Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Kruimelgevallen Gemeente Zevenaar 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels Kruimelgevallen Gemeente Zevenaar 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2019 | Nieuwe regeling | 10-12-2019 |
In dit document vindt u de ‘Beleidsregels Kruimelgevallen Gemeente Zevenaar 2019’ (hierna: Beleidsregels Kruimelgevallen). De gemeente Zevenaar en de gemeente Rijnwaarden zijn per 1 januari 2018 samen verder gegaan als de gemeente Zevenaar. Harmonisatie van beleid en regelgeving is een belangrijk onderdeel van het proces van de samenvoeging. Het heeft als doel de overgang naar de nieuwe gemeente zo soepel mogelijk te laten verlopen en duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden aan inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, bestuur en medewerkers. Op diverse beleidsterreinen moeten zaken geharmoniseerd worden, zodat in de nieuwe ontstane gemeente uiterlijk 1 januari 2020 alles op dezelfde wijze verloopt. Zo ook het beleid omtrent Kruimelgevallen.
Dit eerste hoofdstuk (Inleiding) geeft aan wat de aanleiding is voor het opstellen van de Beleidsregels Kruimelgevallen. Hoofdstuk 2 (Kader) geeft het juridische kader waarbinnen de Beleidsregels Kruimelgevallen mogelijk wordt gemaakt. Hoofdstuk 3 (Voorschriften) gaat specifiek in op de (toepassing van de) Beleidsregels Kruimelgevallen. In hoofdstuk 4 (Slotbepalingen) staan een aantal algemene regels die van toepassing zijn op het nu voorliggende beleid. Ten slotte is er een bijlage met afkortingen toegevoegd en het artikel van de kruimelgevallenlijst.
2.1 Grondslag voor de Beleidsregels
Op grond van artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een aan het bestuursorgaan toekomende bevoegdheid, zoals de bevoegdheid om af te kunnen wijken van het bestemmingsplan. In dit geval is dat het college van burgemeester en wethouders.
In artikel 4 van Bijlage II Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) - gelezen in samenhang met artikel 5 van Bijlage II van het Bor - staat omschreven voor welke gevallen kan worden afgeweken van het bestemmingsplan met toepassing van de Beleidsregels Kruimelgevallen. Over het algemeen wordt deze lijst aangeduid als ‘kruimelgevallenlijst’ omdat het zou gaan om gevallen van ondergeschikte planologische betekenis. De term ‘kruimelgevallen’ dekt wellicht niet helemaal de lading, omdat op basis van het huidige artikel 4 Bijlage II Bor ook zwaardere afwijkingen mogelijk kunnen worden gemaakt. In deze beleidsnota wordt per categorie aangegeven wanneer en onder welke voorwaarden medewerking kan worden verleend aan het verlenen van een vergunning in afwijking van het bestemmingsplan.
Artikel 4.84 Awb biedt naast de verplichting te handelen overeenkomstig de beleidsregels, tevens de mogelijkheid hiervan af te zien indien het handelen conform de beleidsregels voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Op grond hiervan is het mogelijk om in bijzondere, individuele gevallen, welke niet in de beleidsregels zijn verdisconteerd, af te wijken van de algemene geldende beleidsregels. Artikel 4:84 van de Awb staat er daarbij niet aan in de weg dat in de Beleidsregels wordt voorzien in een zelfstandige afwijkingsbevoegdheid of hardheidsclausule welke het mogelijk maakt van de beleidsregels af te wijken1.
2.2 Waarom Beleidsregels voor kruimelgevallen?
Het geldende bestemmingsplan is het planologisch regime waaraan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en verzoeken worden getoetst. Het bestemmingsplan is het instrument bij uitstek waarin het ruimtelijke beleid van de gemeente vastgelegd wordt. Bij het opstellen van een bestemmingsplan is een gedegen afweging gemaakt. In het bestemmingsplan wordt aangegeven waar kan worden gebouwd, met welke afmetingen en hoe percelen en gebouwen mogen worden gebruikt. De geboden mogelijkheden worden als ruimtelijk aanvaardbaar beschouwd.
Een aanvraag die in strijd is met het bestemmingsplan moet van rechtswege worden beschouwd als een verzoek om van het bestemmingsplan af te wijken. Het afwijken van bestemmingsplannen is overigens geen verplichting, maar een bevoegdheid van het bevoegd gezag (het college van burgemeester en wethouders). Het kan voorkomen dat geen medewerking wordt verleend ondanks dat het wél in het kruimelgevallenbeleid past. Dit kan als het initiatief op andere aspecten in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college mag de vergunning weigeren als medewerking ongewenst is en medewerking verlenen als dit gewenst is, mits gemotiveerd. Het college blijft dus bevoegd om af te wijken van deze regeling wanneer deze bijvoorbeeld voor één of meer belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn of niet in verhouding staan tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Er zijn drie manieren om van het bestemmingsplan af te wijken (artikel 2.12 lid 1 onder a, onder 1o, 2o en 3o van de Wabo),:
Deze Beleidsregels Kruimelgevallen hebben alleen betrekking op de hierboven genoemde tweede categorie van de hierboven genoemde manieren. De doelstelling van deze Beleidsregels is om een helder en consistent beleid te hebben voor omgevingsvergunningen voor de activiteit “planologisch strijdig gebruik” ex artikel 2.12 Wabo juncto artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Uniformering van de regeling komt ten goede aan een effectieve en efficiënte afdoening van aanvragen. Dit beleidskader geeft aan in welke gevallen wij een omgevingsvergunning voor deze activiteit kunnen verlenen. Als zich een geval voordoet die niet is opgenomen in dit beleidskader maar wel is opgenomen in artikel 4 van bijlage II van de Bor, zal aparte afweging (ad hoc) plaatsvinden.
Een en ander is opgenomen in onderstaand stroomschema, waarbij moet worden opgemerkt dat de overige toetsingsgronden van een omgevingsvergunning in dit stroomschema buiten beschouwing zijn gelaten (maar uiteraard wel van toepassing zijn).
2.3 Snellere afwikkeling van aanvragen
De vaststelling van deze Beleidsregels heeft voordelen voor zowel de initiatiefnemers als voor de gemeente zelf. Iedereen is gebaat bij duidelijkheid. De Beleidsregels:
bieden een kapstok waardoor het eenvoudiger is om de beslissing op een omgevingsvergunning te motiveren en uit te leggen als er bijvoorbeeld een bezwaarschrift of een beroepschrift wordt ingediend. Voor de motivering kan dan op grond van artikel 4:82 van de Awb worden volstaan met een verwijzing naar dit vastgestelde beleid.
2.4 Er is een aanvraag ingediend en het kan met een kruimel.. en dan?
De inhoudelijke beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning om af te wijken van een bestemmingsplan vindt plaats via een zorgvuldige belangenafweging en aan de hand van de aspecten voor een goede ruimtelijke ordening, het gemeentelijk beleid en de verplichtingen
uit (milieu)wetgeving. Afwijkingen van het bestemmingsplan moeten gemotiveerd worden vanuit een daarvoor geformuleerd beleidskader. Dit om te voorkomen dat ad hoc op bepaalde verzoeken wordt gereageerd. Bij het beslissen over aanvragen om af te wijken van het bestemmingsplan, moet afgewogen worden of de afwijking ruimtelijk gewenst is. In deze beleidsnota is die afweging voor een aantal gevallen al (soms deels) gemaakt. De beleidsregels zien toe op een aantal situaties, waarvoor het wenselijk is om tot een uniforme regeling te komen welke voor de gehele gemeente geldt. Afhankelijk van de situatie, kan het zijn dat er nog een nadere afweging moet worden gemaakt. Zo moet er soms nog gekeken worden of er geen onaanvaardbare parkeerdruk ontstaat. Naast het onderhavige beleidsstuk kan er binnen de gemeente nog sprake zijn van ander beleid, waaraan getoetst moet worden.
Voor afwijkingen van het bestemmingsplan die passen binnen de categorieën van de Kruimellijst, geldt onder de Wabo de reguliere procedure. De beslistermijn is 8 weken. Dat betekent dat er binnen 8 weken een besluit op een aanvraag moet zijn genomen (een eenmalige verlenging van 6 weken is mogelijk). De termijn van 8 weken kan ook worden opgeschort voor de tijd die nodig is om een onvolledige aanvraag, volledig te maken. Bezwaar, beroep en hoger beroep staan open tegen het besluit. Er is geen terinzagelegging voorafgaand aan het besluit. Als het bevoegd gezag na de wettelijke termijn weken geen besluit heeft genomen, is de vergunning van rechtswege verleend.
Voor zover een aanvraag voor de activiteit ‘Bouwen’ wordt ingediend die niet past in het bestemmingsplan, wordt de aanvraag (op basis van artikel 10, lid 2 Wabo) ook gezien als een aanvraag om af te wijken van het bestemmingsplan. In voorkomende gevallen wordt dan automatisch getoetst aan de Kruimellijst en het gemeentelijke beleid daarvoor.
Indien een aanvraag betrekking heeft op een geval dat niet vermeld wordt in de beleidsregels zoals genoemd in hoofdstuk 3, dan kan vergunning worden verleend nadat getoetst is aan de volgende criteria:
Anticiperen nieuw bestemmingsplan
Bij ieder verzoek dat in strijd is met het geldende bestemmingsplan en valt onder de in artikel 4 van bijlage II Bor opgenomen gevallen wordt onderzocht of een herziening wordt voorbereid en in welk stadium dit plan zich bevindt. In de afweging wordt meegenomen of het verzoek zal passen binnen het nieuwe bestemmingsplan en geanticipeerd kan worden op de nieuwe situatie. Op het moment dat het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan ter inzage is gelegd kan in de motivering van de vergunning daarnaar worden verwezen.
De aanvraag om een omgevingsvergunning wordt getoetst aan het van toepassing zijnde vastgestelde beleid. Bij strijdigheid met vastgesteld beleid wordt in principe géén medewerking verleend. Zijn er specifieke omstandigheden aanwezig die afwijking rechtvaardigen, dan geldt bij de besluitvorming een zwaardere motiveringseis, tenzij verwezen kan worden naar in ontwikkeling zijnde beleid dat al op schrift is gesteld en waarvan aannemelijk is dat het zo vastgesteld gaat worden.
Waarborging ruimtelijke kwaliteit
In alle gevallen moet er bij toepassing van de vergunningsbevoegdheid sprake zijn van een verantwoord stedenbouwkundige nieuwe situatie. Hiervan is onder andere sprake als de vergunning niet tot gevolg heeft dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld wordt aangetast. Hiertoe kan iedere aanvraag om een omgevingsvergunning met ruimtelijke consequenties ter goedkeuring aan een stedenbouwkundige, en indien relevant, aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Bovendien wordt getoetst of verschillende functies significante hinder van elkaar zullen ondervinden en of bestaande toegestane functies belemmerd zullen worden in hun doelmatig gebruik. Bij strijdigheid met een van deze elementen kan in principe géén medewerking worden verleend aan de aanvraag om een omgevingsvergunning, tenzij strikte randvoorwaarden worden verbonden aan de vergunning ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit.
Combineren diverse afwijkingen
Het is in principe mogelijk om voor één initiatief gebruik te maken van zowel een binnenplanse als een buitenplanse (kruimel) afwijking. Een voorbeeld is een bijbehorend bouwwerk die hoger en groter is dan het ter plaatse geldende bestemmingsplan toestaat. Voor de hoogte biedt het bestemmingsplan bijvoorbeeld een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Echter voor de oppervlakte biedt in dat geval alleen een buitenplanse afwijking uitkomst. Het college zou dan in één vergunning voor de hoogte binnenplans en voor de oppervlakte buitenplans kunnen afwijken.
De kruimelgevallen in artikel 4 bijlage II Bor zijn weliswaar in enkelvoud opgesomd, maar kunnen meerdere malen worden toegepast of in combinatie met elkaar.
Dergelijke combinaties worden per concreet (concept)aanvraag beoordeeld.
Afweging individueel en algemeen belang
Bij iedere aanvraag om een omgevingsvergunning wordt onderzocht hoe het individuele belang van de aanvrager zich verhoudt tot het door de gemeente te bewaken algemene belang.
Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid
Bij de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning moet rekening worden gehouden met de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Juist omdat het bij een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan gaat om een individuele concrete situatie in tegenstelling tot de integrale ruimtelijke benadering bij een herziening van een bestemmingsplan dient nadrukkelijk rekening te worden gehouden met de consequenties van het verzoek voor de omgeving en omwonenden. De effecten voor de aangrenzende percelen dienen voor zover mogelijk in beeld te worden gebracht.
Een initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de communicatie met de omgeving. De initiatiefnemer bepaalt in principe wanneer, hoe en met wie in overleg wordt getreden over het plan. De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk om het gesprek met de omgeving te organiseren en te voeren. Uitgangspunt is in een vroeg stadium in gesprek te gaan over een nog niet uitgewerkt (schets)plan, waarbij er ook nog gelegenheid is om, waar en indien nodig, het plan te verfijnen of te verbeteren. De initiatiefnemer moet bij de verdere planontwikkeling (de definitieve aanvraag omgevingsvergunning) aantonen op welke wijze de omgeving en andere belanghebbenden zijn betrokken en hoe met de inbreng is omgegaan.
De uitkomsten van het gesprek worden betrokken bij de nadere politieke afweging van deze ontwikkeling. De gemeente behoudt echter de eindverantwoordelijkheid om zelf een (belangen)afweging te maken. Het is aan de gemeente om diverse belangen van initiatiefnemer, de omgeving en de maatschappelijke belangen, af te wegen.
Als een aanvraag omgevingsvergunning wordt verleend conform ex artikel 2.12, 1e lid onder a, onder 2 en/of 3 juncto artikel 4 bijlage II Bor is het sluiten van een planschadeovereenkomst een voorwaarde om tot daadwerkelijke positieve beslissing over te kunnen gaan.
Elke gemeente kan in beleidsregels aangeven hoe met de in artikel 4 bijlage II Bor wordt omgegaan. Voor de begripsbepalingen die niet in het Bor staan vermeld, gelden de bepalingen van het van toepassing zijnde bestemmingsplan, waarvan wordt afgeweken. Hieronder staat per artikellid in cursief de beleidsregels van de gemeente Zevenaar. Medewerking kan worden verleend aan de volgende gevallen:
Beleidsregels Gemeente Zevenaar:
Deze criteria gelden ook voor woningen die vallen binnen de bestemmingsplannen van het buitengebied, maar feitelijk vallen binnen de door de Raad vastgestelde bebouwde komgrens. Voor overige bijbehorende bouwwerken houden we, gelet op de nieuwe bestemmingsplannen die voor het buitengebied zijn gemaakt, vast aan de regels van die bestemmingsplannen. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Artikel 2, onderdeel 18 van Bijlage II Bor bepaalt dat voor zover het een bouwwerk betreft van maximaal 3 m hoog en een oppervlakte van maximaal 15 m2, dan kan men dit zonder vergunning voor de activiteit bouwen oprichten. Binnen die afmetingen passen de meeste bouwwerken zoals hier bedoeld. In het uitzonderlijke geval dat dit niet zo is, kunnen we meewerken aan een bouwwerk met een maximale hoogte van 5 m en een maximale oppervlakte van 50 m2. De aanvrager moet dan wel bij de aanvraag omgevingsvergunning (schriftelijk) onderbouwen waarom de voorziening niet past binnen de vergunningsvrije mogelijkheden uit artikel 2 onderdeel 18 Bijlage II Bor. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Van deze mogelijkheid kan gebruik gemaakt worden voor:
Andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden per aanvraag beoordeeld. |
De uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard: Deze afwijkingsmogelijkheid is bedoeld voor liftopbouwen, schoorstenen, ventilatiekanalen, airco-units, luchtbehandelingsinstallaties, glazenwassersinstallaties, brandtrappen of bouwwerken die samenhangen met installaties binnen een gebouw. Voor alle bouwdelen van ondergeschikte aard geldt dat de aanvrager schriftelijk moet onderbouwen waarom het bouwwerk de afmetingen moet hebben zoals is aangevraagd. Dit kan zijn oorsprong vinden in bijvoorbeeld andere wet- en regelgeving. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Voor zover het betreft het oprichten van een solitaire antennemast ten behoeve van telecommunicatie kunnen we meewerken mits men bij de aanvraag omgevingsvergunning kan onderbouwen dat er geen gebruik kan worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten (zoals bestaande antennemasten, gebouwen etc.) binnen een redelijke afstand van de aangevraagde locatie. Voorwaarde is dat zowel door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit als Stedenbouw positief is geadviseerd. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Dergelijke installaties worden zelden aangevraagd. Om die reden is er geen specifieke beleidsregel, maar zullen de aanvragen per concreet geval worden beoordeeld. Bij de beoordeling worden uiteraard de algemene afwijkingsregels in acht genomen. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Dergelijke installaties worden zelden aangevraagd. Om die reden is er geen specifieke beleidsregel, maar zullen de aanvragen per concreet geval worden beoordeeld. Bij de beoordeling worden uiteraard de algemene afwijkingsregels in acht genomen. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: In verband met de grote mate van diversiteit rondom deze bevoegdheid, wordt geen algemene beleidslijn gehanteerd, maar zal steeds een aparte beoordeling plaatsvinden. Wel worden nadrukkelijk de te verwachten gevolgen van de herinrichting voor omwonenden en gebruikers van het desbetreffende gebied betrokken. In de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2014, 333, blz. 54) is vermeld dat bij het beantwoorden van de vraag of er al dan niet sprake is van een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied, onder andere de te verwachten gevolgen van de herinrichting voor omwonenden en gebruikers van het desbetreffende gebied zullen moeten worden betrokken. In aanvulling op de nota van toelichting maakt jurisprudentie (onder andere ABRvS 22 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1749) duidelijk dat niet bepalend is of er omvangrijke en ingrijpende werkzaamheden nodig zijn, maar of de herinrichting van het gebied zelf als ingrijpend moet worden aangemerkt. |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Dergelijke aanvragen zullen per geval worden beoordeeld met in achtneming van, onder andere, de volgende aspecten: geluid, verkeer, parkeren, externe veiligheid, aanwezige bedrijvigheid. Voor de (tijdelijke) huisvesting van arbeidsmigranten geldt dat aansluiting wordt gezocht bij de meest recente regels (zoals de Huisvestingsverordening of daaraan verwante regelgeving). |
Beleidsregels Gemeente Zevenaar: Dergelijke aanvragen komen niet vaak voor en zullen daarom per geval worden beoordeeld. |
|
De hardheidsclausule is geregeld in artikel 4:84 Awb:
Behoudens bijzondere omstandigheden. Er kunnen altijd bijzondere omstandigheden zijn die bij toepassing van het vastgestelde beleid in een concreet geval tot onevenredige hardheid kunnen leiden. Initiatieven die in strijd zijn met het bestemmingsplan en passen in artikel 4 van het Bor, maar niet passen in de Beleidsregels Kruimelgevallen, worden geweigerd. Behalve als het niet-voorzienbare omstandigheden betreft. In het algemeen zal er een beroep op de hardheidsclausule kunnen worden gedaan indien:
Burgemeester en wethouders blijven bevoegd om , zowel in positieve als in negatieve zin , af te wijken van de regeling wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.
Bijlage 2 Kruimelgevallenlijst artikel 4, bijlage II Bor
Hoofdstuk IV. Categorieën gevallen waarin voor planologische gebruiksactiviteiten een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet kan worden verleend
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|