Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2020 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening toeristenbelasting 2020 |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 12-12-2019 | 1025808 |
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Deze verordening verstaat onder:
a. mobiel onderkomen: een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan en een soortgelijk onderkomen of voertuig;
b. chalet: een onderkomen dat overwegend is opgebouwd uit hout, kunststof of aluminium, met een plat dak of een betrekkelijk vlak zadeldak en al dan niet is voorzien van een veranda;
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel onderkomen, stacaravan of chalet.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf zoals bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige mag de belasting verhalen op degene die verblijf houdt zoals bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt zoals bedoeld in artikel 1.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
2. van een vreemdeling zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van die wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt zoals bedoeld in artikel 1 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
3. van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een schoolwerkweek en die leerling is van een basis- of middelbare school;
4. van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.
Artikel 5 Maatstaf van de heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen, vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze vaste standplaatsen
In afwijking van wat is bepaald in artikel 5, wordt de belasting voor het verblijf op vaste standplaatsen als volgt berekend:
1. Voor een vaste standplaats die in hoofdzaak bestemd is voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode:
a. van 1 april tot en met 31 oktober, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 2,3 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 70;
b. van 1 januari tot en met 31 december, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 2,5 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 76.
2. Voor een vaste standplaats die in hoofdzaak bestemd is voor volgtijdig gebruik door wisselende personen gedurende de periode:
a. van 1 april tot en met 31 oktober, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 3,2 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 157,5;
b. van 1 januari tot en met 31 december, wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 3,2 per vaste standplaats en het aantal overnachtingen per persoon op 270.
Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van de heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 5, als blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 11 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in maximaal vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die volgt op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens drie maanden later.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Die termijn vervalt op de laatste dag van de maand die twee maanden volgt na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.
3. De Algemene termijnwet is niet van toepassing op de in het eerste lid vermelde termijnen.
De belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verplicht om, voordat hij voor de eerste keer na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachting geeft, dat schriftelijk mee te delen aan de heffingsambtenaar.
Artikel 14 Nachtverblijfregister
1. De belastingplichtige is verplicht om per belastingjaar een nachtverblijfregister bij te houden.
2. Van iedereen aan wie gelegenheid tot overnachting wordt gegeven moeten in het nachtverblijfregister ten minste de volgende gegevens opgenomen worden:
b datum van aankomst en vertrek;
c het aantal overnachtingen waarvoor toeristenbelasting is verschuldigd.
3. Het college van burgemeester en wethouders kan voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen voor de in lid 1 bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen, zo nodig onder door het college te stellen voorwaarden.
De 'Verordening toeristenbelasting 2019' van 8 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2020. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.