Organisatie | Opmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2020) |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning Opmeer 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 12-12-2019 | 19.0013583 |
De raad van de gemeente Opmeer;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste tot en met derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
gelet op de behandeling in de Commissie Samenlevingszaken van 4 december 2019;
burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen voor:
het bieden van ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen;
het bieden van een passende bijdrage in de behoefte aan beschermd wonen of opvang bij personen met psychische of psychosociale problemen die de thuissituatie hebben verlaten;
het bevorderen van de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 gemeente Opmeer.
Artikel 3. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Het college kan om deskundigenadvies vragen indien zij dat gewenst vindt. Indien de deskundige niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het college is afdeling 3.3 van de Awb van toepassing. Dit betekent dat het college zich moet vergewissen dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Deze zorgvuldigheid heeft zowel betrekking op de totstandkoming, de vorm en de inhoud van het advies. Hiervoor moet het college in ieder geval vaststellen:
Artikel 6. Regels voor een pgb
Het college kent een pgb toe als naar het oordeel van het college is vastgesteld dat:
cliënt al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel een door cliënt schriftelijk aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger (curator, bewindvoerder, mentor, voogd)-, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake en in staat is te achten om de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Deze bestaan o.a. uit:
Artikel 7. Wijze van berekenen van een pgb
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
De hoogte van een pgb voor een zaak wordt vastgesteld op basis van de kostprijs van de zaak die de cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijvingen alsmede de onderhouds- en verzekeringskosten indien noodzakelijk;
Artikel 8. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en pgb
De bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
De eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Het college neemt in de contracten en subsidieafspraken met aanbieders op aan welke kwaliteitseisen de maatschappelijke ondersteuning moet voldoen. Hierbij sluit het college zoveel als mogelijk aan bij artikel 3.1 van de wet en de kwaliteits- en deskundigheidseisen die in de desbetreffende branche gelden.
Artikel 10. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Zowel gecontracteerde aanbieders als aanbieders die vanuit een pgb zorg leveren doen onverwijld melding van calamiteiten en geweld bij de toezichthouder. De verantwoordelijkheid van de aanbieder blijft om passende maatregelen te treffen ter zake van de melding en van het voorkomen van meldingen in de toekomst.
Artikel 11. Voorkoming en bestrijding van ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Bij herhaald en ernstig wangedrag bij het ontvangen van diensten dan wel herhaalde onzorgvuldige omgang met verstrekte voorzieningen, kan het college al dan niet tijdelijke maatregelen ten aanzien van de cliënt treffen ter bescherming van de medewerker van een aanbieder dan wel voorkomen van (verdere) schade.
Artikel 12. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste een door het college vastgestelde periode, als er ten aanzien van een cliënt of zorgverlener een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Artikel 14. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regels waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Artikel 15. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college kan bij nadere regeling bepalen een tegemoetkoming in aannemelijke meerkosten die verband houden met een ziekte, beperking of chronische psychische of psychosociale problemen te verstrekken.
Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 17. Klachtregeling en medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning
Artikel 18. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 19. Bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen voor de inwoner
Het college kan, indien er zeer dringende redenen zijn, ten gunste van de inwoner afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 21. Overgangsbepalingen
De Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 gemeente Opmeer is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend.