Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeristenbelasting gemeente Asten 2020 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting gemeente Asten 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 10-12-2019 | 19.12.10 |
De raad van de gemeente Asten;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2019;
gehoord het advies van de Commissie Algemene Zaken en Control van 28 november 2019;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet:
vast te stellen de Verordening toeristenbelasting gemeente Asten 2020.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente, tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Onder georganiseerde jeugdbeweging wordt verstaan: een jeugdorganisatie op levensbeschouwelijke of ideologische grondslag die de ‘verheffing’ van het volk, of ‘verbetering’ van de jeugd ten doel heeft door middel van opvoeding in en kennismaking met cultuur, natuur, sport en spel. Hieronder worden mede scholen begrepen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, dat zij verblijf houden.
In dit artikel wordt verstaan onder
logiesverblijf: woningen en andere verblijven, niet zijnde hotels, motels, pensions, bed and breakfast-gelegenheden, groepsaccommodaties en daarmee gelijk te stellen accommodaties of gedeelten daarvan, die voor overnachting ter beschikking gesteld worden aan derden, en waar door de verblijfbieder geen maaltijden worden verzorgd of aangeboden;
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van belastingheffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 10 heeft belopen.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moet(en) de overige aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Artikel 10. Kwijtschelding van belastingen
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan een krachtens artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c, van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar.
1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registeren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister zoals bedoeld in artikel 438 Wetboek van Strafrecht.
2. De verplichting, genoemd in het eerste lid, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk nachtverblijfregister voert dat is geaccepteerd door een krachtens artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte. De aangewezen ambtenaar behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.
Artikel 14 Nadere regels door het Dagelijks bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van toeristenbelasting.
Artikel 15 Overgangsrecht en inwerkingtreding