Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent WMO (Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2020) |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 17-12-2019 |
De raad van de gemeente Lelystad,
op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Lelystad [datum];
gelet op de artikelen 2.1.3, artikel 2.1.4a, 2.1.4b tweede lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2020.
Hoofdstuk 2: Melding en onderzoek
Een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.
Hoofdstuk 3: Aanvraag maatwerkvoorziening
Een cliënt, zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van:
Artikel 6. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in zijn zelfredzaamheid of participatie, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 3 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Geen woonvoorziening wordt verstrekt:
als het om voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten gaat, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte. Er kan dan wel een voorziening voor verhuizing en inrichting worden verstrekt;
Hoofdstuk 4 Regels en hoogte pgb
Artikel 11. Regels voor een pgb
Als een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening en de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een pgb, toetst het college of voldaan wordt aan de in artikel 2.3.6. lid 2 van de wet opgenomen voorwaarden. De cliënt dient in dat geval een pgb-plan in. In het pgb-plan is in elk geval opgenomen:
Er wordt geen pgb verstrekt voor:
beschermd wonen, behoudens de gevallen waarin sprake is van een kleinschalige woonvorm, mits deze voldoet aan dezelfde door het college vast te stellen PGB-kwaliteitseisen als de gesubsidieerde instellingen voor beschermd wonen. Een kleinschalige woonvorm bestaat uit minimaal 3 en maximaal 26 bewoners waarbij:
De hoogte van een periodiek uit te betalen pgb voor informele hulp is gelijk aan het minimum uurloon inclusief vakantiebijslag, voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek en indien van toepassing aangevuld met een surplus voor de werkgeverslasten, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt bepaald door de indicatiestelling beschermd wonen. Er geldt een apart tarief voor de indicatiestelling beschermd wonen midden en beschermd wonen hoog. Het tarief wordt bepaald op basis van het pgb-plan en is maximaal 95% van het desbetreffende tarief voor zorg in natura minus de zogenaamde Normatieve Huisvestingscomponent (NHC). Met het van toepassing zijnde tarief moet de inkoop van de individuele begeleiding, groepsbegeleiding, dagbesteding en toezicht worden bekostigd.
Artikel 14 Hulp uit sociale netwerk
Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt kan diensten betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk voor zover het tarief voor maatschappelijke ondersteuning, verleend op basis van een door SVB goedgekeurde overeenkomst, niet meer bedraagt dan het tarief bedoeld in artikel 13 lid 3.
Hoofdstuk 7: Kwaliteit en veiligheid
Artikel 20. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bíj de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.
Hoofdstuk 9: Klachten en medezeggenschap
Artikel 25. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Hoofdstuk 10: Overgangsrecht en slotbepalingen
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze verordening als door toepassing ervan de cliënt duidelijk onrecht wordt aangedaan.