Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ 2020 |
Citeertitel | Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | Nieuwe regeling | 10-12-2019 |
Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;
gelet op paragraaf 6.4 en 6.5 van Participatiewet, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet.
Artikel 2 Intrekking en herziening van de uitkering
Het college herziet dan wel trekt het recht op uitkering in, als de uitkering tot een te hoog bedrag dan wel ten onrechte is verleend;
Artikel 3 Herziening of intrekking bij beleidswijziging college
Als er sprak is van een herzieningsbesluit ten nadele van belanghebbende past het college een afbouwregeling toe. De afbouwregeling duurt een jaar te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het herzieningsbesluit is afgegeven.
De afbouwregeling ziet er als volgt uit:
1e tot en met 3e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 100%
4e tot en met 6e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 75%
7e tot en met 9e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 50%
10e tot met 12e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 25%
Daarbij worden de bedragen naar boven afgerond op hele euro’s.
Van bruto terugvordering als bedoeld in het eerste lid wordt afgezien als sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van belanghebbende en belanghebbende niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop de vordering betrekking heeft.
Artikel 6 Verrekening en beslagvrije voet
Bij verrekening houdt het college er rekening mee dat de belanghebbend over een besteedbaar inkomen moet beschikken van 95 procent van de toepasselijke uitkeringsnorm. Het college neemt daarbij de beslagvrije voet in acht.
Artikel 7 Dwangbevel en beslagvrije voet
De bescherming van de beslagvrije voet vervalt als belanghebbende zijn inlichtingenplicht in het kader van de invordering niet nakomt.
Artikel 9 Uitstel bij bezwaar en beroep
Als de belanghebbende een bezwaarschrift tegen een vordering of een beroepschrift indient, merkt het college het bezwaar- of beroepschrift niet aan als een verzoek om uitstel van betaling. In die gevallen moet belanghebbende dus een uitdrukkelijk verzoek om uitstel van betaling indienen.
Artikel 10 Invordering en kwijtschelding
Het college ziet van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af, als de belanghebbende:
een minnelijke regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen heeft getroffen, dan wel een (voorlopige) schuldsaneringsregeling door de rechtbank van toepassing is verklaard zoals bedoeld in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Bij deze minnelijke regeling wordt een fraudevordering op de belanghebbende niet meegenomen;
Artikel 11 Aflossing van bijstand in de vorm van een geldlening
Het college gaat als volgt om met aflossing van bijstand in de vorm van een geldlening:
Belanghebbende heeft een inkomen hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm ingevolge de Participatiewet. Voor dat deel van het inkomen dat hoger is dan de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm ingevolge de Participatiewet is het uitgangspunt dat belanghebbende vijftig procent van dit inkomen dient aan te wenden ter aflossing van de geldlening. Ook bij geldleningen die zijn ontstaan als gevolg van verwijtbare gedragingen.
In afwijking van het eerste lid, ziet het college af van verhaal als de verhaalde een minnelijke regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen heeft getroffen, dan wel een (voorlopige) schuldsaneringsregeling door de rechtbank van toepassing is verklaard zoals bedoeld in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.