Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delfzijl

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelfzijl
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2020
CiteertitelVerordening Reclamebelastingen 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 227 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

28-11-2019

gmb-2019-312022

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2020

Nr. 6h

 

De Raad van de gemeente Delfzijl;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2020

 

 

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

 

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2019 is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Delfzijl bestaande uit de volgende straten: Binnensingel, Buitensingel, Burg. Buiskoolplein, Commendementsplein, De Vennen, Handelskade-Oost, Handelskade-West, Havenstraat, Johan van der Kornputplein, Kerkstraat, Marktstraat, Landstraat, Molenberg, Noorderbinnensingel, Noordersingel, Oranjestraat, Oude Schans, Poststraat, Schoolstraat, Singel, Stationsweg, Waterstraat, Willemstraat en Zeebadweg alle in de plaats Delfzijl een en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    een openbare aankondiging door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    een openbare aankondiging die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    openbare aankondigingen die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • d.

    openbare aankondigingen van politieke partijen;

  • e.

    openbare aankondigingen die korter aanwezig zijn dan 13 weken binnen het belastingtijdvak niet worden vervangen, opgevolgd of gecontinueerd door andere openbare aankondigingen;

  • f.

    openbare aankondigingen die zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van en voor de duur van:

    • activiteiten van culturele, sociale of soortgelijke aard;

    • braderieën;

  • g.

    openbare aankondigingen die zich bevinden binnen in een woning of bedrijf, met uitzondering van openbare aankondigingen die zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie;

  • h.

    openbare aankondigingen op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • i.

    openbare aankondigingen aangebracht op een voertuig of (lucht)vaartuig, tenzij deze kennelijk in hoofdzaak (70% of meer) zijn bestemd voor openbare aankondigingen met een verkoop- of verhuur bevorderend karakter;

  • j.

    openbare aankondigingen die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende woonruimten, roerende bedrijfsruimten of onroerende zaken;

  • k.

    openbare aankondigingen op sportvelden, met uitzondering van openbare aankondigingen die uitdrukkelijk zijn gericht op de openbare weg;

  • l.

    l. openbare aankondigingen aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • m.

    openbare aankondigingen aangebracht op terrasafscheidingen die zijn geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;

  • n.

    openbare aankondigingen aangebracht op parasols die zijn geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;

  • o.

    openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden, dan wel onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • p.

    p. openbare aankondigingen alleen bestaande uit de Nederlandse-, provinciale- of gemeentelijke vlag;

  • q.

    openbare aankondigingen op, aan of bij een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik en voor zover de openbare aankondigingen betrekking hebben op het bevolkingsonderzoek;

  • r.

    openbare aankondigingen die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of verenigingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting voor het hebben van één of meer openbare aankondigingen per roerende of onroerende zaak wordt geheven naar een vast bedrag van € 400,00 per belastingtijdvak.

 

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 7 Het ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor het tijdvak jaar verschuldigde belasting als er in het tijdvak na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor het tijdvak verschuldigde belasting als er in het tijdvak na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist binnen het gebied dat aan de reclamebelasting onderhevig is en aldaar een andere onroerende zaak in gebruik neemt.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    De belastingschuldige kan machtiging tot automatische incasso verlenen indien het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen minder dan € 4.000,-- bedraagt. Het minimum termijnbedrag bedraagt € 10,--. Ingeval een machtiging tot automatische incasso is verleend, wordt het aantal termijnen bepaald door het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen te delen door het minimum termijnbedrag, met dien verstande dat het aantal termijnen niet meer dan tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De verordening op de heffing en invordering van reclamebelastingen 2019 van 29 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reclamebelastingen 2020".

 

 

Delfzijl, 28 november 2019

De raad voornoemd,

voorzitter.

(G. Beukema)

griffier.

(O. Rijkens)