Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening van de raad van Leidschendam-Voorburg houdende regels voor de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2020 (Verordening lijkbezorgingsrechten 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van Leidschendam-Voorburg houdende regels voor de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2020 (Verordening lijkbezorgingsrechten 2020)
CiteertitelVerordening Lijkbezorgingsrechten 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp1269

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Leidschendam-Voorburg/CVDR434696/CVDR434696_1.html
  2. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-01-2021nieuwe regeling

12-11-2019

gmb-2019-304966

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van Leidschendam-Voorburg houdende regels voor de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2020 (Verordening lijkbezorgingsrechten 2020)

 

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet en de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leidschendam-Voorburg 2010;

Besluit vast te stellen: De Verordening op de heffing en invordering van Lijkbezorgingsrechten 2020

 

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Parkweg, aan de Rodelaan (genaamd “Oosterbegraafplaats”) en aan de Tuinenlaan (genaamd “algemene begraafplaats Noorthey”);

  • b.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    urnenkelder: een kelder, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het inrichten van een gedenkplaats;

  • e.

    algemeen kindergraf: een algemeen graf, bestemd voor het doen begraven van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • f.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in urnen;

  • h.

    plaats op een urnenheuvel: een plaats op een urnenheuvel ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het plaatsen en geplaatst houden van een urn boven de grond;

    • 2.

      het plaatsen van een ander gedenkteken;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of gedenkplaats. Hieronder wordt, voor zover van belang, mede verstaan, bovengronds geplaatste urnen;

  • m.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • n.

    een keuzegraf: een particulier graf waarbij het graf gekozen kan worden uit graven waarvan afstand is gedaan van het recht tot begraven en graven welke vervallen zijn aan de gemeente. Deze graven liggen over de begraafplaats(en) verspreid.

  • o.

    plaats in de urnenvijver: een plaats in de vijver, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot: het laten bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • p.

    plaats voor een strooi-urn: een plaats waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het laten plaatsen van een bronzen strooi-urn.

 

Artikel 2 - Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van de diensten in verband met de begraafplaats.

 

Artikel 3 - Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag, dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van de degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 4 - Vrijstellingen

  • 1.

    De in hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tabel bedoelde rechten worden niet geheven voor het opgraven van een stoffelijk overschot of een asbus of voor het verwijderen van een urn op rechterlijk gezag.

  • 2.

    Het in hoofdstuk 6 van de bij deze verordening behorende tabel bedoelde recht wordt niet geheven indien het een wijziging of aanvulling van een reeds bestaande grafbedekking betreft, alsmede indien voorwerpen worden vervangen door andere van dezelfde afmetingen.

 

Artikel 5 - Maatstaven van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 6 - Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 1 en de onderdelen 6.4 en 6.5 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

 

Artikel 7 - Wijze van heffing

Alle rechten, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten, bedoeld in onderdeel 6.4 van de bij deze verordening behorende tabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in onderdeel 6.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in onderdeel 6.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Andere rechten dan die bedoeld in onderdeel 6.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 6.

    Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 10,00 bedraagt.

 

Artikel 9 - Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

 

Artikel 10 - Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 – Overgangsrecht

  • 1.

    De “Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019” vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in de periode plaatsvindt.

 

Artikel 12 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 3.

    De verordening kan worden aangehaald als “Verordening Lijkbezorgingsrechten 2020”.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg

d.d. 12 november 2019.

de griffier, de voorzitter,

mr. G.A. van Egmond, K. Tigelaar