Organisatie | BEL Combinatie |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Financiële verordening BEL Combinatie 2020 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing is op de jaarrekening, het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 17-12-2019 |
Het Algemeen Bestuur van de BEL Combinatie,
overwegende dat een gemeenschappelijke regeling is aangegaan: de Gemeenschappelijke Regeling Blaricum Eemnes Laren, waarbij een openbaar lichaam is ingesteld, genaamd de BEL Combinatie;
overwegende dat voor genoemd openbaar lichaam regels voor het financiële beleid, het financiële beheer en de financiële organisatie dienen te worden vastgesteld;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 23, tweede lid, van de Gemeenschappelijke Regeling Blaricum Eemnes Laren,
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting
Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks een meerjarenbegroting en een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend dienstjaar op, voorzien van de nodige toelichting en specificaties. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Artikel 7. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur zodra ze verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van een begrotingswijziging wijzigingen op de geautoriseerde baten en lasten per programma.
Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur zodra ze verwacht dat de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of als er investeringsuitgaven zijn voor een niet-geautoriseerde investering. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van een investeringsvoorstel wijzigingen op de geautoriseerde investeringskredieten.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 12. Reserves en voorzieningen
Bij de begroting en jaarstukken is een overzicht aanwezig van de reserves en voorzieningen waarin aan de orde komt:
Artikel 13. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de overheadkosten, de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en en de bespaarde rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De omslagrente wordt bepaald door het rentetotaal van de opgenomen langlopende en kortlopende geldleningen te delen door de boekwaarde per begin begrotingsjaar van de vaste activa. Zowel de rente als de vaste activa vallend onder projectfinanciering worden niet meegenomen in de omslagrente.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen en diensten voor derden, wordt op basis van de begrotingscijfers een gemiddeld opslagtarief per toe te rekenen werkuur bepaald. Dit wordt berekend door alle begrote overheadkosten te delen door het begrote totale aantal direct toe te rekenen uren. Bij de realisatie van kosten wordt dit opslagtarief vermenigvuldigd met het aantal daadwerkelijk ingezette uren.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het Dagelijks Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel en verbetering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de BEL Combinatie op 17 december 2019.
de secretaris, de voorzitter,
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 10
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. Het activeren en afschrijven van vastgoed vindt plaats op basis van de componentenbenadering.
De volgende materiële vaste activa worden afgeschreven op basis van annuïteiten in maximaal: