Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Verordening Jeugdhulp Gemeente Hoorn 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Jeugdhulp Gemeente Hoorn 2020
CiteertitelVerordening Jeugdhulp Gemeente Hoorn 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 147 van de Gemeentewet
  3. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  4. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  5. artikel 8.1.1 van de Jeugdwet
  6. artikel 2.12 van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

10-12-2019

gmb-2019-312953

1735316

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Jeugdhulp Gemeente Hoorn 2020

 

Zaaknummer: 1735316

 

  • -

    Gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

 

Betreft: nieuwe Verordening Jeugdhulp gemeente Hoorn 2020 om uitvoering te geven aan het resultaat gestuurd werken en het Uitvoeringskader Inkoop Sociaal Domein Westfriesland 2019-2021.

 

De raad van de gemeente Hoorn besluit:

De Verordening Jeugdhulp gemeente Hoorn 2020 vast te stellen.

De Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015 in te trekken

 

Hoorn, 10 december 2019

 

De griffier,                        de voorzitter

 

 

De gemeenteraad van de gemeente HOORN;

 

  • gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Hoorn;

  • gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;

  • gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening Jeugdhulp gemeente Hoorn 2020

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten voorzieningen:

  • a.

    algemene voorziening: voorziening op grond van de Jeugdwet die rechtstreeks toegankelijk is zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling.

  • b.

    andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de Jeugdwet.

  • c.

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt op basis van een besluit.

  • d.

    overige voorziening: overige jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 2 Lokale algemene voorzieningen.

  • e.

    gebruikelijke hulp: de hulp en zorg waarvan naar algemeen aanvaardbare maatstaven gangbaar wordt geacht dat ouders die aan hun kind bieden.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:

  • a.

    arrangement: een combinatie van een ondersteuningsprofiel en intensiteit. Het arrangement is daarmee gekoppeld aan een bepaalde zwaarte van hulp/ondersteuning en aan een daarvoor realistisch tarief;

  • b.

    doel: een concrete actie hoe het resultaat behaald kan worden. Doelen worden opgesteld om toe te werken naar dat gewenste resultaat;

  • c.

    familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren

  • d.

    intensiteit: de mate van ondersteuningsbehoefte en benodigde inzet die nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. De intensiteiten zijn gekoppeld aan de ondersteuningsprofielen;

  • e.

    specialistische jeugdhulp: individuele voorziening zoals bedoeld in artikel 1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of hoge dan wel specifieke expertise vragen;

  • f.

    hoogspecialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of zeer hoge dan wel specifieke - vaak multidisciplinaire - expertise vragen;

  • g.

    lokale toegang: de voorziening die een gemeente heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan jeugdige of gezin en tevens de lokale toegang tot (hoog)specialistische jeugdhulp. Dit is het gebiedsteam 1.Hoorn, het multidisciplinair team dat de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouders behandelt.

    De focus van de lokale toegang ligt op het versterken van de eigen regie/kracht van de jeugdige, gezin, het vergroten van zelfredzaamheid;

  • h.

    ondersteuningsprofiel: de aard van de ondersteuningsbehoefte van de cliënt, gecategoriseerd in de volgende ondersteuningsprofielen:

  • 1.

    behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdigen en verbeteren van gezinscommunicatie;

  • 2.

    behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek;

  • 3.

    behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking;

  • 4.

    behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige(n) bij zijn/haar ontwikkeling;

  • 5.

    behoefte aan verminderen problematiek en verbeteren van functioneren jeugdige(n); hulp en behandeling voor jeugdige;

  • 6.

    behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor jeugdige(n), rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdigen;

  • 7.

    behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een beperking;

  • 8.

    behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een beperking en gedragsproblematiek;

  • 9.

    behoefte aan begeleiding en behandeling vanwege een lichamelijke beperking;

  • 10.

    behoefte aan het oplossen van complexe problematiek bij een 0-6-jarige binnen het gezin

  • i.

    perspectiefplan: een plan waarin opgenomen is wat een inwoner, jeugdige of gezin nodig heeft om op een volwaardige manier deel uit te kunnen maken van de samenleving. Hierin wordt de ondersteuningsbehoefte van de inwoner, jeugdige of gezin en de gewenste resultaten en doelen beschreven. Het plan gaat over de inwoner, jeugdige of gezin en alle relevante leefgebieden.

  • j.

    persoonsgebonden budget (pgb): bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten en andere maatregelen die behoren tot een individuele voorziening, en die een jeugdige en/of zijn ouder(s) van een derde heeft betrokken.

  • k.

    resultaat: de uitkomst van de ingezette hulp/ondersteuning;

  • l.

    wet: Jeugdwet

  • 3.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Regeling jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen / overige voorzieningen

 

 

Artikel 2. Lokale algemene voorzieningen

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening.

  • 2.

    De volgende vormen van algemeen toegankelijke jeugdvoorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    informatie en opvoedadvies

  • b.

    basispakket jeugdgezondheidszorg

  • c.

    preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning individueel

  • d.

    preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning groepsgewijs

  • e.

    kindertelefoon

  • f.

    het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling Veilig Thuis Noord- Holland Noord

  • 3.

    De Jeugd- en Gezinswerker in de school is een medewerker van het gebiedsteam 1.Hoorn en is actief binnen het basisonderwijs en middelbaar onderwijs in Hoorn.

  • 4.

    Hulp en ondersteuning vanuit de lokale toegang bij het gebiedsteam 1.Hoorn. In nadere regels zijn de taken van het gebiedsteam 1.Hoorn opgenomen.

 

Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen

 

 

Artikel 3. Soorten individuele voorzieningen

  • 1.

    In aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van de volgende vormen van een individuele voorziening:

  • 2.

    Specialistische jeugdhulp: dit betreft alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met (kortdurend) verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog-specialistische jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp wordt toegekend in de vorm van een arrangement of pgb.

  • a.

    Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).

  • b.

    Bij Jeugdhulp met (kortdurend) verblijf verblijft een jeugdige in een (open) instelling.

  • 3.

    De volgende drie vormen van specialistische jeugdhulp vallen niet binnen bovengenoemde arrangementen en kunnen apart toegekend worden.

  • 4.

    Dyslexiezorg: ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling.

  • 5.

    Pleegzorg: ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder.

  • 6.

    Hoogspecialistische jeugdhulp: dit betreft zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten (Jeugdzorg Plus) setting, een driemilieuvoorziening of spoedeisende ondersteuning (Crisis-zorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak uit meerdere vormen van jeugdhulp.

  • 7.

    De ondersteuningsprofielen en intensiteiten worden nader toegelicht in de door het college vast te stellen nadere regels.

 

Hoofdstuk 4. Toegang individuele voorzieningen

 

 

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks melden tot een aanbieder van een algemene voorziening, zoals genoemd in artikel 2, lid 1 van deze verordening.

  • 2.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het loket van gebiedsteam 1.Hoorn.

  • 3.

    De aanbieder van een algemene voorziening kan namens een jeugdige en/of ouder(s) een hulpvraag melden bij het college wanneer de algemene voorziening niet toereikend is.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening.

 

Artikel 5. Toegang jeugdhulp via een wettige verwijzer

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder.

  • 2.

    De jeugdhulpaanbieder stelt, in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouders een perspectiefplan op. De jeugdhulpaanbieder kan daarin inbreng vanuit de informatie vanuit de verwijzer of vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten toevoegen. Het perspectiefplan wordt beoordeeld door de lokale toegang.

  • 3.

    De school heeft verwijsrecht naar een jeugdhulpaanbieder op het gebied van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED). Deze zorg wordt alleen verstrekt als en voor zover de betreffende jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat het gaat om EED volgens landelijk protocol voor de kwaliteitseisen van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie. Het college kan in nadere regels voorwaarden stellen voor de inzet van EED.

  • 4.

    Het college legt bij EED een afwijzing vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10.

 

Artikel 6. Toegang jeugdhulp via rechter of gecertificeerde instelling

  • 1.

    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 2.

    De gecertificeerde instelling stelt in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouders, een perspectiefplan op. De gecertificeerde instelling kan daarin inbreng vanuit informatie van eigen onderzoek en/of instrumenten toevoegen. Het perspectiefplan wordt beoordeeld door de lokale toegang.

 

Artikel 7. Toegang tot hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1.

    In aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van hoogspecialistische jeugdhulp.

  • 2.

    Toegang tot hoogspecialistische jeugdhulp kan alleen worden toegekend wanneer specialistische jeugdhulp niet mogelijk of toereikend is. Voor de beoordeling is er een positief advies van het regionaal adviesteam HS nodig.

 

Artikel 8. Criteria voor een individuele voorziening

  • 1.

    Het college neemt het perspectiefplan en/of indien aanwezig het familiegroepsplan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag voor een individuele voorziening,

  • 2.

    Een jeugdige en/of zijn ouder(s) komen in aanmerking voor een individuele voorziening, indien:

  • a.

    een individuele voorziening nodig is gezien de aard en ernst van de hulpvraag;

  • b.

    de jeugdige zelf, op eigen kracht, waaronder gebruikelijke hulp, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen afdoende oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

  • c.

    er geen oplossing gevonden kan worden voor de hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene voorziening of

  • d.

    er geen oplossing gevonden kan worden voor de hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening.

  • 3.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe wanneer er sprake is van een verwijzing zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van deze verordening.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen ter verdere uitwerking van de algemene criteria zoals genoemd in het tweede lid of ter bepaling van specifieke criteria voor bepaalde individuele voorzieningen voor specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp.

  • 5.

    Het college behoeft geen jeugdhulp toe te kennen, indien de jeugdige en/of zijn ouder(s) zelf, met gebruikelijke hulp, kunnen zorgen voor de oplossing van hun problemen, zoals blijkt uit de artikelen 2.3 lid 1 en 2.9 lid 1 van de Jeugdwet. Het college stelt nadere regels op voor de criteria voor gebruikelijke- en niet-gebruikelijke hulp.

  • 6.

    Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de meest passende voorziening.

 

Artikel 9. Het gesprek, de aanvraag en het perspectiefplan

  • 1.

    Het gebiedsteam 1.Hoorn stelt namens het college in één of meerdere gesprek(ken) samen met de jeugdige en/of zijn ouders ten behoeve van de aanvraag vast:

  • a.

    wat de hulpvraag is en met welke beperkingen en kwaliteiten van de jeugdige en het gezin, op de verschillende leefgebieden, rekening gehouden moet worden om de hulpvraag te beantwoorden;

  • b.

    wat de jeugdige, zijn ouders en het sociale netwerk zelf kunnen doen om de hulpvraag te beantwoorden;

  • c.

    of en welke ondersteuning nodig is vanuit de algemene voorzieningen;

  • d.

    of en welke extra ondersteuning nodig is in de vorm van een individuele voorziening;

  • e.

    op welke wijze de ondersteuning bedoeld onder b, c en d wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • f.

    wat de doelen (beoogde resultaten) zijn van de ondersteuning.

  • 2.

    Wanneer de jeugdige en/of zijn ouders reeds een familiegroepsplan hebben opgesteld, vormt dit het uitgangspunt voor het gesprek zoals beschreven in het eerste lid.

  • 3.

    Het gebiedsteam en de jeugdige en/of zijn ouders leggen de zaken genoemd in het eerste lid vast in een perspectiefplan dat door de gemandateerde professional van het gebiedsteam, de jeugdige en/of zijn ouders wordt ondertekend.

  • 4.

    In het perspectiefplan worden afspraken opgenomen over het moment en de wijze waarop de resultaten van het perspectiefplan met de jeugdige en/of zijn ouders, het gebiedsteam en de jeugdhulpaanbieder worden besproken.

  • 5.

    Het ondertekende perspectiefplan, dan wel de inhoud van een gespreksverslag, kan door het gebiedsteam worden opgeslagen in de eigen administratie.

  • 6.

    Het ondertekende perspectiefplan wordt, voor zover van toepassing voor een effectieve uitvoering van de specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp, door de jeugdige en/of zijn ouders, of in voorkomende gevallen door het gebiedsteam, gedeeld met de betrokken jeugdhulpaanbieder met inachtneming van de geldende privacyregelgeving.

  • 7.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de inhoud van en de wijze waarop het gesprek zoals bedoeld in dit artikel wordt gevoerd.

  • 8.

    Indien blijkt dat het gaat om een spoedeisende situatie treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening.

 

Artikel 10. Clientondersteuning, vertrouwenspersoon, second opinion, opt-out en klachtregeling

  • 1.

    Het college zorgt er voor dat een jeugdige en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, gericht op het geven van informatie en advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Het gebiedsteam 1.Hoorn wijst de jeugdige en/of zijn ouders op deze mogelijkheid.

  • 2.

    2. Het college zorgt er voor dat een jeugdigen en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die hen bij kan staan bij problemen in het kader van de geboden jeugdhulp. Het gebiedsteam 1.Hoorn wijst de jeugdige en/of zijn ouders er op dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door deze onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 3.

    Indien de jeugdige en/of zijn ouders en de jeugdhulpaanbieder geen overeenstemming kunnen bereiken over het perspectiefplan, heeft de jeugdige en/of zijn ouders de mogelijkheid van een second opinion. De second opinion wordt uitgevoerd door een ander wijkteam binnen 1.Hoorn, door een (of meerdere) deskundige(n) met tenminste overeenkomstige jeugdhulp kwalificaties. De second opinion heeft het karakter van een tweede beoordeling van het bestaande dossier, er wordt niet opnieuw (diagnostisch) onderzoek gedaan. Het perspectiefplan wordt opgesteld met inachtneming van de bevindingen van de second opinion.

  • 4.

    Wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zwaarwegende bezwaren hebben tegen de betrokkenheid van het gebiedsteam 1.Hoorn kunnen zij gebruik maken van een opt-out-regeling. Het college neemt dan het besluit enkel op basis van de aanwijzing van de jeugdhulpaanbieder, dat inzet van hoogspecialistische jeugdhulp noodzakelijk is en dat hiervoor een perspectiefplan is opgesteld. Hulp van de onafhankelijke cliëntondersteuning bij het opstellen van het perspectiefplan kan hierbij ook een oplossing bieden.

  • 5.

    De Jeugdwet regelt het klachtrecht met betrekking tot jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in artikel 4.2.1, lid 1van de wet. Op klachten met betrekking tot de lokale toegang, uitgevoerd door het gebiedsteam 1.Hoorn is “De klachtenregeling en instellen klachtencommissie Sociaal Domein van gemeente Hoorn, van 22 september 2015”, van toepassing, of de daaropvolgende klachtenregelingen.

 

Artikel 11. Inhoud en geldigheidsduur van de beschikking

  • 1.

    In de beschikking op een aanvraag wordt vastgelegd:

  • a.

    tot welk besluit het college is gekomen en welke resultaten worden beoogd

  • b.

    de motivering van het besluit en

  • c.

    op welke wijze bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Indien de beschikking een besluit tot het geheel of gedeeltelijk verstrekken van de aangevraagde voorziening(en) betreft, wordt in ieder geval benoemd of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt.

  • 3.

    Het perspectiefplan wordt in de beschikking expliciet benoemd als integraal onderdeel van de beschikking.

  • 4.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    welke de te verstrekken individuele voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • b.

    wat de ingangsdatum en duur van de individuele voorziening is, tenzij het om een hersteltraject gaat;

  • c.

    hoe de voorziening wordt verstrekt en, indien van toepassing,

  • d.

    welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 5.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    voor welk resultaat het pgb is bedoeld / perspectiefplan

  • b.

    welke kwaliteitseisen gelden voor de ingekochte jeugdhulp vanuit het pgb;

  • c.

    wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

  • d.

    wat de geldigheidsduur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

  • e.

    de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 6.

    In aanvulling op het gestelde in het vierde lid onderdeel b, wordt de beschikking opnieuw van kracht wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zich binnen vier maanden na een volgens plan beëindigd jeugdhulptraject dat gericht was op herstel, opnieuw met dezelfde hulpvraag bij de jeugdhulpaanbieder melden.

  • 7.

    De beschikking vervalt wanneer de jeugdhulpaanbieder niet binnen zes maanden na het afgeven van de beschikking is gestart met de zorg.

  • 8.

    De beschikking wordt genomen:

  • a.

    indien er overeenstemming is tussen het gebiedsteam en de jeugdige en/of zijn ouders over de in te zetten specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp, direct na de ondertekening van het perspectiefplan door beide partijen;

  • b.

    indien er geen overeenstemming is tussen het gebiedsteam en de jeugdige en/of zijn ouders over de in te zetten specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp - er is dan sprake van een afwijzing - binnen vijf werkdagen na ontvangst van het eenzijdig door de jeugdige en/of zijn ouders ondertekende perspectiefplan;

  • c.

    indien een gesprek en perspectiefplan op grond van artikel 8 niet nodig is, binnen drie werkdagen na het verzoek om toewijzing van de jeugdhulpaanbieder.

  • 9.

    Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een besluit te heroverwegen en kan hieromtrent nadere regels stellen.

 

Hoofdstuk 5. Persoonsgebonden budget

 

 

Artikel 12. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college kan een individuele voorziening verstrekken in de vorm van een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet. Een pgb kan worden verstrekt indien:

  • a.

    de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, aantoonbaar in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

  • b.

    de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een gecontracteerde aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

  • c.

    c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een professionele aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van goede kwaliteit is.

  • d.

    is gewaarborgd dat de ondersteuning die met het persoonsgebonden budget betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht is.

  • 2.

    Het college verstrekt geen pgb voor:

  • a.

    Hoogspecialistische Jeugdzorg;

  • b.

    Jeugdbescherming- en reclassering;

  • c.

    Pleegzorg;

  • d.

    Dyslexiezorg.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.1 van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige en zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 4.

    Het college kent geen pgb met terugwerkende kracht toe, langer dan het moment van de aanvraag.

  • 5.

    Het college kent geen pgb toe als:

  • a.

    Het college kent geen pgb toe als:

  • in de drie jaren, voorafgaand aan de datum van het onderzoek, toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4, lid 1, onderdeel a en lid 3 van de wet;

  • b.

    er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie;

  • c.

    voor zover het persoonsgebonden budget is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij voldaan is aan door het college te stellen nadere voorwaarden;

  • d.

    voor zover dit is bedoeld voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers;

  • e.

    voor zover dit is bedoeld voor ondersteunings- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget.

  • f.

    als de cliënt (en diens eventuele vertegenwoordiger) niet voldoende pgb vaardig is,

  • g.

    de kwaliteit van de ondersteuning onvoldoende is geborgd;

  • h.

    de zorg die aangevraagd wordt, valt onder gebruikelijke hulp;

  • i.

    behandeling geboden wordt door een ouder of personen waarbij sprake is van een persoonlijke band die de belangen mogelijk in de weg staat.

  • 6.

    Het college stelt nadere regels op met kwaliteitseisen voor het gebruik van een pgb.

 

Artikel 13. Wijze van berekenen van een pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

  • a.

    wordt vastgesteld aan de hand van een door de inwoner opgesteld en door de gemeente goedgekeurd budgetplan over hoe hij het pgb gaat besteden;

  • b.

    wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning van derden te betrekken, en

  • c.

    bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de desbetreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare individuele voorziening in natura.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels voor de hoogte van tarieven voor pgb’s vast. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ondersteuning (formele en informele ondersteuning) en voor zover van toepassing, de te bieden deskundigheid en/of de in de branche geldende kwaliteitseisen. Hierin staat ook informatie omtrent indexatie van de tarieven genoemd in lid 3 en 4.

  • 3.

    Het tarief voor informele ondersteuning wordt gebaseerd op 60% van het zorg in natura tarief met een maximum van € 20 per uur en een maximum van € 20 per etmaal voor specialistische jeugdhulp met verblijf.

  • 4.

    Een jeugdige of zijn ouder aan wie een pgb wordt verstrekt, kan individuele voorzieningen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk indien:

  • a.

    deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan € 20,00 per uur of € 20,00 per etmaal indien er sprake is van verblijf;

  • b.

    tussenpersonen, belangenbehartigers of anderszins niet uit het pgb worden betaald;

  • c.

    het specialistische jeugdhulp met de lage intensiteiten (A t/m C) binnen de ondersteuningsprofielen betreft;

  • 5.

    In nadere regels kunnen aanvullende voorwaarden worden vastgesteld.

 

Hoofdstuk 6 Prijs-kwaliteitverhouding

 

 

Artikel 14. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • c.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • d.

    kosten voor bijscholing van het personeel;

  • e.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

  • 2.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de marktprijs van de voorzieningen, en

  • b.

    de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd.

 

Hoofdstuk 7 Toezicht en Handhaving

 

 

Artikel 15. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

  • 1.

    Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college of lokale toegang op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

  • a.

    de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b.

    de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb zijn aangewezen;

  • c.

    de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

  • d.

    de jeugdige langer dan zes weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet, of

  • e.

    de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de individuele voorziening.

  • f.

    de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na toekenning of uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

 

Artikel 16. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweld bij verstrekking en uitvoering van individuele voorzieningen en pgb’s door een aanbieder en verwijst hierbij naar de toezichthoudend ambtenaar.

  • 2.

    Zowel gecontracteerde aanbieders als aanbieders die vanuit pgb zorg leveren doen onverwijld melding van calamiteiten en geweld bij de toezichthouder. De verantwoordelijkheid van de aanbieder blijft om passende maatregelen te treffen ter zake van de melding en voor het voorkomen van meldingen in de toekomst.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen ter zake en met inachtneming van het voorgaande.

 

Artikel 17. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb’s

  • 1.

    Het college wijst personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van dienstverlening en de recht- en doelmatigheid.

  • 3.

    Het in het vorige lid voornoemde onderzoek kan ook worden uitgevoerd door personen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zoals genoemd in het derde lid.

  • 4.

    Aanbieders verlenen alle medewerking aan de toezichthouder, die hij redelijkerwijs kan vragen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 5.

    Aanbieders worden geacht binnen een redelijke termijn (uiterlijk binnen 6 weken) een gesprek in te plannen met de toezichthouder indien hij/zij daarom verzoekt.

  • 6.

    Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de door het college gecontracteerde aanbieders en De regionale toezichthouder adviseert aan de colleges WF7, die gezamenlijk besluiten over vervolgacties.

  • 7.

    aanbieders die via een pgb worden betaald.

  • 8.

    De toezichthouder informeert de raad via een jaarverslag.

  • 9.

    Het college kan nadere regels stellen voor aanvullende voorwaarden.

 

Hoofdstuk 8 Participatie

 

 

Artikel 18. Betrekken van inwoners bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt inwoners van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt inwoners vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat inwoners kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

 

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

 

 

Artikel 19. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Hoorn is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag die is ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening wordt afgehandeld met inachtneming van de Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015.

  • 3.

    Beschikkingen van jeugdigen en/ of hun ouders die aflopen na 1 januari 2020, eindigen op de datum die in de beschikking gemeld staat, doch uiterlijk 31 december 2020.

  • 4.

    Beschikkingen van jeugdigen en/of hun ouders die doorlopen tot na 1 januari 2021, worden individueel her beoordeeld conform deze verordening, de Nadere regels en Beleidsregels van de gemeente Hoorn. Op grond van deze herbeoordeling geeft het college een beschikking af.

  • 5.

    In aanvulling op lid 2, 3 en 4 ontvangen jeugdigen en hun ouders aan wie een PGB is toegekend, voor de periode dat de afgegeven beschikking in 2020 nog doorloopt of tot aan de nieuwe beschikking na de herbeoordeling, een budget conform de door de gemeente eerder afgegeven beschikking.

 

Artikel 20. Indexering

  • 1.

    Het college kan ieder jaar besluiten om bedragen te indexeren op basis van de indexcijfers zoals bekend gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit wordt via een besluit kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Toegekende individuele voorzieningen voor een pgb worden gedurende de looptijd van de individuele voorziening niet geïndexeerd.

 

Artikel 21. Bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen voor de jeugdige of zijn ouders

Het college kan indien er zeer dringende redenen zijn, ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.

 

Artikel 22. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd.

 

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening Jeugdhulp gemeente Hoorn 2020 treedt in werking op 1 januari 2020, onder gelijktijdige intrekking van de verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015.

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Hoorn 2020.

 

Gemeente Hoorn d.d. 10 december 2019

 

De griffier,                                  De voorzitter,