Organisatie | Oudewater |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2008 |
Citeertitel | Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | INGETROKKEN |
De bron van bekendmaking is onbekend.
Gemeentewet 147
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2008 | 19-12-2012 | Intrekking | 13-12-2012 | D5-111 | |
01-05-2008 | Nieuwe regeling | 10-04-2008 Onbekend. | Raad onbekend Decos 152 |
De raad der gemeente Oudewater;
overwegende dat het vanwege de samenwerking op het terrein van sociale zaken wenselijk is om de voorzieningen voor de minima in de regio te harmoniseren;
gezien de aanbevelingen van onderzoeksbureau SGBO;
gezien het advies van de Regionale adviesraad werk en bijstand;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op het bepaalde in artikel 147 van de gemeentewet;
Vast te stellen de verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2008, luidend als volgt:
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. alleenstaande, kind en gezin: conform de daarvoor geldende definities in de Wet werk en bijstand;
2. minima: alleenstaanden of gezinnen die beschikken over een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm die voor betrokkene van toepassing is of zou zijn;
3. bijstandsnorm: toepasselijke norm volgens de Wet werk en bijstand na toepassing van de toeslagen en verlagingen volgens de geldende toeslagenverordening;
4. welzijnsactiviteiten: activiteiten op het gebied van cultuur, sport, recreatie,vorming en educatie die in een beleidsregel van het college zijn vastgelegd;
5. bijdrage: een financiële bijdrage ingevolge de regeling bedoeld in deze verordening.
Artikel 2 Doel van de regeling
De regeling beoogt door toekenning van een financiële bijdrage:
1. de betaalbaarheid voor de minima van welzijnsactiviteiten te vergroten, daardoor de participatie te bevorderen en sociale uitsluiting te voorkomen;
2. de toegankelijkheid van informatievoorziening via schriftelijke media of internet voor minima te bevorderen;
3. te bevorderen dat kinderen van minima deelnemen aan schoolactiviteiten waarvoor een ouderbijdrage wordt gevraagd.
De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien:
1. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen;
2. de aanvrager weigert te voldoen aan nader gestelde verplichtingen.
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
In het jaar van inwerkingtreden worden vergoedingen die tot de datum van vaststelling van deze verordening zijn verstrekt op grond van de “Regeling deelname aan het sociaal cultureel leven 65+” verrekend met de maximale vergoeding voor dezelfde kostensoort zoals geldend op grond van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Oudewater van 10 april 2008,
De griffier, mevrouw D. van der Kamp
De voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt
De begripsomschrijvingen hebben betrekking op de activiteiten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt en de doelgroep de daarvoor in aanmerking komt. Het minimuminkomen is afgeleid van de bijstandsnorm die voor een aanvrager van toepassing is of zou zijn als ware hij bijstandsgerechtigd.
De regeling beoogt een breed scala aan welzijnsactiviteiten toegankelijk te houden / te maken voor de inwoners van Oudewater die beschikken over een laag inkomen en daardoor eerder het risico lopen in een maatschappelijk isolement te geraken.
De doelgroep voor de regeling is gerelateerd aan de toepasselijke bijstandsnormen en de vermogensgrenzen genoemd in de WWB. De groep studenten met een uitkering in het kader van de WSF wordt specifiek van de regeling uitgesloten. Deze personen hebben voldoende mogelijkheden om tegen gereduceerde prijzen deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.
In deze artikelen worden de aard van de vergoedbare kosten en de hoogte van een toe te kennen bijdrage vermeld. De kosten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt zijn in de verordening globaal omschreven. Deze worden nader gespecificeerd op een activiteitenlijst die is opgenomen in beleidsregels. Om financiële belemmering voor deelname aan activiteiten zoveel mogelijk weg te nemen, komen ook indirecte kosten zoals reiskosten en sportuitrusting voor vergoeding in aanmerking.
Om een armoedeval te voorkomen, waardoor mensen bij een geringe stijging van inkomen abrupt het recht op vergoedingen verliezen, wordt de vergoeding trapsgewijze verlaagd bij inkomens tussen 110% en 120% van de toepasselijke bijstandsnorm door een percentage van de kosten te vergoeden. Tot 110% wordt de maximale vergoeding verstrekt. Mensen met een inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm hoeven niet eerst een bepaald bedrag aan kosten zelf te voldoen, maar krijgen meteen een gedeeltelijke vergoeding. Van hen wordt dus verwacht dat ze een eigen bijdrage leveren.
Deze bijdrage is bedoeld voor de vrijwillige schoolbijdragen die aan ouders wordt gevraagd. Dit betreft kinderen in zowel het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs. In de praktijk blijkt namelijk dat de tegemoetkomingen op grond van de WTOS niet alle kosten van kindreen in het voortgezet onderwijs dekken. Vanwege het bijzondere belang dat kinderen niet de dupe mogen worden van financiële beperkingen van hun ouders en om te voorkomen dat eigen bijdragen voor gezinnen met kinderen te veel cumuleren, geldt in deze categorie geen lagere vergoeding bij inkomens tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm.
Om de bedragen mee te laten stijgen met het prijspeil worden jaarlijks de bedragen verhoogd met het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ van het voorafgaande jaar. Om te voorkomen dat er gewerkt moet worden met onafgeronde bedragen, wordt de verhoging vastgesteld, zodra een veelvoud van € 5,00 is overstegen.
De maximale vergoeding voor welzijnsactiviteiten is in 2008 € 175,00. Verhoging 2009 1,7%: het bedrag wordt € 177,98 maar overstijgt niet het veelvoud van € 5,00 en blijft in 2009 dus vastgesteld op € 175,00. In 2010 wordt gerekend vanaf een bedrag van € 177,98.
Is het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ over 2009 2,1%, dan wordt het bedrag € 181,71. De vergoeding wordt in 2010 vastgesteld op € 180,00. In 2011 wordt gerekend vanaf een bedrag van € 181,71.
Met dit artikel wordt aangegeven dat niet tot betaling van de bijdrage wordt overgegaan voordat een bewijs van de kosten is overgelegd.
Als ten behoeve van een aanvraag op grond van deze verordening onjuiste gegevens over inkomen en/of vermogen zijn verstrekt, dan kan de bijdrage worden teruggevorderd.
Een verordening bevat noodzakelijkerwijs algemene bepalingen die in het individuele geval onbillijk kunnen uitpakken. In dergelijke gevallen is het mogelijk om gemotiveerd ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze bepalingen.
Aangezien deze verordening is vastgesteld op een latere datum dan waarop zij in werking treedt, is in het eerste jaar een overgangsbepaling nodig. Waar dat nadelig is voor de klant wordt toepassing van de oude regeling achterwege gelaten en de nieuwe verordening toegepast in de maanden vóór inwerkingtreding van de nieuwe verordening. Bedragen die op grond van de oude regeling zijn verstrekt worden in mindering gebracht op de maximale vergoeding voor overeenkomstige kostensoorten op grond van deze verordening (welzijnsactiviteiten, krantenabonnement).