Organisatie | Woudrichem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gebruik van IBA's 2009 |
Citeertitel | Verordening gebruik IBA's 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.
Gemeentewet; art. 229, 1e lid, aanhef en onderdeel a en b
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2009 | 01-01-2010 | Vervangt de Verordening gebruik van IBA's 2008 | 16-12-2008 Altenanieuws, 8 januari 2009 | Geen. | |
18-01-2008 | 16-01-2009 | Vervangt de Verordening gebruik van IBA's 2007 | 20-12-2007 Altenanieuws, 10 januari 2008 | raadsvergadering 20 december 2007 |
De raad van de gemeente Woudrichem;gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2008, nr gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 2 december 2008;gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet:b e s l u i t :vast te stellen de:VERORDENING RETRIBUTIES VOOR HET GEBRUIK VAN IBA'S 2009
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. eigendom:1. een gebouwd eigendom;2. een ongebouwd eigendom;3. een gedeelte van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 genoemd eigendom dat blijkens zijn indeling bestemd is om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;4. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde eigendommen of een in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;5. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld eigendom, van een in onderdeel 3 bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel 4 bedoeld samenstel.
Artikel 2 Belastbaar feit en voorwerp der belasting
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van die onroerende zaak was.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd en/of is opgepompt. Ingeval de verbruikersperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien de belastingplichtige aantoont dat een substantieel deel van de voor de berekening van het recht in aanmerking te nemen hoeveelheid afvalwater niet door middel van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt op verzoek van de belastingplichtige voor de berekening van de aanslag de hoeveelheid afgevoerd water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid afvalwater.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van het belastingjaar, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 65,00, doch minder is dan € 2.500,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de retributie.