Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cranendonck

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Cranendonck 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCranendonck
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Cranendonck 2019
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Cranendonck 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 95, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet
  5. artikel 97 van de Gemeentewet
  6. artikel 98 van de Gemeentewet
  7. artikel 99 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-201901-01-2019nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2019-312757

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Cranendonck 2019

Gezien het voorstel van het presidium van de gemeente Cranendonck d.d. 14 november 2019

 

Gelet op de artikelen 95 eerste en tweede lid, 96 eerste en tweede lid, en 97, 98 en 99 van de Gemeentewet en [de ]artikel[en] [3.1.1, vijfde lid,] 3.1.3, eerste lid[, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2] en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

 

B E S L U I T

 

Vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Cranendonck 2019

 

 

 

 

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat

  • niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

 

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie

  • 1.

    Aan een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt, overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend ter hoogte van 25% de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van de activiteiten vast.

 

Artikel 3. Toelage raadslid bijzondere commissie

  • 1.

    Raadsleden die lid zijn van een door de gemeenteraad ingestelde bijzondere commissie en waarvan de gemeenteraad vaststelt dat deze commissie een zodanig belang dient dat de belasting en tijdsbeslag redelijkerwijs niet geacht kunnen worden te behoren tot het reguliere werk van een raadslid, ontvangen ten laste van de gemeente een toelage van maximaal € 50,00 per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van de activiteiten vast.

 

Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1.

    Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand,, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op een vervangend raadslid als bedoeld in artikel X12 van de Kieswet.

 

Artikel 5. Reis- en verblijfkosten raadsleden en commissieleden voor reizen binnen de gemeente

Voor raads- en commissieleden wordt, gezien het bepaalde in artikel 3.1.7 en 3.4.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, een forfaitaire vergoeding van € 12,50 per maand vastgesteld.

 

Artikel 6. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

 

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

  • a.

    de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

  • b.

    bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een

  • werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

  • 2.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd.

  • 4.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 5.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 6.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 7. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium.

  • 2.

    Deze aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het tweede lid.

  • 4.

    Voor de vergoeding van scholing wordt jaarlijks een bedrag gereserveerd in het raadsbudget. Deze reservering vormt het maximum bedrag dat in totaal door raads- en commissieleden kan worden gedeclareerd.

  • 5.

    Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 6.

    De fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen beslissen op

  • basis van de overgelegde stukken, bij meerderheid van stemmen.

 

Artikel 8. Hogere vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van de vergaderingen

Een commissielid wordt een vergoeding toegekend van 100% van de vergoeding waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak op maakt als:

  • a.

    het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie is aangetrokken en/of

  • b.

    het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

 

Artikel 9. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

 

Artikel 10. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

Artikel 11. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

 

Artikel 12. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

  • a.

    betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur

  • b.

    betaling vooruit uit eigen middelen of

  • c.

    betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen [termijn] na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen [termijn] na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

 

Artikel 13. Intrekking oude Verordening en Regeling

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 en de Regeling verstrekking digitale middelen ten behoeve van digitaal vergaderen, worden ingetrokken.

 

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

 

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Cranendonck 2019.

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonck

in de openbare vergadering d.d. 17 december 2019

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier,

mr. P.J.F. Bemelmans

De voorzitter,

F.A.P. van Kessel