Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voorschoolse educatie januari tot en met april 2020 (Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Zutphen januari-april 2020) |
Citeertitel | Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Zutphen januari-april 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Zutphen 2019.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-05-2020 | Nieuwe regeling | 26-11-2019 | 151614 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,
gelet op artikel(en) 3, tweede lid en 7 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2019;
Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voorschoolse educatie januari tot en met april 2020 (Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Zutphen januari-april 2020).
Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling
Het college kan op basis van deze subsidieregeling subsidie verstrekken voor het uitvoeren van gesubsidieerde peuteropvang en voorschoolse educatie in de periode januari tot en met april 2020.
Artikel 4 Te subsidiëren activiteiten
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de uitvoering door een houder van peuteropvang en voorschoolse educatie, voor zover deze wordt aangeboden door een in de gemeente gevestigde peuteropvanglocatie.
Artikel 6 De subsidieverlening
Het college beslist op een subsidieaanvraag uiterlijk op 31 december 2019.
De verdeling van de in het eerste en het tweede lid vermelde bedragen geschiedt volgens een aantal verdeelcriteria. Deze zijn in volgorde van prioriteit:
Aanvragen van houders voor een peuteropvanglocatie waarvoor deze houders in 2019 gemeentelijke subsidie peuteropvang en/ of voorschoolse educatie hebben ontvangen. Het aantal te subsidiëren plekken per peuteropvanglocatie bedraagt maximaal het aantal plekken dat de houder volgens de kwartaalrapportage van oktober 2019 op de peildatum 1 oktober 2019 op die locatie werkelijk bezet had. In het aantal werkelijk bezette plekken wordt een uitsplitsing gemaakt naar de categorieën ‘reguliere peuteropvang zonder KOT’, ‘reguliere peuteropvang met KOT’, ‘VE zonder KOT , ‘VE met KOT’.
Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde plek
Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde plek moet de houder vaststellen of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag (bijlage 2), in combinatie met een Inkomensverklaring van de ouder(s) over 2018.
Als het verwachte verzamelinkomen over 2020 wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat blijkt uit de Inkomensverklaring(en) van 2018, dien(t)(en) deze verklaring(en) aangevuld te worden met documenten waaruit het verwachte verzamelinkomen over 2020 blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten moet blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een peuterplek.
Als op de inkomensverklaring is vermeld geen inkomensgegevens bekend kan een peuter toch geplaatst worden en ontvangt de houder subsidie voor deze peuter. In dit geval blijkt het verwachte verzamelinkomen over 2020 uit documenten als salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering, etc. Uit de documenten blijkt dat het verwachte inkomen over 2020 structureel deze omvang zal hebben.
Artikel 11 Voorwaarden voor peuteropvang gedurende de subsidieperiode
Als tijdens de subsidieperiode op één van de Zutphense locaties van een houder (een locatie voor hetzij peuteropvang, hetzij kinderdagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang) door het college een dwangsom wordt opgelegd, kan dat het herzien of het intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Artikel 12 Voorwaarden voor VE-opvang gedurende de subsidieperiode
Als tijdens de subsidieperiode op één van de Zutphense locaties van een houder (een locatie voor hetzij peuteropvang, hetzij kinderdagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang) door het college een dwangsom wordt opgelegd, kan dat het herzien of het intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
De subsidie kan eveneens worden geweigerd als voor één van de locaties van een houder (een locatie voor hetzij peuteropvang, hetzij kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, of gastouderopvang) in 2019 vanaf het moment van de subsidieaanvraag voor januari t/m april 2020 tot het moment van subsidieverlening voor januari t/m april 2020 door het college een dwangsom is opgelegd voor het niet naleven van de wettelijke eisen.
Artikel 14 Verantwoording subsidie
Met betrekking tot de eindrapportage over januari t/m april 2020 kan het college bij de houder nadere gegevens opvragen dan wel in de administratie kan controleren om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie overeenkomstig de wettelijke en gemeentelijke voorwaarden te kunnen vaststellen. Hiertoe is de houder verplicht het college, op eerste verzoek, inzage te geven in de administratie over onder meer:
Artikel 15 De subsidievaststelling
De definitieve vaststelling van de subsidie over januari t/m april 2020 vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 8, eerste lid – met dien verstande dat de werkelijke ouderbijdragen in plaats van de laagste ouderbijdrage wordt verrekend - en de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 14, eerste lid, onder b. De bevindingen uit de controleverklaring op grond van artikel 14, vierde lid of uit het gemeentelijke onderzoek op grond van artikel 14, derde lid worden hier bij betrokken.
Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de peuteropvang en voorschoolse educatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 17 Intrekking oude regeling
De Subsidieregeling peuteropvang en voor-en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2019, zoals vastgesteld bij besluit van 27 november 2018, wordt met ingang van 1 januari 2020 ingetrokken.
Artikel 19 Tijdelijke regeling
Deze regeling is geldig voor de periode januari tot en met april 2020 en blijft geldig voor zover dat voor de uitvoering van deze regeling nodig is.
Aldus besloten op 26 november 2019.
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester, de secretaris,
Bijlage 1 Tabel ouderbijdragen 2020
Deze tabel komt overeen met de tabel die het rijk hanteert voor 2020 (conform artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag).
Bijlage 2 Verklaring Geen recht op kinderopvangtoeslag (behorend bij artikel 9 van de Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Zutphen januari-april 2020
Verklaring Geen recht op kinderopvangtoeslag
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van deWet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Ook verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):
Dat er één ouder/verzorger is met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting.
o Bij een alleenstaande ouder/verzorger:
Dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking kom voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting.
o Op een andere wijze aan te tonen dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag. De bewijsstukken hiervoor heb ik bijgevoegd (jaaropgave van inkomen of uitkering).
- Ik verklaar dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerd tarief volgens de gemeentelijke regeling.
- Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is.
- Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid gecontroleerd kunnen worden bij andere personen en instanties.
- Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de organisatie waar mijn kind het peuterprogramma volgt. Hiervoor moet ik dan ook bewijsstukken aanleveren.
Als bewijs is een Inkomensverklaring (voorheen IB60 verklaring) van mijzelf en (indien van toepassing) van mijn toeslagpartner bijgevoegd (deze verklaring kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon (0800-0543).
Handtekening:________________________________________________________________________
Plaats en datum: ______________________________________________________________________
Toelichting bij Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag
Wanneer heeft u recht op gesubsidieerde peuteropvang?
Als u geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kunt bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor een gemeentelijke regeling. U moet met de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring aan de kinderopvangorganisatie en aan gemeente verklaren dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De gemeente geeft dan subsidie aan de kinderopvangorganisatie, zodat u een lager tarief betaalt voor peuteropvang. Om de hoogte van de ouderbijdrage te kunnen berekenen heeft de kinderopvangorganisatie uw inkomensverklaring en (indien van toepassing) die van uw toeslagpartner nodig.
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst.
U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de Belastingdienst via www.toeslagen.nl. Het te ontvangen toeslagbedrag zorgt voor een vermindering van de maandelijkse kosten voor de peuteropvang. De hoogte van het toeslagbedrag is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen.
Geen recht op kinderopvangtoeslag? Dan gemeentelijke regeling!
Werkt u niet, of een van beiden niet en/of u volgt geen studie of traject, dan kunt u in aanmerking komen voor een gemeentelijke regeling. U moet dan met de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en de inkomensverklaring aan de kinderopvangorganisatie en aan de gemeente verklaren dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. Wanneer u hebt aangetoond dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag, dan komt u in aanmerking voor de gemeentelijke regeling. De gemeente geeft dan subsidie aan de kinderopvangorganisatie zodat u een lager tarief betaald. Dit tarief is gelijk aan wat u zou betalen als u wel recht had op kinderopvangtoeslag.
Wat is een inkomensverklaring en hoe vraagt u deze aan?
Een inkomensverklaring is een officiële verklaring van de Belastingdienst met uw inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. De inkomensverklaring wordt gebruikt om instanties die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Deze verklaring kunt u gratis aanvragen bij de Belastingdienst, via de belastingtelefoon: 0800-0543. Zij zijn bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Zorg ervoor dat u bij het aanvragen uw burgerservicenummer(s) (BSN) bij de hand hebt. Beide ouders/verzorgers (bij eenoudergezin één ouder/verzorger) moeten de inkomensverklaring aanvragen, ieder met hun eigen BSN. Voorwaarde voor het kunnen aanvragen van een inkomensverklaring is dat u belastingaangifte heeft gedaan.
U kunt geen inkomensverklaring ontvangen?
Als u geen belastingaangifte heeft gedaan, dan kunt u geen inkomensverklaring opvragen bij de Belastingdienst. U moet dan op een andere wijze aantonen dat er sprake is van één inkomen en er geen bijdrage is van UWV of gemeente volgens de in de Wet kinderopvang onder hoofdstuk 2 genoemde redenen. Vul het formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ in en lever bewijsstukken aan waaruit blijkt dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag en hoe hoog uw inkomen is.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandig ondernemers komen volgens de Wet Kinderopvang ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt. Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet kinderopvang. Hiermee hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de Belastingdienst en kan er geen gebruik worden gemaakt van de gemeentelijke regeling.
Als u een eigen onderneming heeft en u komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming van de
Belastingdienst, dan kunt u gebruik maken van de gemeentelijke regeling. U moet dan de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ aanleveren inclusief de inkomensverklaring van uzelf en (indien van toepassing) van uw toeslagpartner. In principe moet deze inkomensverklaring betrekking hebben op het meest recent voltooide kalenderjaar of in de periode tussen 1 januari en 1 mei van het daaraan voorafgaande jaar. Mocht u over de gevraagde periode geen inkomensverklaring van de Belastingdienst kunnen krijgen, dan is een inkomensverklaring van het jaar voorafgaand aan het meest recent voltooide kalenderjaar voldoende. In 2020 kunt u dan een inkomensverklaring over 2018 aanleveren. U kunt ook met behulp van andere bewijsstukken aantonen wat de hoogte van uw inkomen is.
Waar worden deze verklaring en inkomensverklaring/bewijsstukken voor gebruikt?
Deze verklaring en de inkomensverklaring(en) van de Belastingdienst en/of andere bewijsstukken van de hoogte van uw inkomen worden gebruikt om te kunnen bepalen of u aanmerking komt voor de gemeentelijke regeling. Daarnaast worden ze gebruikt om te kunnen beoordelen onder welke inkomenscategorie u valt en welk tarief u moet betalen voor peuteropvang. U moet de gevraagde stukken inleveren vóórdat uw kind met de peuteropvang start. U krijgt dan een lager tarief in rekening gebracht. Wanneer de benodigde formulieren niet aanwezig zijn, zal het reguliere tarief in rekening worden gebracht.
Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de kinderopvangorganisatie.