Organisatie | Zundert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2020 |
Citeertitel | verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2020 |
Externe bijlage | Toelichting maatschappelijke ondersteuning |
Geen
Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2019
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 03-12-2019 | ZD19042944 |
De raad van de gemeente Zundert;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22-10-2019;
gehoord het advies van de Ronde d.d. 19-11-2019;
gelet op de betreffende bepalingen in de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2020.
1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en die niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten;
- Bijdrage: bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4a, eerste lid, van de wet;
- Gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
- Huishoudelijke ondersteuning: het -al dan niet samen met de cliënt of mensen uit diens netwerk- verrichten van activiteiten op het gebied van verzorging van het huishouden, zoals het schoonhouden van de voor de kwaliteit van leven van de cliënt woon- en verblijfsruimtes.
- Hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
- Ingezetene: als ingezetene wordt aangemerkt degene die zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de gemeente Zundert.
- Melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
- Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;
- Sociaal netwerk: zoals opgenomen in artikel 1.1.1. van de wet;
- Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben de-zelfde betekenis als in de wet.
Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor of tijdens het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college hiervoor nodig zijn en waarover de cliënt op dat moment redelijker¬wijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als be¬doeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Onverminderd het bepaalde in lid 5 wijst het college een aanvraag voor een persoonsgebonden budget of een maatwerkvoorziening voor een woningaanpassing af indien de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college.
Artikel 9. Advisering bij melding of aanvraag
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Artikel 10. Inhoud beschikking
1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6. van de wet.
2. Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt.
a. wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;
b. wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
c. bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.
d. voor ondersteuning in de vorm van dienstverlening uit het sociale netwerk bedraagt maximaal een door het college vast te stellen bedrag.
4. De hoogte van een pgb wordt vastgesteld voor:
a. een zaak: op basis van de kostprijs van de zaak die de cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten;
b. huishoudelijke ondersteuning:
1. uitgevoerd door een persoon uit het sociale netwerk: het wettelijk minimumloon en minimum, vakantiebijslag en het door het college goedgekeurde PGB-plan;
2. uitgevoerd door PGB met bemiddeling: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder minus niet van toepassing zijnde toeslagen te weten, overheadkosten, niet planbaar wel te verlonen tijd, risico en resultaat, verlof en scholing en ziekteverzuim en reiskosten;
3. uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon of waarvoor bijzondere deskundigheid is vereist: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd· door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;
1. uitgevoerd door een niet daartoe opgeleid persoon: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat voor dergelijke hulp uitgevoerd door informele hulpverleners wordt gehanteerd bij de uitvoering van de Wet langdurige zorg;
2. uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon of waarvoor bijzondere deskundigheid is vereist: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat voor dergelijke hulp zou
worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;
d. Vervoer van en naar de dagbesteding: basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief voor
zorg in natura, uitgaande van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdende met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de cliënt belemmeren;
e. taxi- en rolstoeltaxivervoer: op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van maximaal 1500 kilometers per jaar;
f. een autoaanpassing: op basis van het programma van eisen en de laagste kostprijs van de noodzakelijke aanpassingen die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier;
g. Verhuiskosten: op basis van de laagste kostprijs van de verhuizing die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente contracteerde verhuizer en rekening houdende met de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer;
h. aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel: op basis van de laagste prijs en het laagste tarief die hiervoor zouden worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier;
i. het bezoekbaar maken van een woning: op basis van het programma van eisen en de laagste
kostprijs van de noodzakelijke aanpassingen die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aannemer en rekening houdende met de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer.
5. Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk als:
a. deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan het op grond van het derde en vierde
lid gehanteerde tarief of het bij de uitvoering van de Wet langdurige zorg gangbare tarief voor informele hulpverleners, en
b. tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit het pgb worden betaald.
Artikel 12. Regels voor bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
Een mantelzorger is een bijdrage verschuldigd van € 7,50 per uur voor gebruikmaking van een dienstencheque in het kader van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT).
Artikel 12a. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het bedrag als genoemd in artikel 2.1.4a 4e lid voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
In afwijking van het eerste en tweede lid en in afwijking van artikel 2.1.4.a, vierde lid, van de wet:
is de cliënt voor de maatwerkvoorziening collectief vraagafhankelijk vervoer een ritbijdrage verschuldigd op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, waarbij de betaling van deze bijdrage door de aanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 15. Voorkoming en bestrijding van ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen waaronder ook pgb en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening waaronder ook een pgb en een financiële tegemoetkoming zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 15a. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van een betaling uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen van handelen of nalaten als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a. d. of e. van de wet.
Artikel 15b. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen
Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.
Artikel 17. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Artikel 17.a Financiële tegemoetkoming
Het college kan op basis van artikel 2.3.5, derde lid van de wet een tegemoetkoming verstrekken voor:
Artikel 18. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
1. Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:
a. een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan van een overeenkomst met de derde; of
b. een reële prijs die geldt als ondergrens voor:
1. een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde, en
2. de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.
2. Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:
a. overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en
b. rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.
3. Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:
a. de kosten van de beroepskracht;
c. kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;
e. indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;
f. overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen, en
4. Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.
5. Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst aangaat.
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.