE LATEN STAAN, LANGER DAN DE DOOR HET COLLEGE TE BEPALEN PERIODE (ARTIKEL 5:12, VIERDE LID, VAN DE APV)

besluit:

• I.

  aan te wijzen als weg of weggedeelte als bedoeld in artikel 5:12, vierde lid, van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag waar het verboden is om fietsen of bromfietsen langer dan een onder II. van dit besluit bepaalde periode, zonder wezenlijke tijdsonderbreking, te laten staan:

• II.

  alle wegen binnen de bebouwde kom;

• III.

  de periode waarna het verboden is fietsen of bromfietsen om zonder wezenlijke tijdsonderbreking te laten staan te stellen op 28 dagen;

• IV.

  in te trekken het besluit van 9 juni 2015, met het kenmerk RIS283164 en het besluit van 3 oktober 2017, met het kenmerk RIS298039;

• V.

  dat dit besluit in werking treedt op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Den Haag, 30 januari 2018

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

Peter Hennephof Pauline Krikke

Toelichting

Weesfietsen ontsieren het Haagse straatbeeld. De afgelopen jaren is daarom begonnen met het verwijderen van weesfietsen in de wijken waar het meeste overlast is ervaren door bewoners van weesfietsen. Na het invoeren van de weesfietsenaanpak in het Zeeheldenkwartier en Regentesse- en Valkenboskwartier is vorig jaar ook gestart met de uitrol van de weesfietsenaanpak in zes andere wijken. Naar aanleiding van de invoering en uitrol van de weesfietsenaanpak in deze wijken is het aantal weesfietsen stevig verminderd en het straatbeeld sterk verbeterd. Om tot een structurele oplossing te komen is permanente aandacht voor de problematiek noodzakelijk middels herhaalde opruimrondes. Ondanks dat de wens er altijd is geweest is de afgelopen jaren de keuze voor stadsbrede aanwijzing uitgesteld, niet alleen vanwege de benodigde handhavingscapaciteit maar ook vanwege eventuele juridische risico’s.

De situatie in Den Haag is zo dat de problematiek van weesfietsen niet beperkt blijft tot de aangewezen wijken en er is ook sprake van een waterbedeffect naar de wijken aangrenzend aan de reeds aangewezen wijken. In deze aangrenzende wijken kan echter niet gehandhaafd worden vanwege de beperktheid van het aanwijsbesluit. Hiermee verliest het aanwijsbesluit haar waarde en blijft de problematiek van weesfietsen grootdeels in stand.

De afgelopen jaren is door de gemeente hard gewerkt aan het uitbreiden van het aantal handhavers in de stad en zijn daarvoor ook middelen vrijgemaakt. De uitbreiding van het aantal handhavers brengt met zich mee dat er meer capaciteit beschikbaar is voor de stedelijke prioriteiten met betrekking tot handhaving. Eén van deze prioriteiten is het aanpakken van de fietsenoverlast in de stad. Daarnaast is in Utrecht de afgelopen jaren ervaring opgedaan met een stadsbreed aanwijzingsbesluit. Dit heeft tot op heden niet geleid tot juridische procedures of noemenswaardige problematiek. Voor een stadsbrede inzet is het van belang oom de handhaving op weesfietsen zorgvuldig te laten plaatsvinden en inwoners tijdig te informeren over een ophanden zijnde handhavingsinzet. Daarmee lijkt het houdbaar om over te gaan tot het aanwijzen van alle wegen binnen de bebouwde kom. Stadsbrede invoering van de weesfietsenproblematiek draagt het risico met zich mee dat de gebiedsaanwijzing onvoldoende beperkt is naar plaats (de gehele stad) en daarmee redelijkerwijs niet meer ziet op parkeerexcessen maar ook op ‘normaal’ gebruik waardoor er sprake kan zijn van strijdigheid met artikel 27 van het Reglement Verkeersregels en Verkeersteken 1990.

Gelet op de huidige capaciteit handhavers en de breedgedragen wens om stevig door te kunnen pakken met het ontdoen van de stad van de weesfietsen heeft het college besloten de weesfietsenaanpak uit te breiden naar alle wegen binnen de bebouwde kom.