Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Beleidsregels Wmo 2015 gemeente Steenwijkerland 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wmo 2015 gemeente Steenwijkerland 2020
CiteertitelBeleidsregels Wmo 2015 gemeente Steenwijkerland 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageIndicatieadvisering voor Hulp bij het Huishouden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020Nieuwe regeling

03-12-2019

gmb-2019-306784

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wmo 2015 gemeente Steenwijkerland 2020

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

1.1 Inleiding

Op 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo2015) in werking getreden. Het beleidsplan Sociaal Domein 2017-2020 van de gemeente Steenwijkerland, de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Steenwijkerland 2020 en de Nadere regels kwaliteitseisen PGB Beschermd wonen vormen de basis voor de uitvoering van de Wmo2015.

 

Het doel van deze beleidsregels is om nadere invulling te geven aan wetgeving en verordening, het concretiseren van uitgangspunten zodat uitvoerders en inwoners weten waar ze aan toe zijn. De beleidsregels zijn in deze versie doorontwikkeld, aangepast en aangevuld.

 

1.2 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo2015, de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland 2020 en de Nadere regels kwaliteitseisen PGB Beschermd wonen.

 

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Algemeen gebruikelijk:

naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

Algemeen gebruikelijke voorziening:

voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;

Centrale toegang:

regionale toegang tot de maatwerkvoorzieningen Beschermd Wonen en Opvang;

College:

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Steenwijkerland

Eigen Bijdrage:

bijdrage in de kosten als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

Gesprek:

Het gesprek tussen toegangsmedewerker, cliënt en eventuele andere derden, uitgevoerd als onderdeel van het onderzoek;

Hulpvraag:

behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

Instelling

Een instelling als bedoeld in art 1 sub f van de wet toelating zorginstellingen die zorg verleent op grond van de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet.

Nadere regels:

Nadere regels kwaliteitseisen PGB Beschermd wonen

PGB:

persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;

Toegangsmedewerker:

Medewerker die in dienst, of in opdracht van de gemeente Steenwijkerland werkzaam is om het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 Wmo2015 uit te voeren.

Uitvoeringsbesluit:

Landelijk uitvoeringsbesluit Wmo2015;

Verordening:

Verslag:

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Steenwijkerland;

schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek;

Voorliggende voorziening:

voorziening op basis van een andere wet dan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Wet:

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015);

Zaak:

fysieke voorziening zoals een hulpmiddel of een maatwerkvoorziening wonen.

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

 

2.1 Voorrang algemene voorzieningen

Als uit het onderzoek blijkt dat er een vorm van professionele ondersteuning nodig is, kan beroep worden gedaan op algemene en /of maatwerkvoorzieningen. Een algemene voorziening is voorliggend op een maatwerkvoorziening als blijkt dat de algemene voorziening een passende oplossing biedt voor het probleem van de cliënt.

 

De gemeente Steenwijkerland kent in ieder geval de volgende algemene voorzieningen:

Welzijnswerk;

Algemeen maatschappelijk werk;

Cliëntondersteuning;

Mantelzorgnetwerk;

Slachtofferhulp;

Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

Bureau vrijwilligerswerk;

Rechtswinkel;

 

2.2 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Algemeen gebruikelijke voorzieningen gaan voor op algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen.

 

Of iets algemeen gebruikelijk is wordt beoordeeld aan de hand van de vraag: ‘Zou de aanvrager over de voorziening kunnen beschikken als hij niet beperkt/gehandicapt zou zijn geweest?’ In de jurisprudentie is een 3-tal criteria ontwikkeld voor de beantwoording van de vraag:

  • -

    Is de voorziening gewoon te koop?

  • -

    Is de prijs van de voorziening vergelijkbaar met soortgelijke producten die algemeen gebruikelijk worden geacht?

  • -

    Is de voorziening specifiek ontworpen voor mensen met een beperking/handicap?

Algemeen gebruikelijke voorzieningen kunnen commerciële diensten zijn zoals een wasserette / stomerij of een boodschappenbezorgdienst maar ook diensten zonder winstoogmerk, zoals het restaurant van een verzorgingshuis waar buurtbewoners tegen een geringe vergoeding kunnen eten. Wel moet altijd worden onderzocht of de voorziening ook in het individuele geval als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd.

 

Een fiets met trapondersteuning is in de regel algemeen gebruikelijk. Toch kan het zo zijn dat zo’n fiets voor een belanghebbende dat helemaal niet is. Een veertienjarige jongen zou er normaal gesproken niet snel gebruik van maken. Als die jongen als gevolg van een ongeval geen gebruik meer kan maken van een normale fiets, is een fiets met trapondersteuning voor hem niet algemeen gebruikelijk.

Hoofdstuk 3 Vormen van ondersteuning: Maatwerkvoorzieningen

Als uit het onderzoek blijkt dat een vorm van professionele ondersteuning nodig is, kan beroep worden gedaan op maatwerkvoorzieningen. Ondersteuning uit het eigen netwerk en /of het gebruik van een algemeen gebruikelijke of algemene voorziening is voorliggend op een maatwerkvoorziening.

 

De gemeente Steenwijkerland heeft in ieder geval de volgende maatwerkvoorzieningen:

  • -

    Huishoudelijke Hulp inclusief schoonmaakondersteuning

  • -

    Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer

  • -

    Ondersteuning zelfstandig leven

  • -

    Kortdurend Verblijf

  • -

    Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang

  • -

    Vervoersvoorzieningen

  • -

    Maatwerkvoorziening voor een rolstoel

  • -

    Maatwerkvoorziening wonen

3.1 Maatwerk Huishoudelijke hulp

Voor ondersteuning bij hulp bij het huishouden is het mogelijk om een beroep te doen op door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders die huishoudelijke hulp aanbieden. Een cliënt die voor zijn zelfredzaamheid aangewezen is op huishoudelijke hulp wordt daarvoor in aanmerking gebracht volgens de normering uit de Wmo richtlijn ‘Indicatieadvisering voor hulp bij het huishouden’ versie 1.0 van het Centrum Indicatiestelling Zorg, december 2006 zoals opgenomen als bijlage bij deze beleidsregels.

 

3.2 Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer

Er zijn drie varianten: licht, middel en zwaar. Lichtere varianten zijn voorliggend op/aan zwaardere varianten. Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer is voorliggend aan Ondersteuning zelfstandig leven. Ondersteuning maatschappelijke deelname is ondersteuning in groepsverband, waarbij wordt uitgegaan van een groepsgrootte van minimaal 3 personen. Een dagdeel bedraagt 4 uren. Per cliënt is er daardoor maximaal 80 minuten individuele zorg per dagdeel ondersteuning maatschappelijke deelname.

 

3.2.1 Uitgangspunten bij afweging Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer

Bij het toekennen van een maatwerkvoorziening voor Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer wordt gekeken naar de sociale redzaamheid van de cliënt, het bewegen en verplaatsen, het psychisch functioneren, het geheugen en de oriëntatie, en het vertonen van probleemgedrag. De ernst van problematiek is leidend in de keuze voor de soort ondersteuning. Ook de mate waarin beperkingen in het regievermogen aanwezig zijn speelt een rol. Vanzelfsprekend zal de mate van de problematiek leidend zijn in de keuze voor de soort ondersteuning; een lichte beperking van de zelfredzaamheid zal leiden tot een lichte vorm van ondersteuning en ernstige beperking tot een zwaardere vorm.

 

3.2.1.1 Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer ‘licht’

Deze ondersteuning is bedoeld voor cliënten die niet volledig zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Ze hebben hulp nodig bij het oplossen van problemen, het nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en het aanbrengen van structuur in hun dagelijks leven. De cliënt kan niet altijd zelf goed aangeven wat hij bedoelt of wat hij nodig heeft, dus hierin is een actieve rol van een ander nodig. Er kunnen lichte problemen zijn bij bewegen en verplaatsen. Er kan ook regelmatig sturing op gedrag en cognitief functioneren nodig zijn. De ondersteuning is gericht op ontmoeting (voorkomen van sociaal isolement), beleving of op bijhouden en ontwikkelen van vaardigheden (algemene, praktische vaardigheden of meer arbeidsmatige vaardigheden). De ondersteuning kan tevens ingezet worden om mantelzorgers verlichting te bieden, zodat zij de zorg aan hun naaste kunnen blijven geven.

 

3.2.1.2 Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer ‘middel’

Deze ondersteuning is bedoeld voor cliënten die niet zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Allerlei zaken moeten worden overgenomen, zoals het oplossen van problemen, het nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en het aanbrengen van structuur in het dagelijks leven. Ze kunnen niet goed inschatten of communiceren wat ze nodig hebben. Deze ondersteuning kan nodig zijn voor cliënten die zich niet zelfstandig kunnen bewegen en verplaatsen (ook niet met hulpmiddelen). Of er is regelmatig ingrijpen nodig vanwege gedragsproblematiek of cognitieve problematiek. De ondersteuning is gericht op ontmoeting (voorkomen van sociaal isolement), beleving of op bijhouden en ontwikkelen van vaardigheden (algemene, praktische vaardigheden of meer arbeidsmatige). In vergelijking met ‘ondersteuning licht’ is de begeleiding intensiever, vaak ook met somatische ondersteuning, wat tot uiting kan komen in een kleinere groepsgrootte. De ondersteuning kan tevens ingezet worden om mantelzorgers verlichting te bieden, zodat zij de zorg aan hun naaste kunnen blijven geven.

 

3.2.1.3 Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer ‘zwaar’

Deze ondersteuning is bedoeld voor mensen met specifieke problemen, bijvoorbeeld ernstige gedragsproblematiek of beperkingen in het cognitief functioneren, waardoor taken moeten worden overgenomen door een deskundige professional. De ondersteuning is gericht op ontmoeting (voorkomen van sociaal isolement), beleving of op bijhouden en ontwikkelen van vaardigheden (algemene, praktische vaardigheden of meer arbeidsmatige). In vergelijking met ‘ondersteuning middel’ is de begeleiding intensiever, wat tot uiting kan komen in een kleine groepsgrootte en specifieke deskundigheid. De ondersteuning kan tevens ingezet worden om mantelzorgers verlichting te bieden, zodat zij de zorg aan hun naaste kunnen blijven geven.

 

3.3 Ondersteuning zelfstandig leven

We onderscheiden drie varianten van Ondersteuning zelfstandig leven: licht, middel en zwaar. Lichtere varianten zijn voorliggend op/aan zwaardere varianten en Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer is voorliggend op/aan Ondersteuning zelfstandig leven.

 

3.3.1 Uitgangspunten bij afweging Ondersteuning zelfstandig leven

Net als bij de maatwerkvoorziening Ondersteuning maatschappelijke deelname inclusief vervoer, zal bij de beoordeling of Ondersteuning zelfstandig leven noodzakelijk is gelet worden op de sociale redzaamheid van de cliënt, het bewegen en verplaatsen, het psychisch functioneren, het geheugen en de oriëntatie, en het vertonen van matig of zwaar probleemgedrag. Vanzelfsprekend zal de mate van de problematiek leidend zijn in de keuze voor de soort ondersteuning; een lichte beperking van de zelfredzaamheid zal leiden tot een lichte vorm van ondersteuning en ernstige beperking tot een zwaardere vorm.

 

3.3.1.1 Ondersteuning zelfstandig leven ‘licht’

Deze ondersteuning is bedoeld voor cliënten die niet volledig zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Ze hebben hulp nodig bij het oplossen van problemen, het nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en het aanbrengen van structuur in hun dagelijks leven (plannen en uitvoeren van taken). De cliënt kan niet altijd zelf goed aangeven wat hij bedoelt of wat hij nodig heeft, dus hierin is een actieve rol van een ander nodig. Ook op het gebied van relaties en sociale participatie kan hulp nodig zijn. Er kunnen lichte problemen zijn bij bewegen en verplaatsen, waardoor de cliënt hulp nodig heeft om zich in huis te redden. Er kan ook regelmatig sturing op gedrag en cognitief functioneren nodig zijn. In principe gaat het om hulp op (een) vaste moment(en) in de week.

 

De lichte variant van Ondersteuning zelfstandig leven is gericht op het bevorderen, behouden of compenseren van de zelfredzaamheid van cliënten en op het voorkomen van verwaarlozing of opname in een instelling. Activiteiten bestaan uit het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen, het aansturen van gedrag, het aanbrengen van (dag)structuur of het voeren van regie en het overnemen van toezicht.

 

3.3.1.2 Ondersteuning zelfstandig leven ‘middel’

Deze ondersteuning is bedoeld voor cliënten die niet zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Allerlei zaken moeten worden overgenomen, zoals het oplossen van problemen, het nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en het aanbrengen van structuur in het dagelijks leven. De cliënt kan zelf niet goed inschatten of communiceren wat hij nodig heeft. Deze ondersteuning kan nodig zijn voor cliënten die zich niet zelfstandig kunnen bewegen en verplaatsen (ook niet met hulpmiddelen). Er is meerdere keren per week ondersteuning nodig. Een deel van de ondersteuning is niet planbaar; er is regelmatig oproepbare ondersteuning nodig. Ondersteuning zelfstandig leven ‘middel’ is onder andere beschikbaar voor sterk ontregelde gezinnen en voor cliënten met een verstandelijke handicap in combinatie met probleemgedrag.

 

3.3.1.3 Ondersteuning zelfstandig leven ‘zwaar’

Deze ondersteuning is bedoeld voor cliënten met specifieke problemen waardoor specialistische inzet nodig is. Het gaat om cliënten met ernstig tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen (dagelijkse bezigheden regelen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties, organisatie van de huishouding). Ook kan ondersteuning nodig zijn bij sociaal-emotionele problematiek die samenhangt met de stoornis en begeleiding bij de mogelijke integratie in de samenleving en maatschappelijke participatie. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn:

  • 1.

    mensen met een langdurige psychische stoornis en regieverlies in combinatie met beperkingen in sociale redzaamheid;

  • 2.

    mensen met niet-aangeboren hersenletsel en regieverlies of een invaliderende beperking.

De focus van de zware variant van Ondersteuning zelfstandig leven ligt op handhavingsdoelen, maar er is tevens aandacht voor activerende elementen.

 

3.4 Kortdurend Verblijf

Het Kortdurend Verblijf is bedoeld ter ontlasting van mantelzorgers van mensen met een complexe en vaak levenslange hulpvraag die thuis wonen. Het gaat om logeren in een instelling onder permanent toezicht voor maximaal 3 etmalen per week, alleen als er permanent toezicht en ontlasting van de mantelzorger noodzakelijk is. Het verblijf is bedoeld als aanvulling op het wonen in de thuissituatie en niet als wonen in een instelling voor het grootste deel van de week. Het resultaat is dat de persoon thuis kan blijven wonen en dat de mantelzorger ontlast wordt zodat hij/zij het langer volhoudt om de betreffende cliënt te ondersteunen en daardoor zelfstandig thuis te laten wonen.

 

Kortdurend Verblijf wordt geïndiceerd in een, twee of maximaal drie etmalen per week. Naast de overnachting en toezicht is vrijwel altijd ook een vorm van begeleiding gewenst.

 

3.5 Beschermd Wonen en Opvang

Voor personen die niet op eigen kracht in staat zijn om zich te handhaven in de samenleving voorziet de gemeente in de behoefte aan beschermd wonen en opvang. Beschermd wonen is bedoeld voor cliënten met psychische of psychosociale problemen en opvang voor cliënten die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten. Hiervoor zijn aparte beleidsregels Wmo beschermd wonen gemeente Steenwijkerland.

 

Opvang is gericht op het tijdelijk ondersteunen van de cliënt. Uitgangspunt is dat de opvang zo kort mogelijk is, de cliënt zo zelfstandig mogelijk woont en dat de cliënt bevorderd wordt om zichzelf weer op eigen kracht zichzelf te handhaven in de samenleving. Er kan bij opvang sprake zijn van het bieden van onderdak in combinatie met begeleiding. Daarnaast wordt vanuit de opvangtaak extramurale begeleiding geboden voor ernstige multiproblem gezinnen.

 

Vanwege het urgente karakter van de hulpvraag is de toeleiding naar Opvang anders dan bij andere maatwerkvoorzieningen. De cliënt kan direct terecht bij een voorziening voor Opvang, bijvoorbeeld daklozenopvang. Vervolgens meldt de voorziening de cliënt aan bij de Centrale Toegang (CT) en daar wordt de cliënt gescreend. De extramurale begeleiding loopt eveneens via de CT.

 

3.6 Maatwerkvoorziening rolstoel

Onder maatwerkvoorziening voor een rolstoel kunnen worden begrepen:

  • 1.

    een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte;

  • 2.

    onderhoud en/of reparatie

  • 3.

    training voor het deelnemen aan het verkeer;

  • 4.

    accessoires bij een rolstoel;

  • 5.

    aanpassingen aan een rolstoel;

  • 6.

    een combinatie van de onder 1 tot en met 5 genoemde voorzieningen.

Als een maatwerkvoorziening voor een rolstoel in natura wordt verstrekt, dan wordt de rolstoel in bruikleen verstrekt.

 

Eens in de drie jaar kan een maatwerkvoorziening voor een sportrolstoel worden verstrekt.

 

3.7 Vervoer, maatwerkvoorzieningen en tegemoetkoming

Een vervoersvoorziening kan worden toegekend als het gewenste resultaat is dat de cliënt zich lokaal moet kunnen verplaatsen om de zelfredzaamheid en participatie te vergroten. De vervoersvoorziening heeft als doel om een cliënt die ten gevolge van ziekte of gebrek niet meer mobiel is weer mobiel te laten zijn.

 

Een financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie op grond van artikel 2.1.7. Wet voor personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen is bedoeld voor:

  • Gebruik van het systeem van vrijwilligersvervoer zoals aanwezig in de gemeente, aanvullend al dan niet openbaar vervoer;

  • Gebruik van een taxi of een eigen auto;

  • Gebruik van een rolstoeltaxi;

  • Medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer

De maatwerkvoorziening voor vervoer kan in de volgende vormen voorkomen:

  • 1.

    Een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen

  • 2.

    Een open elektrische buitenwagen;

  • 3.

    Een ander verplaatsingsmiddel;

  • 4.

    Aanpassing van een eigen auto;

  • 5.

    Onderhoud en/of reparatie van de genoemde voorzieningen 1, 2 en 3;

  • 6.

    Accessoires bij de individuele vervoersvoorziening;

  • 7.

    Aanpassingen aan de individuele vervoersvoorziening.

3.7.1 Aanpassing eigen auto

Uitgangspunt is dat geen autoaanpassingen worden verstrekt, tenzij is vastgesteld dat een cliënt niet in staat is gebruik te maken van het reguliere openbaar vervoer, niet zijnde deur tot deur vervoer, of taxi en uitsluitend is aangewezen op het gebruik van de eigen auto om te voorzien in zijn vervoersbehoefte. Bij de verstrekking van autoaanpassingen aan personen met een zelfstandige vervoersbehoefte is derhalve de vraag aan de orde of het mogelijk maken van het gebruik van de auto een goedkopere oplossing is dan de verlening van andere vervoersvoorzieningen.

 

3.7.2 Uitgangspunten bij afweging maatwerkvoorzieningen voor vervoer en tegemoetkoming

De volgende uitgangspunten worden meegenomen in de afweging om al dan niet tot een maatwerkvoorziening voor vervoer over te gaan:

 

Een cliënt komt voor een maatwerkvoorziening voor vervoer in aanmerking, als hij ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen van langdurige aard heeft, waardoor hij in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 800 meter binnen een redelijke tijd te overbruggen of geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer, niet zijnde deur tot deur vervoer. Voor de maatwerkvoorziening voor vervoer in de vorm van een open elektrische buitenwagen (scootmobiel) geldt dat deze kan worden verleend als de aanvrager niet in staat is zich geheel zelfstandig en in eigen tempo over een afstand van 300 meter te verplaatsen.

 

Bij de te verstrekken maatwerkvoorziening voor vervoer wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, rekening houdend met het over en weer kunnen bezoeken, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

 

Wanneer blijkt dat een persoon met beperkingen onvoldoende in staat is aan het verkeer deel te nemen met een voorziening verstrekken burgemeester en wethouders een training.

 

3.8 Maatwerkvoorziening wonen

Indien de cliënt niet zelfstandig in staat is tot het wonen in een voor hem/haar geschikt huis, kan het college een maatwerkvoorziening wonen verstrekken. Het te bereiken resultaat van een maatwerkvoorziening wonen is: het kunnen wonen in een geschikt huis. Iedere Nederlandse burger dient zelf voor een woning te zorgen. Bij de keuze van een woning wordt rekening gehouden met de eigen situatie. Dat betekent ook dat er met bestaande of bekende komende beperkingen rekening wordt gehouden. Als de woning dan nog niet geschikt is kan het college ondersteuning bieden. De aanvraag kan alleen worden ingediend als de aan te passen woning in de gemeente Steenwijkerland staat.

 

Een maatwerkvoorziening wonen kan bestaan uit:

  • een bouwkundige of woon technische voorziening;

  • een maatwerkvoorziening wonen van niet-bouwkundige of technische aard;

  • een uitraasruimte.

3.8.1 Bouwkundige of woon technische maatwerkvoorziening wonen

Een bouwkundige of woon technische maatwerkvoorziening wonen is een aanpassing van de woning zelf. Een bouwkundige aanpassing wordt, aan de aanvrager verstrekt ter hoogte van de goedkoopst adequate oplossing.

 

Voor zover het treffen van deze voorziening betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kan het college een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in deze beleidsregels.

 

3.8.2 Maatwerkvoorziening wonen van niet bouwkundige of technische aard: woningsanering

Onder een maatwerkvoorziening waarbij geen sprake is van een ingreep van bouw- of woon technische aard zal in de praktijk met name een financiële tegemoetkoming voor woningsanering i.v.m. CARA verstaan worden.

 

De in verband met allergie noodzakelijk aan te schaffen vervangende artikelen zijn vrijwel altijd algemeen gebruikelijk. Slechts indien dergelijke artikelen voortijdig moeten worden vervangen kan niet meer gesproken worden van een algemeen gebruikelijke voorziening. De maatwerkvoorziening beperkt zich daarbij tot de kosten van vloerbedekking en gordijnen voor:

  • de slaap- en woonkamer voor kinderen tot en met zeven jaar;

  • alleen de slaapkamer voor personen van acht jaar en ouder.

Indien een cliënt bij aanschaf van een artikel redelijkerwijs had kunnen weten dat hij of zij overgevoelig op bepaalde stoffen reageert, wordt geen vergoeding gegeven voor de vervanging hiervan.

 

3.8.3 Uitraasruimte

Een cliënt kan in aanmerking worden gebracht voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een uitraasruimte wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin de cliënt tot rust kan komen.

 

3.9 Een financiële tegemoetkoming voor wonen

Een financiële tegemoetkoming voor wonen kan bestaan uit:

  • Vergoeding kosten van onderhoud, keuring en reparatie

  • Vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten

  • Vergoeding tijdelijke huisvesting

3.9.1 Vergoeding voor reparatie, onderhoud en keuring

Het college kan besluiten om voor de reparatie, onderhoud en keuring van sommige voorzieningen een financiële tegemoetkoming te verstrekken om een langdurig en veilig gebruik ervan te waarborgen. Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als de woning in het kader van de Wet, Wmo, de WvG, dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is aangepast en dit de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening is. Daarnaast dient een cliënt ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf te bewonen.

 

3.9.2 Vergoeding verhuis- en inrichtingskosten

Een cliënt kan voor een door het college vast te stellen tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten in aanmerking komen als aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren. Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten kan alleen worden verstrekt als verhuisd wordt naar een aangepaste of een goedkoper aan te passen woning dan de reeds bewoonde woning. Uitgangspunt is dat zo goed mogelijk gebruik wordt gemaakt van de voorraad aangepaste woningen in de gemeente. Als de kosten van maatwerkvoorziening wonen even groot zijn als de eventuele verhuis- en inrichtingskosten kan de cliënt kiezen tussen een financiële tegemoetkoming voor de kosten van verhuizing of een maatwerkvoorziening wonen.

 

Als de kosten van de maatwerkvoorziening wonen hoger worden begroot dan een financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten, dient de cliënt te verhuizen naar een reeds aangepaste woning, indien een dergelijke woning ten minste binnen een periode van zes maanden - te rekenen vanaf de dag na de verzenddatum van de beschikking met de voorlopige toekenning van de financiële tegemoetkoming voor de verhuiskosten- beschikbaar komt. De gemeente beoordeelt of een woning geschikt is.

 

Een aanvraag om een financiële tegemoetkoming voor verhuis- en (her)inrichtingskosten wordt geweigerd als:

  • de verhuizing heeft plaatsgevonden voordat het college op de aanvraag heeft beschikt, tenzij daarvoor schriftelijk toestemming is verleend;

  • de cliënt voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

  • de cliënt verhuist vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

  • de cliënt verhuist naar een Wlz-inrichting of een verzorgingstehuis

  • in de te verlaten woonruimte geen belemmeringen in het normale gebruik zijn ondervonden.

De aanspraak op een toegekende financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en (her)inrichtingskosten vervalt als de verhuizing en/of de ontruiming niet binnen een jaar na de verzenddatum van de toekenningbeschikking is geëffectueerd.

 

3.9.3 Vergoeding tijdelijke huisvesting

Het college kan een financiële vergoeding van de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door een cliënt moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn huidige woonruimte of de door de cliënt nog te betrekken woonruimte. Deze tegemoetkoming wordt uitsluitend verstrekt voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de maatwerkvoorziening wonen niet bewoond kan worden en de cliënt als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. Het college verleent een tegemoetkoming voor maximaal zes maanden.

 

3.10 Uitgangspunten bij afweging maatwerkvoorziening wonen en financiële tegemoetkoming wonen

De volgende uitgangspunten worden meegenomen in de afweging om al dan niet tot toekenning van een maatwerkvoorziening wonen over te gaan:

 

Er moet een duidelijke samenhang zijn tussen de ondervonden woonproblemen en de beperking die me n heeft. Aanvragen voor maatwerkvoorziening wonen die hun oorzaak vinden in andere factoren dan die beperking, kunnen worden geweigerd.

 

Het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd; bij een melding/aanvraag voor een woningaanpassing wordt eerst bezien of verhuizing naar een andere woning een oplossing kan bieden. Hierbij zullen alle aspecten worden meegewogen: financiële consequenties van de verhuizing, de termijn waarop een woning beschikbaar komt (in verband met de medische verantwoorde termijn), de argumenten pro en contra verhuizing ten aanzien van de betrokkene en argumenten op basis van eventueel aanwezige mantelzorg.

 

Een maatwerkvoorziening wonen wordt alleen verstrekt als een cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

 

Bij een vraag om een maatwerkvoorziening om het bezoeken van de woning (niet zijnde het hoofdverblijf van belanghebbende) mogelijk te maken moet afgewogen worden of de woning regelmatig wordt bezocht (wekelijks of tweewekelijks). Het bezoekbaar maken van een woning wordt slechts eenmalig uitgevoerd. Onder bezoekbaar maken van een woning wordt verstaan dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken en de woonkamer en één toilet kan gebruiken.

 

Het college kan een maatwerkvoorziening wonen verlenen voor het treffen van voorzieningen aan een gemeenschappelijke woonruimte indien zonder deze maatwerkvoorziening wonen de woonruimte voor een persoon met beperkingen ontoegankelijk blijft. Dit geldt niet voor gebouwen en complexen, die bestemd zijn voor huisvesting van ouderen of personen met beperkingen, welke na 1 januari 1995 zijn gebouwd of gerenoveerd, aangezien de gemeenschappelijke ruimte van deze gebouwen en wooncomplexen als algemeen gebruikelijk worden beschouwd.

 

Er wordt geen maatwerkvoorziening toegekend voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen. Deze afwijzingsgrond is bedoeld voor situaties waarin gebruikte materialen voor problemen zorgen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de toepassing van asbest en spaanplaat of het voorkomen van vocht en tocht in de woning.

 

Er wordt geen maatwerkvoorziening toegekend als de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college.

 

Er wordt geen maatwerkvoorziening toegekend als de cliënt zijn huidige woonruimte zonder recht of titel bewoont.

 

Een maatwerkvoorziening kan worden geweigerd als de noodzaak tot het treffen van deze maatwerkvoorziening wonen het gevolg is van een verhuizing, waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was. Dit is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in een andere gemeente, alsmede ten gevolge van gewijzigde omstandigheden zoals een verslechtering van de lichamelijke toestand van deze persoon.

 

Een maatwerkvoorziening wonen wordt niet verstrekt bij de volgende woonruimten: hotels/pensions, woon- en leefgemeenschappen, communes, trekkerswoonwagens, toer- en stacaravans, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, gehuurde kamer, bejaardenoorden of daarmee vergelijkbare tehuizen, onzelfstandige woonruimten.

 

Voor woonwagens, woonschepen en binnenschepen gelden een aantal specifieke afwegingskaders:

Woonwagens

Het college verstrekt alleen een maatwerkvoorziening in de aanpassingskosten van een woonwagen als aan de volgende vereisten wordt voldaan:

 

de technische levensduur van de woonwagen is nog minimaal vijf jaar, én de standplaats komt niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking, én de woonwagen stond ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening wonen op een binnen de gemeente Steenwijkerland, formeel als zodanig aangemerkte standplaats.

Woonschepen

Het college verleent slechts een maatwerkvoorziening in de aanpassingskosten van een woonschip als de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is, én het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.

Aantal m² waarvoor een maatwerkvoorziening wonen kan worden gegeven.

Het is mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is. Het aantal m² wat voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd.

 

  • 1a.

    Aantal m² waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning.

Soort ruimte

Aantal m² waarvoor ten hoogste een maatwerkvoorziening wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

Aantal m² waarvoor ten hoogste een maatwerkvoorziening wordt verleend in geval uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

Zit- slaapkamer

18

8

Eenpersoons slaapkamer

10

4

Tweepersoons slaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer (wastafelruimte)

3

1

Badkamer (doucheruimte)

3

2

Badkamer (badruimte)

5

3

Entree/gang/hal

5

2

Berging

6

4

  • 1b.

    Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor een maatwerkvoorziening wonen in aanmerking komt, bedraagt 20 m².

  • 1c.

    Het aantal m² verharding ten behoeve van de aanleg van een nieuw terras dan wel aanpassing van een bestaande terras direct bij een woonruimte, dat ten hoogste voor een maatwerkvoorziening wonen in aanmerking komt, bedraagt 6 m².

Steenwijk, 3 december 2019

Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,

de secretaris,

Judith de Groot

de burgemeester,

Rob Bats