Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele inkomenstoeslag 2019 |
Citeertitel | Verordening individuele inkomenstoeslag 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Individuele inkomenstoeslag |
Geen
artikel 36 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2019 | 01-01-2019 | Vervanging verordening 2018 | 12-12-2019 |
Vaststelling van de Verordening individuele inkomenstoeslag 2019.
De raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2019;
gezien het advies van de ASD Boxmeer d.d. 1 oktober 2019;
gelet op artikel 47, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid en artikel 36, eerste lid van de Participatiewet;
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 3. Uitsluitingsgronden
Een persoon kan worden uitgesloten voor een individuele inkomenstoeslag, indien aan deze gedurende het jaar voorafgaande aan de peildatum een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeids- of re-integratieverplichting als bedoeld in de Participatiewet en/of de Afstemmingsverordening Participatiewet, de IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers), IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) of is opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), als geen uitzicht is op inkomensverbetering en betrokkene zich niet voldoende heeft ingespannen om tot inkomensverbetering te komen.
Artikel 4. Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Artikel 5. Hoogte individuele inkomenstoeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem/haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Artikel 7. Bijzondere situaties
In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening.