Organisatie | Noardeast-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Noardeast-Fryslân 2020 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Noardeast-Fryslân 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 04-12-2019 |
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Cliёntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Artikel 2. Vormen van ondersteuning
a. Preventieve jeugdhulp, waaronder publieke jeugdgezondheidszorg;
b. Toegang en toeleiding en lichte generalistische ambulante ondersteuning (gebiedsteams en
d. Toegangsfunctie (voor individuele voorzieningen);
e. Veilig Thuis (Advies- en Meldpunt geweld en Kindermishandeling).
Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekeind opvang geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden zijn.
Alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog specialistische jeugdhulp. Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).
Bij jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling. Specialistische jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden.
Binnen Specialistische jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:
1. Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie.
2. Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek.
3. Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking.
4. Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling.
5. Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling.
6. Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige.
7. Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking.
8. Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek.
9. Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.
10. Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.
c. Hoog specialistische jeugdhulp:
Zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten (Jeugdzorg Plus) setting, een driemilieuvoorziening of spoedeisende ondersteuning (Crisiszorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak vanuit meerdere jeugdhulpdisciplines.
Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen kan de rechter opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Soms woont een kind daarom (tijdelijk) niet meer thuis. Gezinsvoogden van een gecertificeerde instelling begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen. Hiertoe gecertificeerde instellingen zijn het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, William Schrikker Groep en Leger des Heils.
Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn. De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.
Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10. Ook het afwijzen van een gevraagde individuele voorziening wordt, indien de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken vastgelegd in een beschikking.
a. wat de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouders is en stelt deze vast;
b. of er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja welke problemen en stoornissen dat zijn;
c. welke doelen gesteld kunnen worden en welke hulp naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te kunnen participeren;
d. welk ondersteuningsprofiel van toepassing is;
e. in hoeverre de eigen mogelijkheden, het probleemoplossend vermogen van de jeugdige of zijn ouder(s) en het sociale netwerk toereikend zijn om zelf nodige hulp en ondersteuning te bieden en waar nodig de hulp en ondersteuning van deskundigen betrokken moet worden.
Artikel 10. Inhoud beschikking
a. welke individuele voorziening verstrekt wordt en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. de ingangsdatum en duur van de verstrekking.
a. welk resultaat met het Pgb wordt beoogd;
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het Pgb;
c. de hoogte van het Pgb en hoe deze is bepaald;
d. de duur van de verstrekking waarvoor het Pgb is bedoeld.
Artikel 11. Weigerings- en beëindigingsgronden
a. de gemeente gelet op het woonplaatsbeginsel niet (meer) verantwoordelijk is voor de jeugdhulp;
b. de jeugdige of zijn ouders in staat zijn zelf de problemen op te lossen, eventueel met hulp van personen uit het sociaal netwerk (eigen kracht), waaronder mede wordt verstaan het kunnen oplossen van de problemen middels gebruikelijke hulp;
c. gebruik kan worden gemaakt van een andere voorliggende voorziening;
d. gebruik kan worden gemaakt van een overige voorziening;
e. de individuele voorziening is afgerond en het beoogde resultaat is bereikt;
f. naar het oordeel van het college anderszins niet langer noodzakelijk is of geen betrekking (meer) heeft op de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
a. is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan;
b. is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomst van het bepaalde in artikel 6 lid 1 sub e, en
c. bedraagt ten hoogste de kostprijs van de maximale intensiteit van het ondersteuningsprofiel van zorg in natura dat van toepassing is.
Het college gebruikt de kwaliteit van het plan zoals bedoeld in lid 3 en de zorgovereenkomsten zoals bedoeld in lid 4 ter onderbouwing van zijn oordeel over het al dan niet in staat zijn om de aan een Pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren, zoals bedoeld in artikel 8.1.1 lid 2, onderdeel a van de wet.
a. er is voldoende aannemelijk gemaakt dat de persoon uit het sociale netwerk een wezenlijke bijdrage gaat leveren aan het realiseren van het beoogde resultaat, en
b. er is voldoende aannemelijk gemaakt dat er voor de persoon uit het sociale netwerk geen overbelasting dreigt, en
c. het geen ggz gerelateerde behandeling betreft.
Het bepaalde in artikel 13, lid 2 is hierbij onverminderd van toepassing.
b. Kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers;
c. Kosten voor het voeren van een Pgb-administratie;
d. Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een Pgb;
Het Pgb (uur)tarief voor informele ondersteuning bedraagt het (uur)tarief van het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bij een volledig dienstverband zoals vastgesteld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, inclusief vakantiegeld en vakantie-uren. De uitgangssituatie van het volledig dienstverband is 36 uren per week. Er worden enkel uren vergoed die de situatie van gebruikelijke zorg overstijgen, voor zover het bepaalde in artikel 6 lid 1 onderdeel e niet toereikend is.
Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
a. de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het Pgb zijn aangewezen;
c. de individuele voorziening of het Pgb niet meer toereikend is te achten;
d. de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het Pgb, of
e. de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het Pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens verwijtbaar heeft plaatsgevonden, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten Pgb.
Een beslissing tot verlening van een individuele voorziening kan worden ingetrokken als blijkt dat daarvan binnen 6 maanden na bekendmaking van die beslissing geen gebruik is gemaakt of indien, in het geval van een Pgb, het budget binnen genoemde termijn niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Artikel 15. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
a. de aard en omvang van de te verrichten taken;
b. de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;
c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;
d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;
De afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening vindt plaats conform de Gezamenlijke klachtenregeling van de gemeenten Dantumadiel en Noardeast-Fryslân.
Artikel 17. Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 20. Intrekken oude verordening, overgangsrecht inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening jeugdhulp gemeente Noardeast-Fryslân 2019. De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening gelden met betrekking tot een individuele voorziening waarvoor op grond van de Verordening Jeugdhulp Noardeast-Fryslân 2019 en zijn voorgangers een besluit is afgegeven, blijven gelden gedurende de looptijd van het besluit, of tot het moment dat er op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen op grond van deze verordening.