Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Groningen 2020 |
Citeertitel | Nadere regels Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Groningen 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | Nieuwe regeling | 03-12-2019 | 369010-2019 |
HOOFDSTUK 1. NADERE REGELS GELDEND VOOR ALLE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN
Artikel 2. Aanvragen vergunning
Het is verplicht om de aanvragen voor een vergunning te doen met behulp van het standaardaanvraagformulier. Het aanvraagformulier is beschikbaar bij het Loket begraafplaatsen, Iepenlaan 204, via mail aan te vragen via begraven@groningen.nl of te downloaden op de site van de gemeente Groningen. De vergunningaanvraag digitaal aanleveren via mail begraven@groningen.nl of opsturen naar Gemeente Groningen, Team begraafplaatsen, Postbus 7081, 9701 JB Groningen.
Artikel 4. Algemene bepalingen grafbedekkingen
Het is verboden een grafbedekking op een particulier graf te hebben waarvan het college aan de rechthebbende schriftelijk te kennen heeft gegeven dat die grafbedekking verwijderd moet worden omdat deze naar het oordeel van het college hinder of nadeel aan de nabije graven of aan de begraafplaats als zodanig toebrengt.
De rechthebbende op een particulier graf is verplicht te gedogen, dat de op het particuliere grafaanwezige bedekking vanwege de gemeente en op haar kosten geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen of verplaatst, voor zolang dit ter begraving van stoffelijke overschotten in de nabijheid of om andere redenen nodig is.
Voordat een monument kan worden geplaatst, dient dit gemeld te worden bij het Loket begraafplaatsen. Bij de plaatsing zelf dient een medewerker van de Gemeente Groningen aanwezig te zijn. Eveneens dient een grafnummer aangebracht te zijn. Zonder grafnummer kan het monument niet geplaatst worden. De plaats van het grafnummer wordt nader in deze verordening bepaald.
Artikel 6. Winterharde gewassen
Voor en tijdens een begrafenis of een bijzetting kan het zijn dat de beplanting of de grafbedekking tijdelijk verwijderd wordt van het bestaande of naast gelegen graf. Na de begrafenis wordt de situatie weer naar redelijkheid hersteld zoals de gemeente het heeft aangetroffen. De gemeente draagt geen verantwoordelijkheid voor de beplanting die terug is geplaatst.
HOOFDSTUK 2. NADERE REGELS VOOR BEGRAAFPLAATS SELWERDERHOF
Artikel 9. Indeling en uitgifte van de graven
De particuliere graven worden onderverdeeld in de volgende categorieën:
particuliere graven uitgegeven voor onbepaalde tijd, bestemd voor het begraven van een of meerdere lijken dan wel het plaatsen van asbussen of het verstrooien van de as van overledenen. Op verzoek van de rechthebbende kan het college toestemming verlenen tot het stichten van een grafkelder in deze particuliere graven;
Artikel 10. Afmetingen van graven
Voor de vormgeving van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:
Op de grafbedekking moet een duidelijk leesbaar grafnummer zijn aangebracht. Dit conform het gestelde in de verordening. Bij een liggende steen (A-steen) en een staande steen + liggend gedeelte (C-steen) is de plaats hiervan links vooraan op de rand of de zerk. Bij een staande steen met bloemenstrook (B-steen) is dit links onderaan op de dorpel. Op andersoortige monumenten (bijvoorbeeld kunstwerken) het nummer aanbrengen op een door de beheerder op te geven plaats;
Voor de particuliere graven voor bepaalde tijd (inclusief Islamitische graven) gelden de volgende eisen:
Fundering van gewapende betonplaat 200 x 80 cm en minimaal 6 cm dik. Rondom plinten aanbrengen, dikte minimaal 3 cm. De gewapende betonroef van 186 x 66 (minimale wanddikte 6 cm), aan de voorzijde maximaal 16 cm hoog, aan de achterkant maximaal 26 cm hoog. De roef en de plaat dienen in één geheel te zijn gegoten;
Fundering van gewapend beton 80 x 35 x 6 cm of op een door de gemeente aangebrachte betonstrook. Voor de bevestiging van de letterplaat gebruik maken van 2 doken, 8 cm lang en 1 cm dik. Onder de letterplaat een dorpel aanbrengen, minimaal ter breedte en dikte van de letterplaat en minimaal 8 cm hoog. Afwijkende afmetingen/constructies vooraf overleggen met de beheerder van de begraafplaats. Een spatplaat onder of voor het monument van 80 breed x 6 cm dik (maximaal ter grootte van het graftuintje) op maaiveldniveau is toegestaan;
Staande steen met dekplaat, met plinten:
Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm, gewapende betonroef 190 x 70 x 9 cm hoog en 6 cm breed, gewapend beton achter (onder letterplaat) 20 cm breed. Betonplaat en betonroef moeten in één geheel zijn gegoten.
Dekplaat: De dekplaat met een oversteek van 2 cm rondom, minimaal 3 cm dik
Voor de kindergraven (inclusief Islamitische graven) gelden de volgende eisen:
Voor de urnengraven gelden de volgende eisen:
Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende – en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt ondereen helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bijeen combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerk vlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd;
Voor de particuliere graven voor onbepaalde tijd gelden de volgende eisen:
Bij kelders die voor 01 januari 2010 zijn geplaatst, de plinten rondom de kelder aanbrengen op een gewapende betonrand van minimaal 10 cm beneden maaiveld. Deze betonrand aan de kelder verankeren met een viertal (twee aan weerszijde aan de lange zijde) massieve in de kelderwand te boren en te verlijmen doken of stekeinden. De gewapende betonrand eerst storten en laten uitharden. Dan pas het monument plaatsen. De afmetingen van de zerk zijn afhankelijk van de kelderafmetingen met een overstek van 2 cm rondom buiten de plinten. De helling van de zerk is 1:20.
Grafmonumenten van kunststof zijn toestaan. Deze hebben dezelfde maatvoering als monumenten van natuursteen indien het een A-, B-, C-monument, een urnen-, kinder-of een familiegraf betreft. De uitvoering, plaatsing en wijze van fundering altijd op aanwijzing van de beheerder. Het onderhoud van deze monumenten berust niet bij de gemeente, maar geschiedt op aanwijs van de beheerder door de rechthebbende.
De grafzerken van particuliere kindergraven bepaalde tijd moeten worden aangebracht onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde, met inbegrip van de dikte van de zerk, 4-5 cm boven het maaiveld bedraagt. De verschillende grafbedekkingen mogen door elkaar worden geplaatst.
HOOFDSTUK 3. NADERE REGELS VOOR DE NOORDERBEGRAAFPLAATS, ESSERVELD EN DE ZUIDERBEGRAAFPLAATS
Artikel 13. Indeling begraafplaatsen
De particuliere graven op de begraafplaats 'Esserveld' zijn, met uitzondering van de graven van de eerste klasse, die afzonderlijk zijn gelegen, gegroepeerd in grafvelden. De daar aanwezige particuliere graven worden, indien zij in grafvelden zijn gegroepeerd, aangeduid door vermelding van de klasse, het grafveld, zo nodig van het vak, en van een nummer, te weten aan de rand of in het midden. De afzonderlijk gelegen graven worden aangeduid door vermelding van de klasse en van een letter.
Een monument, dat niet op een grafkelder wordt geplaatst, zal moeten worden gefundeerd opeen funderingsplaat van gewapend beton ter dikte van 6 cm. Deze plaat zal op vier hoeken moetenrusten op stiepen, reikende met de onderkant tot op de ongeroerde grond. De afmetingen van deze betonplaat moeten gelijk zijn aan de buitenomtrek van het te plaatsen monument, terwijl de zijkanten van deze plaat strak en haaks moeten worden afgewerkt.
Bij de plaatsing van een staande steen moeten onder de funderingsplaat (dikte 10 cm) aan beide uiteinden twee stiepen worden aangebracht, zodanig dat deze schuin naar buiten gaan en rusten op niet geroerde grond. De letterplaat moet gedookt worden met roestvrije massieve metalendoken rond 1 cm en 8 cm lang.
Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt onder een helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bij een combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerkvlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd;
Voor de maten van deze grafbedekkingen gelden dezelfde afmetingen als op Selwerderhof zoals vermeld in artikel 11 van deze nadere regels.
Artikel 16. Onderhoud grafbedekkingen
De rechthebbende op een particulier graf op de Zuiderbegraafplaats, het Esserveld of op de Noorderbegraafplaats is verplicht zorg te dragen voor het naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op bevredigende wijze schoonhouden en onderhouden van de op het graf aanwezige grafbedekking.
HOOFDSTUK 4. NADERE REGELS VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN KLEIN SELWELDERHOF I EN II
HOOFDSTUK 5. NADERE REGELS VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN HOOGKERK, MIDDELBERT EN NOORDDIJK
De particuliere graven, waaronder de particuliere kindergraven bepaalde tijd op de begraafplaatsen te Hoogkerk en Noorddijk, worden uitgegeven voor het begraven van één stoffelijk overschot. Voor de begraafplaatsen te Hoogkerk en Middelbert wordt onder het begraven van een stoffelijk overschot mede verstaan het plaatsen van een asbus in een particulier kindergraf bepaalde tijd, bevattende het stoffelijk overschot na crematie van een levenloos geborene of van een kind tot 12 jaar.
Artikel 20. Indeling begraafplaatsen
Een monument, dat niet op een grafkelder wordt geplaatst moet worden gefundeerd op een funderingsplaat van gewapend beton ter dikte van 6 cm. Deze plaat zal op vier hoeken moeten rusten op stiepen, reikende met de onderkant tot op de ongeroerde grond. De afmetingen van deze plaat moeten gelijk zijn aan de buitenomtrek van het te plaatsen monument, terwijl de zijkanten van deze plaat strak en haaks moeten worden afgewerkt. De letterplaat moet gedookt worden met roestvrije massieve metalen doken rond 1 cm en 8 cm lang. Bij de plaatsing van een staande steen kan worden volstaan met drie stiepen, terwijl bij de plaatsing van een dubbel monument zes stiepen moeten worden aangebracht.
Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende – en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt onder een helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bij een combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerkvlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd; Voor de maten van deze grafbedekkingen gelden dezelfde afmetingen als op Selwerderhof zoals vermeld in artikel 11 van deze nadere regels.
HOOFDSTUK 6. NADERE REGELS VOOR BEGRAAFPARK TEN BOER
Voor de vormgeving van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:
Op de grafbedekking moet een duidelijk leesbaar grafnummer zijn aangebracht. Dit conform het gestelde in de verordening. Bij een liggende steen (A-steen) en een staande steen + liggend gedeelte (C-steen) is de plaats hiervan links vooraan op de rand of de zerk. Bij een staande steen met bloemenstrook (B-steen) is dit links onderaan op de dorpel. Op andersoortige monumenten (bijvoorbeeld kunstwerken) het nummer aanbrengen op een door de beheerder op te geven plaats;
Voor de particuliere graven voor bepaalde tijd gelden de volgende eisen:
Fundering van gewapende betonplaat 200 x 80 cm en minimaal 6 cm dik. Rondom plinten aanbrengen, dikte minimaal 3 cm. De gewapende betonroef van 186 x 66 (minimale wanddikte 6 cm), aan de voorzijde maximaal 16 cm hoog, aan de achterkant maximaal 26 cm hoog. De roef en de plaat dienen in één geheel te zijn gegoten;
Fundering van gewapend beton 80 x 35 x 6 cm of op een door de gemeente aangebrachte betonstrook. Voor de bevestiging van de letterplaat gebruik maken van 2 doken, 8 cm lang en 1 cm dik. Onder de letterplaat een dorpel aanbrengen, minimaal ter breedte en dikte van de letterplaat en minimaal 8 cm hoog. Afwijkende afmetingen/constructies vooraf overleggen met de beheerder van de begraafplaats. Een spatplaat onder of voor het monument van 80 breed x 6 cm dik (maximaal ter grootte van het graftuintje) op maaiveldniveau is toegestaan;
Staande steen met dekplaat, met plinten:
Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm, gewapende betonroef 190 x 70 x 9 cm hoog en 6 cm breed, gewapend beton achter (onder letterplaat) 20 cm breed. Betonplaat en betonroef moeten in één geheel zijn gegoten.
Dekplaat: De dekplaat met een oversteek van 2 cm rondom, minimaal 3 cm dik
Voor de urnengraven gelden de volgende eisen:
Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende – en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt ondereen helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bij een combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerk vlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd;
Grafmonumenten van kunststof zijn toestaan. Deze hebben dezelfde maatvoering als monumenten van natuursteen indien het een A-, B-, C-monument, een urnen-, kinder-of een familiegraf betreft. De uitvoering, plaatsing en wijze van fundering altijd op aanwijzing van de beheerder. Het onderhoud van deze monumenten berust niet bij de gemeente, maar geschiedt op aanwijs van de beheerder door de rechthebbende.
De grafzerken van particuliere kindergraven bepaalde tijd moeten worden aangebracht onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde, met inbegrip van de dikte van de zerk, 4-5 cm boven het maaiveld bedraagt. De verschillende grafbedekkingen mogen door elkaar worden geplaatst.
HOOFDSTUK 7. NADERE REGELS VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN ESHOF EN HARENERHOF (HAREN)
Artikel 27. Hoeveel lijken en/of asbussen
In een graf kunnen twee stoffelijke overschotten boven elkaar worden begraven of één stoffelijk overschot en maximaal 4 asbussen met of zonder urnen. De plaats van de bovenste kist wordt de eerste verdieping genoemd, die van de onderste kist de tweede verdieping. De eerste plaatsing geschiedt in de tweede verdieping, tenzij de rechthebbende op de grafruimte het verlangen te kennen geeft dat de plaatsing in de eerste verdieping zal geschieden.
Artikel 28. De afmeting van de graf- en urnenruimten
De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte bedraagt: