Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Leeuwarden |
Citeertitel | Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Leeuwarden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Leeuwarden |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | wijziging van de regeling | 16-12-2020 | |||
01-01-2020 | 01-01-2021 | Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Leeuwarden | 04-12-2019 |
De gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van;
gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 147, eerste lid van de gemeentewet;
gelet de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;
Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Leeuwarden
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Awb
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
jeugdhulp: ondersteuning aan jeugdige en/of ouder(s) waar sprake is van opgroei- en opvoedingsproblematiek, die een bedreiging kan vormen voor een veilige (cognitieve, sociale, emotionele en lichamelijke) ontwikkeling van de jeugdige en/of zijn omgeving.
15. jeugdige: een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, dit impliceert ook een ongeborene.
In de volgende situaties kan de ondersteuning doorlopen na het 18e levensjaar.
a. als in het kader van een strafrechtelijke beslissing door de rechter bepaald is dat (hoog) specialistische jeugdhulp noodzakelijk is;
b. als de jeugdige ondersteuning in de vorm van pleegzorg ‘perspectief-biedend’ geboden wordt of als de jeugdige verblijft in een gezinshuis kan de ondersteuning doorlopen tot en met maximaal 21 jaar.
c. als er voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar conform de Jeugdwet door de verwijzer is bepaald dat voortzetting of hervatting van reeds (eerder) ingezette jeugdhulp noodzakelijk is, kan de ondersteuning doorlopen tot maximaal 23 jaar;
d. als door de gemeente bepaald is dat de inzet van (hoog)specialistische jeugdhulp noodzakelijk is, bij een jeugdige die niet in aanmerking komt voor jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, geen aanspraak kan maken op de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet en waarvoor ondersteuning in het kader van de Wmo niet passend is. In dit geval kan de ondersteuning doorlopen tot maximaal 23 jaar.
persoonsgebonden budget (PGB): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan die jeugdige of zijn ouders, in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele maatwerkvoorziening behoort van derden te betrekken;
professional: beroepskracht met (middels diploma of ervaringscertificaat) aantoonbare specifieke kennis en vaardigheden ten aan zien van de opgroei-, opvoed- en ontwikkelingsproblematiek van de jeugdige en/of ouder(s) en/of de benodigde ondersteuning, die (aantoonbaar) voldoet aan de in de branche geldende (kwaliteits)eisen én een gericht op de voorziening passende registratie heeft bij de KvK of in het beroepsregister of in loondienst is bij een formele zorgaanbieder.
Artikel 2. Aanbod van ondersteuning
De gemeente Leeuwarden biedt de volgende vormen van ondersteuning middels een algemene voorziening:
1. Preventieve jeugdhulp: waaronder publieke jeugdgezondheidszorg (inclusief het Opvoedpunt) en het gesubsidieerde Preventief aanbod Jeugd.
2. Cliёntondersteuning: onafhankelijk geven van informatie, advies en korte ondersteuning, waarbij het belang van de jeugdige het uitgangspunt is, ten behoeve van het verkrijgen van (integrale) ondersteuning of het uitoefenen van de rechten van de jeugdige en/of ouder(s) hierbij. Een cliëntondersteuner wordt ook wel vertrouwenspersoon genoemd. Deze ondersteuning kan informeel (uit het eigen netwerk van de jeugdige en/of ouder(s)) of formeel (door een professional) geboden worden.
3. Basisondersteuning: algemene ondersteuning geboden door een professional die bijdraagt aan het veilig en gezond opgroeien van jeugdige en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, onderwijs, welzijn, wonen, schulphulpverlening, werk en inkomen.
Binnen de basisondersteuning wordt vanuit de Jeugdwet ook lichte opvoedondersteuning geboden.
4. Mantelzorgondersteuning: ondersteuning ten behoeve van de mantelzorger met als doel het blijvend kunnen bieden van de mantelzorg en het voorkomen van overbelasting van de mantelzorger, door waar nodig (deels of tijdelijk) taken over te dragen aan een vrijwilliger of professional.
De gemeente Leeuwarden biedt de volgende vormen van ondersteuning middels een individuele maatwerkvoorziening:
5. Dyslexiezorg: ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling. Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar, dan wel aan jeugdigen waarvan de dyslexiezorg vóór de 13e verjaardag van de jeugdige is gestart.
Er is sprake van dyslexie wanneer bij een jeugdige lezen, spellen en schrijven, gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, te moeizaam gaan terwijl het kind wel een gemiddelde intelligentie heeft.
a. er is alleen sprake van EED als er volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 een diagnose is gesteld en er geen andere oorzaken zijn gevonden die de problemen kunnen verklaren.
6. Pleegzorg: ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekeind opvang (respijtzorg) geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden zijn.
7. Specialistische jeugdhulp: alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog specialistische jeugdhulp.
Specialistische jeugdhulp kan ingezet worden in de vorm van een traject gericht op herstel of een duurzaam traject. Een duurzaam traject zal meer gericht zijn op stabilisatie en een mate van verbetering en niet op volledig herstel.
Er kan maximaal 1 traject per jeugdige ingezet worden, maar er kunnen binnen één gezin wel meerdere trajecten voorkomen.
Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt waarbij de zorgaanbieder de jongere bezoekt in diens eigen omgeving en/of de jongere zich voor behandeling verplaatst naar de zorgverstrekker of elders (school, kinderdagverblijf e.d.), zonder opname met overnachting. Bij zeer intensieve ambulante trajecten is het mogelijk om het component ThuisPLUS-Jeugd aan het ondersteuningsprofiel toe te voegen ter voorkoming van opname.
Bij Jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling. Verblijf wordt alleen als component in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kent de volgende drie intensiteiten: Laag, Middel en Hoog.
Specialistische Jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden.
Binnen Specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:
Hoogspecialistische jeugdhulp: zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij al dan niet gedwongen een klinisch vangnet (Jeugdzorg Plus) setting, een Driemilieuvoorziening (of vergelijkbare intramurale voorziening) noodzakelijk is. Het klinische vangnet is structureel en continu beschikbaar. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak vanuit meerdere jeugdhulpdisciplines.
Crisishulp: ondersteuning die directe inzet vraagt om de veiligheid van de jeugdige en/of ouder(s) te garanderen. Dit kan zijn in situaties waarbij gevaar voor een jeugdige dreigt door ernstige verwaarlozing, fysiek geweld of seksueel misbruik, situaties waarin een ouder of jeugdige dreigt met zelfdoding of een psychose heeft. Crisishulp kan zowel ambulant als residentieel zijn.
Jeugdbescherming: ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. Een (Voorlopige) Ondertoezichtstelling en een Gezagsbeëindigende maatregel zijn jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen kan de rechter opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Soms woont een kind daarom (tijdelijk) niet meer thuis. Gezinsvoogden van een gecertificeerde instelling begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen.
Hiertoe gecertificeerde instellingen zijn het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, William Schrikker Groep, Leger des Heils en Nidos.
Artikel 5. Toegang jeugdhulp via rechter of gecertificeerde instelling
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de gemeente
In spoedeisende gevallen beslist het college indien noodzakelijk na een melding onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke individuele maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag van de jeugdige en/of ouder(s) f of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Artikel 7. Onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte
Het college onderzoekt in samenspraak met de jeugdige en/of ouder(s) danwel zijn wettelijk vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst iemand uit het sociaal netwerk, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 6 weken na ontvangst van de melding:
de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg en ondersteuning, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, welzijn, wonen, werk en inkomen met het oog op het behouden of bereiken van het aanvaardbaar niveau van een veilige ontwikkeling.
Artikel 11. Deskundig oordeel en advies
Artikel 12. Inhoud beschikking
1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele maatwerkvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als PGB wordt verstrekt. Tevens wordt aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.
2. Bij het verstrekken van een individuele maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a. welke de te verstrekken individuele maatwerkvoorziening is, wat het beoogde resultaat daarvan is en indien van toepassing wat de omvang is;
b. wat de ingangsdatum en indien van toepassing wat de duur van de verstrekking is;
c. de termijn van drie maanden waarbinnen de jeugdige en/of ouder(s) zich moet melden bij de zorgaanbieder;
d. indien van toepassing, welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
3. Bij het verstrekken van een individuele maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a. voor welk resultaat het PGB moet worden aangewend;
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;
c. wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;
d. welke voorwaarden aan het PGB verbonden zijn;
e. de termijn van 3 maanden waarbinnen de jeugdige en/of ouder(s) het PGB moet besteden
f. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en
g. de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.
Bij de tariefbepaling voor een PGB wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ondersteuning (formele en informele ondersteuning) en voor zover van toepassing, de te bieden deskundigheid en/of de in de branche geldende kwaliteitseisen.
a. het maximale PGB tarief voor formele ondersteuning wordt gebaseerd op 80% van het zorg in natura tarief.
b. het PGB tarief voor informele ondersteuning wordt gebaseerd op 60% van het zorg in natura tarief en bedraagt minimaal het wettelijk minimumloon en maximaal € 20,- per uur, met uitzondering van informele ondersteuning in de vorm van Verblijfscomponent Laag of ThuisPlus- Jeugd.
c. de vergoeding bij informele ondersteuning in de vorm van Verblijfcomponent Laag of ThuisPlus- Jeugd bedraagt, conform de ministeriële regeling voor hulp uit het sociaal netwerk (te betalen uit een PGB), maximaal € 141,-- per kalendermaand.
Een jeugdige en/of ouder(s) die in aanmerking komen voor een individuele maatwerkvoorziening middels een PGB, kan informele ondersteuning inkopen, onder de volgende voorwaarden:
de opgroei- en opvoedproblematiek niet op eigen kracht kan worden opgelost, het de gebruikelijke hulp overstijgt, bovengebruikelijke hulp of mantelzorg geen passende oplossing biedt, er geen mogelijkheden zijn voor andere voorzieningen of inzet van vrijwilligers en dit aantoonbaar tot een beter resultaat leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan formele ondersteuning of zorg in natura.
Artikel 14. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele maatwerkvoorzieningen (in natura of PGB) en misbruik of oneigenlijk gebruik
Het college informeert de jeugdige en/of ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele maatwerkvoorziening (in natura of PGB) zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Onverminderd de Jeugdwet artikel 8.1.2 doet een jeugdige en/of ouder(s) op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn voor een heroverweging van een beslissing aangaande een individuele maatwerkvoorziening.
Artikel 15. Opschorting betaling uit het PGB
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een jeugdige en/of ouder(s) een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in de wet artikel 8.1.4 eerste lid, onder a, d of e. (zie artikel 15, lid 3 sub a, d en e).
Indien de jeugdige langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet kan het college de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor de duur van de opname.
Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit zorgaanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)
Artikel 18. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 20. Overige aanvullende bepalingen
Het college is bevoegd een (her)onderzoek te doen naar het voortbestaan van de aanspraak op een voorziening en eventueel de aanspraak te herzien, bijvoorbeeld indien er sprake is van een wijziging in de situatie van de jeugdige en/of ouders, de vorm van de voorziening, de afwegings- en toetsingscriteria voor de toekenning van een voorziening of het tarief. Indien de herbeoordeling leidt tot een wijziging ten nadele van de jeugdige en/of ouders wordt een gewenningstermijn gehanteerd van minimaal 3 maanden en maximaal 6 maanden, ingaande vanaf de datum van het nieuwe besluit.