Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststellen uitvoeringsregeling hondenbelasting 2011 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling hondenbelasting 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Wijziging RIS 265759 is in deze geconsolideerde versie verwerkt.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-12-2010 | 01-01-2021 | Uitvoeringsregeling hondenbelasting 2011 | 14-12-2010 Posthoorn van week 51 van 2010 | RIS 177533 / RIS 265759 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op de artikelen 6, 7 en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid en artikel 237 van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de betreffende bepaling van de Verordening hondenbelasting 2008 waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van hondenbelasting, alsmede de artikelen 3:22 en
3:23 van de Organisatieregeling Gemeente Den Haag in verbinding met het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen.
Uitvoeringsregeling met betrekking tot de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011 (Uitvoeringsregeling hondenbelasting 2011).
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7 en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en het betreffende artikel in de Verordening hondenbelasting 2008 op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van hondenbelasting.
Degene die belastingplichtig wordt, alsmede de belastingplichtige die meer honden is gaan houden dan waarvoor hij aangifte heeft gedaan of is aangeslagen, is gehouden binnen zes weken nadat de genoemde omstandigheden zich hebben voorgedaan bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen twee weken na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
De Uitvoeringsregeling hondenbelasting 2008, vastgesteld bij besluit van ons college van 11 december 2007, bekendgemaakt op 20 december 2007 en in werking getreden op 1 januari 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor belastbare feiten die betrekking hebben op de periode v 1 januari 2011.
II. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in de Posthoorn van week 51 van 2010 en m.i.v. 23 december 2010 tevens terug te vinden zal zijn op de site http://zbs.denhaag.nl/internet onder risnummer 177533.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,