Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van cultuurinitiatieven (Subsidieregeling cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2019) |
Citeertitel | Subsidieregeling cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
N.v.t.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2019 | Nieuwe regeling | 17-12-2019 | 115411 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,
gelet op artikel(en) 2, 3 en 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2019;
Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van cultuurinitiatieven (Subsidieregeling cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2019)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
cultureel ondernemerschap: de houding van een culturele organisatie/ instelling die erop gericht is om de afhankelijkheid van subsidies en dergelijke in haar bedrijfsvoering en activiteiten te minimaliseren. Inkomsten, eigen inkomsten of middelen uit andere bronnen zijn hierbij geen doel op zich, maar het gevolg van de impact voor de maatschappij in het algemeen en de doelgroep of ‘klant’ in het bijzonder;
Artikel 3 Subsidiecriteria, beoordeling aanvragen
Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening weigert het college de subsidie in ieder geval, als:
de subsidie bestemd is voor activiteiten als oprichting, beheer en onderhoud van gedenktekens of monumenten, archeologische opgravingen, herdenkingsplechtigheden of jubilea die niet openbaar toegankelijk zijn, intocht Sinterklaas, Koningsdag, de 4 mei-herdenking, Bevrijdingsdag, fondsenwerving, braderieën en circussen;
Aldus besloten op 17 december 2019.
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester, de secretaris,
Met deze regeling wil het college ten eerste cultuurinitiatieven in Zutphen stimuleren. Kern van deze subsidieregeling is uiteraard de verdeling van het beschikbare budget voor culturele activiteiten in Zutphen. Met deze regeling worden aanvragers uitgedaagd initiatieven te ontwikkelen die inspelen op de behoeften en ontwikkelingen in Zutphen en de ambities van het cultuurbeleid.
De op grond van deze Subsidieregeling cultuurinitiatieven te subsidiëren activiteiten moeten een bijdrage leveren aan de doelstellingen en ambities zoals verwoord in de Cultuuragenda 2016 ‘De kunst van samen vernieuwen’. In het algemeen wordt de subsidie uit deze regeling ingezet om een actueel, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod aan culturele activiteiten in de stad te bewerkstelligen dat zichtbaar en toegankelijk is voor iedereen. Alle disciplines en werkvelden komen in aanmerking: podiumkunsten, beeldende kunsten, vormgeving, letteren, media en alle mogelijke mengvormen.
De subsidieregeling staat uitdrukkelijk niet open voor aanvragen door de zogeheten basisinstellingen. Zij kunnen echter wel meewerken aan de totstandkoming van activiteiten waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt aangevraagd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de in deze regeling gehanteerde begrippen omschreven. Deze omschrijvingen behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling
Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de subsidieregeling. De eerste drie leden van dit artikel vormen de basis van deze regeling, omdat deze het doel omschrijven van deze regeling, naast de in artikel 3 neergelegde criteria waaraan voldaan moet worden.
Op basis van de algemene subsidieverordening moeten subsidies hoger dan € 5.000,- eerst verleend en vervolgens vastgesteld worden. Subsidies tot € 5000,- kunnen direct worden vastgesteld, maar ook eerst worden verleend en ambtshalve worden vastgesteld.
Artikel 3 Subsidiecriteria, beoordeling aanvragen
In dit artikel zijn in het eerste lid de criteria neergelegd op grond waarvan een te subsidiëren cultuurinitiatief voor subsidie in aanmerking komt. In het tweede lid is het tweetal criteria voor de beoordeling van de ingediende aanvragen neergelegd.
Artikel 4 Aanvraag om subsidie, afhandeling
Op grond van het eerste lid moet de aanvrager een rechtspersoon zijn. Wel kan de samenwerkingspartner, als bedoeld in artikel 1, onder n., mede organisator zijn. In dat geval moet deze samenwerkingspartner de aanvraag mede ondertekenen.
Het tweede lid geeft aan dat het vast te stellen subsidiebedrag 50% van de subsidiabele kosten (zie voor wat wel en niet subsidiabel is artikel 7) bedraagt, met evenwel een maximum van € 10.000,-.
Met het opnemen van het derde lid in dit artikel wordt een spreiding van de te subsidiëren cultuurinitiatieven en activiteiten bereikt gedurende het jaar. Het eerste deel loopt van januari tot en met juni van enig jaar; het tweede deel van juli tot en met december van enig jaar. In dit verband is ook artikel 6, vijfde lid van belang.
Het vijfde lid bepaalt dat aanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld.
Het vierde, zesde en het zevende lid behoeven geen nadere toelichting, anders dan dat als een aanvraag niet is aangevuld, ondanks een daartoe strekkend verzoek, de aanvraag altijd buiten behandeling wordt gelaten (zevende lid). Tot het buiten behandeling laten van de aanvraag moet uiteraard wel binnen vier weken nadat de gestelde termijn ongebruikt is verstreken, worden besloten op grond van artikel 4:5 Awb. Tegen een dergelijk besluit kan bezwaar worden gemaakt.
Artikel 5 Bij aanvraag om subsidie in te dienen gegevens, verplichtingen
Het aanvraagformulier is te vinden op de website van de gemeente: www.zutphen.nl. Of op te vragen via het emailadres: info@zutphen.nl.
Het overige in dit artikel bepaalde behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 6 Subsidieplafond, berekening en verdeling
Op grond van het eerste lid van dit artikel kan het college een subsidieplafond vaststellen. Op grond van het tweede lid kunnen er ook deelplafonds worden vastgesteld, mocht dat nodig of wenselijk zijn.
In het derde lid is bepaald waarmee het college rekening houdt bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag.
Tot slot is in het vierde lid bepaald dat het jaarlijks beschikbare bedrag voor subsidies in 2 tijdvakken wordt verdeeld. Het ligt voor de hand om het bedrag dan ook per tijdvak gelijk te laten zijn, zodat dat het uitgangspunt is. Maar dat hoeft niet. Wordt hiervan afgeweken, dan is dat iets om te bepalen bij het vaststellen van een eventueel subsidieplafond op basis van het eerste lid van dit artikel.
Artikel 7 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten
In dit artikel is aangegeven welke kosten subsidiabel zijn (eerste lid) en welke kosten niet subsidiabel zijn (tweede lid).
Het is de bedoeling dat de aanvrager financiële ondersteuning bij anderen dan enkel en alleen de gemeente verwerft. Om deze reden is het derde lid in dit artikel opgenomen.
Het bepaalde in het vierde lid spreekt voor zich.
In dit artikel zijn de weigeringsgronden neergelegd. Naast de weigeringsgronden, zoals die in de Algemene subsidieverordening in artikel 10 zijn opgenomen, worden in dit artikel een achttal weigeringsgronden benoemd. Het college weigert de subsidie in ieder geval als één of meer van deze weigeringsgronden zich voordoet. Deze weigeringsgronden spreken voor zich.
Op grond van dit artikel kan het college één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van subsidiëren van cultuurinitiatieven, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dit kan echter alleen in die gevallen die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de regeling. Wordt een geval onder de hardheidsclausule gebracht, dan heeft dit tot gevolg dat de regeling op dit punt moet worden aangepast. Het geval is immers voorzienbaar geworden.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.