Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de maatschappelijke ondersteuning (Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen 2020) |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen 2020. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen 2018.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 16-12-2019 | 150463 |
De raad van de gemeente Zutphen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 september 2019 met nummer 150463;
gelezen het advies van de Brede Adviesraad Sociaal Domein van 17 oktober 2019 ;
het gewenst is regels te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 over de ondersteuning bij het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
gelet op artikel(en) 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en 3.8, tweede lid en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de maatschappelijke ondersteuning (Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen 2020).
Artikel 2.1. Melding en Onderzoek
Het college onderzoekt in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel zijn vertegenwoordiger en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de melding:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.
Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag kan worden ingediend door een door de cliënt ondertekend verslag als bedoeld in artikel 2.4. Het college kan bepalen dat een aanvraag ook digitaal of mondeling kan worden gedaan.
Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Als het college niet binnen twee weken kan beslissen, dan wordt de beslistermijn conform artikel 4:14 Algemene wet bestuursrecht opgeschort. De cliënt krijgt hiervan schriftelijk bericht. Daarbij wordt een zo kort mogelijke termijn genoemd, waarbinnen de cliënt de beschikking tegemoet kan zien.
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen
Artikel 3.2 Basisvoorzieningen
De basisvoorzieningen sluiten zoveel als mogelijk aan op eigen initiatieven van burgers en omvatten in elk geval de beschikbaarheid van:
Sociaal werk omvat laagdrempelige, eenmalige of kortdurende ondersteuning bij het oplossen van een vraag of een situatie die niet door de cliënt zelf of met zijn eigen netwerk opgelost kan worden, op de levensdomeinen inkomen, huisvesting, gezinsrelaties, sociaal netwerk en maatschappelijke participatie.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.1 Criteria maatwerkvoorziening algemeen
Alle mogelijkheden van de cliënt om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te regelen dat hij geen behoefte meer heeft aan maatwerkvoorzieningen, worden in het onderzoek eerst beoordeeld.
Bij de beoordeling van de aanvraag hanteert het college in aanvulling op de voorgaande leden en met inachtneming van het beleidsplan op grond van artikel 2.1.2 van de wet in ieder geval de volgende criteria:
het college vergoedt of verstrekt geen voorziening als de normale afschrijvingstermijn van de eerder vergoede of verstrekte gelijkwaardige voorziening nog niet is verstreken of deze technisch nog niet is afgeschreven, tenzij deze voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen.
Artikel 4.2 Weigeringsgronden maatwerkvoorziening algemeen
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die al eerder aan de cliënt is verstrekt op grond van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen of de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
Artikel 4.3 Aanvullende criteria woonvoorziening
In aanvulling op de criteria zoals genoemd in artikel 4.1 wordt een woonvoorziening enkel en alleen verstrekt onder de volgende voorwaarden:
de woningeigenaar aan wiens woning een bouwkundige aanpassing wordt getroffen, moet direct na het voltooien van de werkzaamheden in het kader van de bouwkundige aanpassing, maar uiterlijk binnen 12 maanden na het toekennen van deze bouwkundige aanpassing, de werkzaamheden bij het college gereed melden;
Artikel 4.4 Weigeringsgronden voor een woonvoorziening
In aanvulling op de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 4.2 wordt er geen woonvoorziening verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;
Artikel 4.5 Aanvullende criteria Beschermd wonen
In aanvulling op artikel 4.1 geldt dat het college de maatwerkvoorziening beschermd wonen verstrekt overeenkomstig het daartoe vastgestelde beleid, de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning, het geldende (Financieel) Besluit maatschappelijke ondersteuning, de regels over het persoonsgebonden budget in relatie tot beschermd wonen, de regels over bijdrage in de kosten van beschermd wonen en de nadere regels, zoals het bevoegd gezag van de (centrum)gemeente Deventer deze heeft vastgesteld.
Hoofdstuk 5 Een persoonsgebonden Budget
Artikel 5.1 Aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget
Artikel 5.2 Aanvullende criteria persoonsgebonden budget
Het college kent in aanvulling op de criteria zoals genoemd in artikel 4.1 een persoonsgebonden budget toe als naar het oordeel van het college is vastgesteld dat:
cliënt, al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel een door cliënt aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel in staat is te achten om de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
Aanbieders die formele hulp bieden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in de vorm van een maatwerkvoorziening in pgb, voldoen kwalitatief aan wat daarover is bepaald in de wet en in de meest recente inkoopdocumenten Jeugdhulp, Wmo en MO/BW GGZ, zoals door het college vastgesteld.
Artikel 5.3 Afwijzingsgronden persoonsgebonden budget
In aanvulling op artikel 4.2 wordt door het college geen pgb verstrekt:
Artikel 5.4 Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de cliënt:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over relevante diploma’s die nodig zijn voor de uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP). Een ZZP’er moet ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/ werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over relevante diploma’s die nodig zijn voor de uitoefening van de desbetreffende taken.
Aanbieders die formele hulp bieden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in de vorm van een maatwerkvoorziening in pgb, voldoen kwalitatief aan wat daarover is bepaald in de wet en in de meest recente inkoopdocumenten Jeugdhulp, Wmo en MO/BW GGZ, zoals door het college vastgesteld.
Artikel 5.5 Hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van een pgb bedraagt voor:
Formele hulp, zoals bedoeld in artikel 5.4, tweede lid: niet meer dan de kostprijs per uur, dagdeel of etmaal van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura. Het gaat hierbij om formele hulp in de vorm van begeleiding individueel en groep, vervoer van en naar begeleiding groep, huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging, deeltijdverblijf/ logeeropvang/ respijtopvang, wonen/verblijf individueel en groep;
Informele hulp in de vorm van begeleiding individueel licht, begeleiding groep licht en persoonlijke verzorging: minimaal het minimumloon inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, en maximaal 100% van de in het tweede lid van artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg genoemde gangbare vergoeding per uur, dagdeel of etmaal. Dit is een all-in bedrag waarbinnen de noodzakelijke kosten en toeslagen zijn gedekt;
Informele hulp in de vorm van huishoudelijke zorg: minimaal het minimumloon inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en maximaal 60% van het tarief voor huishoudelijke hulp in natura, categorie 1. Dit is een all-in bedrag waarbinnen de noodzakelijke kosten en toeslagen zijn gedekt;
Vervoer van en naar de dagbesteding: het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdend met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de cliënt belemmeren;
Onderhoud en reparatie (zijnde instandhoudingskosten) van een vervoershulpmiddel of een roerende woonvoorziening: een bedrag achteraf en op declaratiebasis. Hiervoor dient de cliënt een onderhoudscontract af te sluiten voor de duur van 7 jaar. Het bedrag voor onderhoud en reparaties is gebaseerd op maximaal de kosten van een door de gemeente geaccepteerde offerte, rekening houdend met een bedrag voor de WA-verzekering, indien deze verplicht is;
Een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing: voor de berekening van de hoogte van het pgb worden de volgende posten meegenomen:
het architectenhonorarium tot ten hoogste 2% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in Standaard voorwaarden (SR) 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld komen deze kosten voor compensatie in aanmerking;
Artikel 6.2 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening voor een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het maximale maandbedrag voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vierde lid van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
Hoofdstuk 7 Toezicht en handhaving
Het college wijst een toezichthouder aan die belast is met het houden van toezicht op de algemene voorwaarden voor de inkoop Wmo, zoals door het college vastgesteld, en de naleving van rechtmatige uitvoering van de Wmo, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van de voorziening.
Artikel 7.2 Maatregelen onterechte toekenning voorzieningen
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet is een cliënt die een aanvraag heeft ingediend of aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 7.3 Maatregelen bij misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er bij een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a., d. of e. van de wet.
Hoofdstuk 8 Kwaliteit en Klachten
Artikel 8.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Aanbieders die formele hulp bieden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in de vorm van een maatwerkvoorziening in natura of pgb, voldoen kwalitatief aan wat daarover is bepaald in de wet en in de meest recente inkoopdocumenten Jeugdhulp, Wmo en MO/BW GGZ, zoals door het college vastgesteld.
Artikel 8.2 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Hoofdstuk 9: Beleidsparticipatie
Artikel 9.1 Betrekken van inwoners van de gemeente
Het college stelt inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid over maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen over maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college zorgt er voor dat inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.
Artikel 10.1 Hardheidsclausule
Het college kan één of meer artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het bieden van maatschappelijke ondersteuning, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 10.2 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen 2018, zoals vastgesteld bij besluit van 2 juli 2018, wordt ingetrokken.