Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voerendaal

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoerendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95 van de Gemeentewet
  2. artikel 96 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-201901-01-2019nieuwe regeling

12-12-2019

gmb-2019-307450

Zaaknr. 56621

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019

De raad van de gemeente Voerendaal;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

gelet op het bepaalde in de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

 

gezien de bespreking in de werkgroep rechtspositie raads- en commissieleden, bestaande uit de raadsleden Faessen, Giesen en Vliegen;

 

gehoord hebbende de beraadslaging in de raadscommissie Leefomgeving en Samenleving van respectievelijk 27 en 28 november 2019;

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019

Artikel 1. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed.

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie zoals bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Het presidium beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken overeenkomstig het tweede lid met dien verstande dat het hiervoor benodigde budget voorhanden dient te zijn.

Artikel 3. Bruikleenovereenkomst informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld zoals bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert uiterlijk binnen 5 werkdagen na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 4. Betaling presentiegelden commissieleden

De betaling van de vergoeding aan commissieleden per bijgewoonde commissievergadering zoals bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers vindt per kwartaal plaats.

Artikel 5. Betaling en declaratie van kosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de kosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 30 dagen na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 6. Overgangsrecht

Voor kosten die zijn gemaakt in de periode gelegen tussen 1 januari 2019 en de datum van bekendmaking van deze verordening start de termijn van 30 dagen als bedoeld in artikel 5 lid 3 op de datum van bekendmaking van deze verordening.

Artikel 7. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Voerendaal van 12 december 2019,

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Voerendaal 2019

 

ALGEMEEN DEEL

 

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moeten worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nadere regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

 

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen van de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies voor zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers, zijn er weer een aantal bepalingen gebiedend in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussie te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.

Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.

 

In artikel 99 van de Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’, ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 van de Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

 

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.

 

Als raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst door te geven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

Ingevolge artikel 96, in samenhang met artikel 97, van de Gemeentewet kunnen kosten voor (dienst)reizen buiten het grondgebied van de gemeente alleen op basis van een verordening van de gemeenteraad worden vergoed. In deze bepaling is bij verordening geregeld dat raads- en commissieleden een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente kunnen krijgen ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. Onder reizen “buiten de gemeentegrenzen” kunnen ook de buitenlandse dienstreizen worden geschaard. De naar redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in het buitenland, die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd komen ook voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld en is een lokale aangelegenheid per gemeente. Omdat in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers verder geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, kan aansluiting worden gezocht bij de vergoedingsregelingen voor wethouders.

 

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

Voor raads- en commissieleden is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

 

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.

 

Er is ruimte voor lokale accenten. De raad kan nadere regels stellen voor de scholing van zijn leden. Die zijn het kader waaraan individuele scholingsaanvragen moeten worden getoetst. Dit kan bijvoorbeeld worden vormgegeven in een scholingsplan.Hierin kunnen ook procedureregels voor individuele scholingsverzoeken worden opgenomen alsook regels over de hoogte van de maximale scholingskosten of van de door de gemeente te verstrekken tegemoetkoming. Bepaald kan worden dat het beoordelen van scholingsaanvragen gedaan wordt door een (daartoe gemandateerde) commissie van de gemeenteraad. Het voorstel is om te bepalen dat het presidium dit doet.

 

Artikel 3 Informatie- en communicatievoorzieningen

Het is aan de gemeente hoeverre zij bij de terbeschikkingstelling van de middelen nadere regels over het gebruik ervan (praktische voorwaarden) wil stellen, een uitdrukkelijke wettelijke grondslag voor een gebruikers- of bruikleenovereenkomst is niet nodig. Eventuele overname van ICT-middelen aan het einde van de bestuursperiode al dan niet tegen rechtswaarde is niet toegestaan. De overweging hierbij is dat het risico van datalekken zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Bij overname zou de gemeente hierover de regie kwijt zijn, ook als de apparaten geschoond zijn.

 

Artikel 4 Betaling presentiegelden commissieleden

Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen niet wanneer de vergoedingen aan commissieleden worden betaald voor het bijwonen van commissievergaderingen zoals bedoeld in zoals bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Dat is hier vastgelegd.

 

Artikel 5 Betaling en declaratie van kosten

Raadsleden krijgen een vaste onkostenvergoeding. Op grond van het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers kunnen raads- en commissieleden daarnaast bepaalde incidentele kosten declareren. Het declareren van die kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken.

Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, kunnen deze artikelen uitkomst bieden. De betaling van kosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen en later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering bij de gemeente. Het verdient aanbeveling dat het college een formulier vaststelt waarmee raads- en commissieleden gemaakte onkosten kunnen verantwoorden. Raads- en commissieleden declareren in beginsel hun kosten bij de griffier.

 

Artikel 6. Overgangsrecht

De verordening kent een termijn van 30 dagen voor het declareren van kosten in artikel 5, maar treedt met terugwerkende kracht in werking waardoor het niet meer mogelijk zou zijn om declaraties voor de periode van 1 januari 2019 tot 30 dagen voor de vaststelling van de verordening in te dienen. Met de uitgestelde werking van deze bepaling wordt dit alsnog voor die periode mogelijk.