Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening marktgelden 2020 |
Citeertitel | Verordening marktgelden 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2019 | 31-12-2020 | nieuwe regeling | 16-12-2019 |
De raad van de gemeente Elburg;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;
besluit: vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2020.
Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie een standplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1 is toegestaan.
De heffingsgrondslagen waarnaar het marktgeld wordt geheven is de frontbreedte van de standplaats uitgedrukt in strekkende meters (m¹) of per kraam van vier meter, een aansluiting op een elektriciteitskast en een vaste standplaats.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. Het marktgeld bedraagt voor elke vaste standplaats, op de weekmarkt gehouden op dinsdagmorgen op parkeerterrein ’t Schootsveld te Elburg, welke tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld:
2. Het marktgeld bedraagt voor gebruikmaking van een aansluiting op een elektriciteitskast, per marktdag, per aansluiting: € 5,50 exclusief omzetbelasting en € 6,65 inclusief omzetbelasting:
3. Het marktgeld bedraagt voor gebruikmaking van diensten voor reclame- en promotieactiviteiten per vaste standplaats op de weekmarkt gehouden op dinsdagmorgen op parkeerterrein ’t Schootsveld te Elburg:
4. Het marktgeld bedraagt voor elke standplaats, niet zijnde een vaste standplaats op parkeerterrein ’t Schootsveld te Elburg, € 4,55 per kraam van 4 meter, of een meervoud daarvan, per marktdag.
5. Voor de toepassing van het eerste en het vierde lid wordt een gedeelte van een eenheid voor een volle eenheid gerekend.
6. Indien de standplaats, zoals bedoeld in artikel 4, verleend is voor een periode van een jaar wordt uitgegaan van een bezetting van 45 marktdagen per jaar.
Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belastingplicht begint op de eerste dag van de eerstvolgende volle maand na toekenning van de standplaats. Een toegekende plaats wordt beëindigd, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige.
2. Van het marktgeld dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van de standplaats is beëindigd voor het verstrijken van de termijn restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de standplaats volle maanden overblijven.
3. Van het marktgeld dat wordt betaald naar een termijn van een kwartaal wordt, indien het gebruik van de standplaats is beëindigd voor het verstrijken van de termijn restitutie verleend voor de maanden van het betaalde bedrag als er in dat kwartaal na de beëindiging van het gebruik van de standplaats volle maanden overblijven.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9. Termijn van betaling
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
Artikel 12. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
3. De Verordening marktgelden 2019 van 17 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening marktgelden 2020.