Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VASTSTELLING MARKTREGLEMENT DEN HAAG 2016 |
Citeertitel | Marktreglement Den Haag 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Marktreglement Den Haag 2016 |
Externe bijlage | RIS295973 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Nieuwe regeling | 20-12-2016 |
Hoofdstuk 2 De marktvergunning
Artikel 2:3 Afwijzingsgronden aanvraag
Op een aanvraag om een marktvergunning voor een vaste standplaats kan in ieder geval afwijzend worden
Artikel 2:6 Uitdeling dagplaatsen
de vergunninghouder met maximaal één aangrenzende vaste standplaats die zich uiterlijk één uur voor aanvang van de markt heeft gemeld. Indien meerdere vergunninghouders voor een marktvergunning in aanmerking komen, geschiedt de verlening aan degene die binnen de branche het minst vertegenwoordigd is op de markt op die marktdag. Indien meerdere vergunninghouders actief zijn in de minst vertegenwoordigde branche, geschiedt de verlening aan één van hen door middel van loting;
de ingeschrevene in de zin van artikel 5, eerste lid, onder b, van de verordening die zich op de marktdag waarvoor de inschrijving geldt, uiterlijk één uur voor aanvang van de markt heeft gemeld. Indien meerdere ingeschrevenen voor een marktvergunning in aanmerking komen, geschiedt de verlening aan de ingeschrevene die in de voorafgaande twee jaren het vaakst een dagplaatsvergunning voor de betreffende marktdag heeft toegewezen gekregen op de markt als bedoeld in artikel 1:2, onder a. Bij een gelijke aanwezigheid geschiedt de verlening aan degene die binnen de branche het minst vertegenwoordigd is op de markt. Indien er sprake is van dezelfde bedoelde aanwezigheid of dezelfde branche dan geschiedt de verlening aan één van hen door middel van loting;
de vergunninghouder met maximaal drie aangrenzende standplaatsen. Indien meerdere vergunninghouders voor een marktvergunning in aanmerking komen, geschiedt de verlening aan degene in de branche die is ondervertegenwoordigd op de markt. Indien meerdere vergunninghouders actief zijn in een ondervertegenwoordigde branche, geschiedt de verlening aan één van hen door middel van loting;
de ingeschrevene in de zin van artikel 5, eerste lid, onder b, van de verordening die zich op de marktdag waarvoor de inschrijving geldt, uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft gemeld en handelt in een branche die is ondervertegenwoordigd op de betreffende markt. Indien meerdere ingeschrevenen voor de marktvergunning voor de dagplaats in aanmerking komen, geschiedt de verlening aan één van hen door middel van loting.
de vergunninghouder met maximaal drie aangrenzende standplaatsen. Indien meerdere vergunninghouders voor een marktvergunning in aanmerking komen, geschiedt de verlening aan degene die binnen de branche het minst vertegenwoordigd is op de markt. Indien meerdere vergunninghouders actief zijn in de minst vertegenwoordigde branche, geschiedt de verlening aan één van hen door middel van loting;
de ingeschrevene in de zin van artikel 5, eerste lid, onder b, van de verordening die zich op de marktdag waarvoor de inschrijving geldt, uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft gemeld en handelt in een branche die is ondervertegenwoordigd op de betreffende markt. Indien meerdere ingeschrevenen voor de marktvergunning voor de dagplaats in aanmerking komen, geschiedt de verlening aan één van hen door middel van loting.
Artikel 2:7 Loting standwerkers flexplaatsen
De ingeschrevene in de zin van artikel 5, eerste lid onder c van de verordening kan zich op de marktdag, waarvoor de inschrijving geldt, uiterlijk bij aanvang van de markt melden ter verkrijging van een marktvergunning voor een flexplaats. Bij de aanmelding vermeldt de ingeschrevene het product waarmee gaat worden gestandwerkt.
Hoofdstuk 5 Overige verbods- en gebodsbepalingen en overgangsrecht
Artikel 5:1 Verboden en geboden
Het is de vergunninghouder verboden:
vervoer- en transportmiddelen met uitzondering van vergunde (verkoop)wagens op het marktterrein te hebben, te laten staan of voorhanden te hebben gedurende de openingstijden van de markt als bedoeld in artikel 1:2, onder b t/m i, behoudens ten behoeve van het uit- en inpakken van handelswaar als bedoeld in artikel 3:3;
zonder ontheffing vervoer- en transportmiddelen of verkoopwagens op het marktterrein te hebben, te laten staan of voorhanden te hebben gedurende de openingstijden van de markt als bedoeld in artikel 1:2, onder a, behoudens ten behoeve van het uit- en inpakken van handelswaar als bedoeld in artikel 3:3;
Artikel 5:2 Overgangsrecht voordrachten
Voor wat betreft de marktvergunningen verleend voor de markt als bedoeld in artikel 1:2, onder a, van dit Marktreglement Den Haag 2016 vervalt het in het dit artikel geregelde overgangsrecht uiterlijk vijf jaren na inwerkingtreding daarvan, of eerder indien burgemeester en wethouders hebben besloten tot het invoeren van een civielrechtelijk overdraagbaar gebruiksrecht van de thans gehuurde opslagunit door vaste vergunninghouder en burgemeester en wethouders dientengevolge tevens besluiten tot het laten vervallen van dit artikel op een kortere termijn dan vijf jaren.
Binnen de termijn van vijf jaar zullen burgemeester en wethouders het in dit artikel geregelde overgangsrecht niet intrekken of vervallen verklaren indien niet aan alle vaste vergunningshouders die op dat moment een beroep kunnen doen op dit artikel, het civielrechtelijke aanbod is gedaan tot het verkrijgen van een dergelijk civielrechtelijk overdraagbaar gebruiksrecht. Een niet onderhandelbaar aanbod onder voor alle vaste vergunninghouders identieke (algemene) voorwaarden, al dan niet gedaan door, namens of in opdracht van de gemeente Den Haag, geldt ook als een aanbod als bedoeld in de zin van dit artikellid.
Artikel 6:1 Intrekken oude reglement
Het Marktreglement Den Haag 2013 (rv 44, 2012 - RIS 249020) wordt ingetrokken met ingang van de dag
Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement Den Haag 2016.
Deze wijziging van het Marktreglement 2013, vindt plaats ter uitvoering van de Marktverordening Den Haag 2016. De nieuwe kaders leiden tot een ondernemersvriendelijkere, schonere, veiligere en consument-vriendelijkere markt. Deze koers is al ingezet op 15 juni 2011 toen de gemeente Den Haag en vertegenwoordigers van de marktkooplieden een convenant sloten inzake de vernieuwde Haagse markt. Op 8 september 2011 (rv107) stemde de gemeenteraad in met de afspraken en uitgangspunten die in dat convenant over de vernieuwde Haagse Markt (zie RIS180715 en RIS180716) zijn neergelegd.
Naar aanleiding van de behandeling van het raadsvoorstel RIS 294688 tot vaststelling van de Marktverordening Den Haag 2016, waarbij het Marktreglement Den Haag 2016 als bijlage was gevoegd, is het Marktreglement Den Haag op enkele onderdelen gewijzigd. Dit betreffen tekstuele wijzigingen in lijn met de (beleidsmatige) uitgangspunten uit het eerdere concept en aanpassingen naar aanleiding vanmoties vanuit de gemeenteraad.
Regels die worden opgesteld worden gehandhaafd. Regels waar niet op werd gehandhaafd vanwege het belang ervan, zijn geschrapt of versimpeld. In het Sanctiebeleid Markten Den Haag 2013 is het stappenplan neergelegd dat wordt gehanteerd bij handhaving. Dit zal separaat van onderhavige wijziging worden herzien.
De hiërarchische uitdelingssystematiek belemmerde het streven naar vernieuwing en wordt losgelaten.
Hiervoor in de plaats komt een systeem waarbij een vergunning wordt verstrekt aan ondernemers met de beste ondernemingsplannen.
Aan de uitdelingssystematiek wordt een regel toegevoegd, waardoor ondernemers die vaak aanwezig zijn geweest op de markt, en de markt dus ook aantrekkelijk hebben gehouden, worden beloond. Dit acht de gemeente meer wenselijk dan een toets op branchering aangezien het om het opvullen van lege plekkenop de markt op dagelijkse basis gaat. Voorts wordt het dagplaatshouderschap op de wijkmarkten heringevoerd.
Door het systeem van de voordracht (de mogelijkheid van overdraagbaarheid van marktvergunningen) heeft geleid tot een levendige handel in marktvergunningen. Hierbij gaan marktvergunningen, vooral voor de Haagse Mart, voor vele tienduizenden euro’s van de hand. De Haagse Mart is zo voor een startende ondernemer steeds moeilijker bereikbaar. Ook worden geldstromen van zwart geld in de hand gewerkt. Om dit te voorkomen wordt het systeem van de voordracht met een overgangsregeling afgeschaft. Vanaf de inwerkingtreding van dit reglement, kunnen nieuwe vergunninghouders geen voordracht meer doen om hun vergunning over te dragen. Voor bestaande vergunninghouders blijft de regeling gelijk.
De mogelijkheid om een vergunning over te schrijven is versoepeld. Dit is niet langer gebonden aan het overlijden van de vergunninghouder maar ook mogelijk voor de echtgenoot of geregistreerd partner van de vergunninghouder en bloedverwanten uit de eerste graad bij leven van de vergunninghouder zonder toets aan de branchering. Dit betekent dat familiebedrijven gewoon kunnen worden voortgezet.
Bij de inwerkingtreding van de regelgeving van 2013, is persoonlijke aanwezigheid van de vergunninghouder komen te vervallen. Dit heeft de onwenselijke situatie van doorverhuur van standplaatsen in de hand gewerkt. Om die reden voor persoonlijke aanwezigheid weer heringevoerd.
Een standplaats is beschikbaar voor vergunningverlening indien deze niet wordt bezet door een andere vergunninghouder en niet wordt belast door een juridische (intrekkings)procedure en ten aanzien waarvan via een gemeentelijk medium een kennisgeving is gedaan dat de standplaats vrij is.
Naast de marktverordening zijn op basis van de bevoegdheden van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet separate besluiten genomen tot het instellen van markten. Met die besluiten hebben burgemeester en wethouders bepaald op welke dag, tijd en plaats de markt plaatsvindt. Met het bepaalde in artikel 1:2 van het marktreglement is uitdrukkelijk niet bedoeld een markt in te stellen op basis van de voornoemde bevoegdheid. In artikel 1:2 is enkel aansluiting gezocht bij de en in de instellingsbesluiten op basis van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet. Artikel 1:2 heeft tot doel de tijden te bepalen waarop een markt gehouden met het oog op het goed verloop van de betreffende markt.
De indieningsvereisten voor een aanvraag om marktvergunning of om een wijziging daarvan, is hierin geëxpliciteerd. Dit was in het oude reglement nog niet het geval, waardoor niet altijd duidelijk was of bepaalde gegevens en bescheiden verlangd konden worden of noodzakelijk waren. Hierover kan na in werking treden van dit reglement geen twijfel meer over bestaan.
Uitdeling van een vrije vaste standplaats geschiedde voorheen volgens hiërarchische uitdelingssystematiek van het oude artikel 2:6, waarin is was bepaald dat eerst vergunninghouders met een aangrenzende vaste standplaats van vier meter in aanmerking kwamen voor de vrije standplaats. Vervolgens kwam de vergunninghouder die zijn vergunde standplaats wilde ruilen met de vrije standplaats in aanmerking. Pas daarna konden nieuwe ondernemers via een openbare procedure meedingen naar de vrije standplaats.
Deze volgorde van uitdeling beperkt de kansen voor nieuwe ondernemers op de markt aan de Herman Costerstraat aanzienlijk. Daarom is in 2015 die regeling in het Marktreglement Den Haag 2013 al gewijzigd (zie RIS 283364). Als een vaste standplaats vrijkomt, volgt voortaan eerst een openbare kennisgeving met inschrijvingsprocedure waarop een ieder kan inschrijven. Op basis van ondernemingsplannen wordt een ondernemer geselecteerd die het meeste toegevoegde waarde biedt voor de gehele markt.
Voorts is de lex silencio positivo (lsp) is niet langer van toepassing. De gemeente is niet gehouden om de lsp toe te passen omdat het niet onder de werking van de dienstenrichtlijn valt, maar kan wel vrijwillig hiertoe besluiten. In het oude marktreglement was wel voor de toepassing van de lsp gekozen. Dit kwam voort uit het project Red Tape dat in 2008 is gestart. Het project had als doel om gemeentelijke producten te vereenvoudigen zodat de administratieve lasten van de afnemers van gemeentelijke producten omlaag zouden gaan. Invoering van de toepassing van de lsp zou de regeldruk verminderen voor de aanvragers van marktvergunningen en het betekende dat de marktvergunning van rechtswege werd verleend als niet binnen acht weken op de aanvraag was beslist. Gebleken is dat de lsp niet goed past bij de ruime afwegingsruimte die voor de beoordeling van aanvragen om marktvergunningen is gegeven. Omwille van de zorgvuldigheid kan advies worden gevraagd aan een adviescommissie of worden aanvragen met elkaar vergeleken en dit vergt tijd. In het ontstaan van een van rechtswege verleende marktvergunning schuilt echter het gevaar dat er vergunningen ontstaan die materieel het streven naar vernieuwing en goed ondernemerschap bijten.
Dit is onwenselijk omdat marktvergunningen schaars zijn. Een zorgvuldige afweging moeten derhalve kunnen worden gedaan en de toepassing van de lsp op marktvergunningen verhoudt zich daar niet mee. Om tot zorgvuldige besluitvorming te komen wordt dan ook in de praktijk de beslistermijn vaak verlengd conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. De invoering van de toepassing van de lsp heeft in dit kader dus niet de regeldruk zeker niet verminderd. Het heeft juist geleid tot extra administratieve handelingen. Uiteraard blijft het streven om waar mogelijk de standaard wettelijke beslistermijn te halen. Voor de aanvrager bestaat bij niet tijdig beslissen bovendien altijd de mogelijkheid om burgemeester en wethouders in gebreke te stellen op grond van de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen.
Voor het verkrijgen van marktvergunningen voor vrije standplaatsen op de markt aan de Herman Costerstraat bestaat veel interesse. Doorgaans worden er dan ook meerdere aanvragen voor een vrije standplaats ingediend. Bij de kennisgeving die wordt gedaan voor de vrije standplaatsen, wordt daarom aangegeven welke procedure er zal worden gevolgd, waarbij uitgangspunt is dat er een inschrijfprocedure met een begin- en een einddatum is. Indien binnen die begin- en einddatum opnieuw standplaatsen vrijkomen, gaan die standplaatsen niet mee in de lopende inschrijfprocedure maar met de volgende.
Verder is in dit artikel expliciet opgenomen dat het inwinnen van advies bij een adviescommissie geen verplichting is. Artikel 2:2, tweede lid behelst een discretionaire bevoegdheid en vergunningverlening is dus onderhevig aan beleidsvrijheid. Advisering over een aanvraag en daarmee dus de toepassing van het beleid kan derhalve bijdragen aan de zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming. Doorgaans zal advies worden ingewonnen indien het gaat om uitgifte van een standplaats waarvoor meerdere gegadigden zijn of wanneer het honoreren van een aanvraag van (negatieve) invloed is op de branchering. Ook kan er gekozen worden om advies in te winnen als zich een uitzonderlijke situatie voordoet.
Voor de inhoudelijke toets blijft het afwijzingsartikel een niet limitatieve opsomming omdat het een kanbepaling oftewel een discretionaire bevoegdheid betreft. Er kunnen derhalve ook andere redenen zijn, dan in dit artikel genoemd, om tot afwijzing van een aanvraag te beslissen.
Daarnaast betekent de discretionaire bevoegdheid dat burgemeester en wethouders kunnen weigeren indien sprake is van een (in dit artikel bedoelde) weigeringsgrond, maar dat dit onder een goede motivering niet verplicht is. Burgemeester en wethouders kunnen dus beslissen om tóch tot vergunningverlening over te gaan indien daarvoor een goede reden bestaat.
Op grond van artikel 2:2, tweede lid kan over deze beleidstoepassing advies gevraagd worden aan een adviescommissie. Voor de beoordeling van de aanvragen zijn er geen voorrangsregels meer, om ruimte te bieden voor nieuw, goed ondernemerschap. Aanvragen die zien op eenzelfde standplaats worden met elkaar vergeleken en eventueel advisering door een adviescommissie. Op deze wijze wordt een vergunning verstrekt aan ondernemers met de beste ondernemingsplannen.
Onder d. is expliciet opgenomen dat er maximaal drie (en dus niet langer vier) aaneengesloten standplaatsen per vergunninghouder kunnen worden verleend. Dit om te voorkomen dat het aantal fysieke meters per (oververtegenwoordigde) branche blijft groeien wat de diversiteit op de markt en de aantrekkelijkheid van de markt als geheel voor het winkelend publiek niet ten goede komt. Ook staat het een mogelijke herindeling van de wijkmarkten in de weg. Een vergunning met vier standplaatsen is moeilijker te herplaatsen en biedt minder flexibiliteit. De gemeente is van mening dat 9 meter voldoende ruimte is om op een markt een gezonde bedrijfsvoering te hebben. Overigens is er bij (tijdelijke) leegstand op de markt wel de mogelijkheid voor vaste vergunninghouder om bij de daguitdeling op voor een dag een vierde standplaats erbij te krijgen.
Voorts is onder f en g: Voor deze toevoeging is voor de termijn aansluiting gezocht bij andere gemeentelijke vergunningstelsels zoals bijvoorbeeld de horecawetgeving. De termijn van vijf jaar wordt redelijk geacht voor de betreffende markthandelaar om zijn gedrag te beteren.
Onderlinge ruiling voor dezelfde marktdag zal nimmer strijd met het Branchebesluit veroorzaken. Het betreft immers slechts een fysieke verplaatsing die niets verandert aan de materiële vergunningverlening voor die betreffende marktdag. Bij een ruiling voor verschillende dagen, wordt de juridische status quo van verschillende marktdagen geraakt. Dit kan wel strijd met het Branchebesluit veroorzaken.
Strijd met het Branchebesluit is een afwijzingsgrond voor vergunningverlening en dus ook voor onderlinge
De inhoud van het tweede lid is nieuw lid is nieuw toegevoegd. Ruilen met een vrije standplaats stond in het oude reglement op een onduidelijke plek en werd geduid als ruilen met de gemeente. Ook waren daaraan geen duidelijke eisen verbonden. Ruilen met de gemeente dan wel ruilen met een vrije standplaats, betreft in feite een aanvraag om een marktvergunning voor een vrije standplaats elders op het marktterrein dan reeds vergund. Wat betreft toetsingskader: dit wordt dan ook gelijk gesteld aan een aanvraag om marktvergunning voor een vaste standplaats.
Overlijden is niet langer de enige mogelijkheid voor overschrijving. Deze voorwaarde leidt in de praktijk tot
onwenselijke situaties waarin vergunninghouders die, bijvoorbeeld vanwege leeftijd of gezondheid, willen
stoppen met werken. Overschrijving bij leven is mogelijk op de echtgenoot of geregistreerd partner van de
vergunninghouder en familieleden uit de eerste graad bloedverwantschap. Dit zijn (adoptie)ouder(s) en
(adoptie)kind(eren). De verschuldigde marktgelden en alle andere vorderingen voortvloeiend uit de
verplichtingen ten aanzien van de markt door de vaste vergunninghouder moeten volledig zijn voldaan. Dit
betreft dus ook de huur voor de standplaatsen op de Haagse Mart.
Om te voorkomen dat er schijnhuwelijken dan wel geregistreerde partnerschappen worden aangegaan ter
verkrijging van een vergunning, is opgenomen dat de vergunninghouder ten minste vijf jaar een
gemeenschappelijke huishouding moet hebben gevoerd met deze partner.
Het artikel verschilt verder niet veel van het oude overschrijvingsartikel. Wat nieuw is, is dat een aanvraag
om overschrijving voortaan binnen acht en niet meer binnen zes weken na het overlijden van de
vergunninghouder moet worden ingediend. Zo hebben de echtgenoot of geregistreerd partner van de
vergunninghouder of eerstegraads bloedverwant van de vergunninghouder langer de tijd om na overlijden
de zaken goed te regelen. Het besluit tot overschrijving vervalt van rechtswege indien van de overgeschreven
marktvergunning niet binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit tot overschrijving gebruik
wordt gemaakt. In totaal heeft de rechtsopvolger dus 14 weken de tijd de opvolging feitelijk te regelen. Dit is
twee weken langer dan werd bepaald in het Marktreglement Den Haag 2013.
Verder is nieuw dat, als de betreffende bloedverwant reeds vergunninghouder is op de betreffende markt en
marktdag, deze marktvergunning wordt opgezegd, om te voorkomen dat er vergunninghouderschap ontstaat
voor verschillende standplaatsen verspreid op de markt. Dit werkt onderhuur in de hand, de
vergunninghouder kan namelijk niet op meerdere verspreide standplaatsen tegelijk zijn. Het is bovendien
slechts toegestaan ten hoogste drie aaneengesloten standplaatsen te vergunnen.
Op de markt aan de Herman Costerstraat gold ten aanzien van de uitdeling van dagplaatsen dat de
vergunninghouder van één naastgelegen vaste standplaats als eerste in aanmerking kwam om de dagplaats
‘erbij te pakken’. Bij meerdere gegadigden werd de dagplaats uitgedeeld aan degene met de hoogste
anciënniteit. Voorts kwamen ingeschrevenen van een branche die nog niet of beperkt was vertegenwoordigd
aan de beurt in de rangorde. Ook daar gold dat bij meerdere gegadigden degene met de hoogste anciënniteit
de dagplaats uitgedeeld kreeg.
Ook op basis van dit nieuwe reglement krijgen de vergunninghouders van één naastgelegen standplaats
voorrang. Anciënniteit wordt echter afgeschaft om ruimte te bieden aan ondernemers in branches die
minder of ondervertegenwoordigd zijn op de markt. Indien meerdere vergunninghouders voor een
marktvergunning in aanmerking komen, wordt gekeken naar de branche die procentueel binnen de
branche op grond van het Branchebesluit 2017 het minst vertegenwoordigd is op de markt op betreffende
Als er bij de uitdeling voor dagplaatshouders meerderde gegadigden zijn, vindt uitdeling plaats op basis van
aanwezigheid in de afgelopen twee jaar. Dit wordt dus elke marktdag opnieuw berekend. Zo worden
dagplaatshouders die vaak aanwezig zijn geweest op de markt en de markt dus ook aantrekkelijk hebben
gehouden, beloond. Dit acht de gemeente meer wenselijk dan een toets op branchering aangezien het om het
opvullen van lege plekken op de markt op dagelijkse basis gaat. Indien dit niet leidt tot uitdeling wordt de
dagplaats uitgedeeld aan degene met de minst vertegenwoordigde branche. Indien dit niet leidt tot uitdeling,
geschiedt uitdeling door loting. Gelet op de grootte van de markt aan de Herman Costerstraat, is bezetting
zeer belangrijk. Hierbij is invulling door goede dagplaatshouders belangrijker dan branchering. Dit wordt
ook aangegeven door de markthandelaren zelf. Mocht dit ook niet tot uitdeling komen, dan komen de
vergunninghouders met van de naastgelegen twee (of meer) standplaatsen in aanmerking.
Op de wijk- en themamarkten worden dagplaatsen opnieuw ingevoerd. Dit om de lege plekken op te kunnen
vullen en zo de markt aantrekkelijk te houden. Gelet op het aantal kramen op de wijkmarkten, worden alleen
dagplaatsen uitgedeeld aan handelaren met producten in branches die zijn ondervertegenwoordigd. Dit op
uitdrukkelijk verzoek van de markthandelaren op de wijkmarkten. Om te voorkomen dat alle vaste
vergunninghouders zich in gaan schrijven als dagplaatshouder en zo geen aanwezigheidsplicht meer hebben,
wordt ervoor gekozen maximaal 10% van het totaal aantal standplaatsen op een wijkmarkt uit te geven als
dagplaats. De uitdeling geschiedt op dezelfde wijze als op de markt aan de Herman Costerstraat. Voor de
daguitdeling op de wijk- en themamarkten blijft het wel mogelijk een vierde standplaats erbij te krijgen. Dit
betreft de laatste mogelijkheid in hiërarchie bij de uitdeling en gaat om het opvullen van de markt.
Aan de lotingsbepalingen is inhoudelijk niets gewijzigd, anders dan dat standwerkers op zogenoemde
flexplaatsen zullen standwerken. Verder is in het derde lid geïntegreerd opgenomen dat er uitsluiting van de
loting kan worden besloten bij overtreding van artikel 13 van de verordening. Voorheen diende hiervoor
verschillende artikelen in samenhang te worden gelezen.
Dit artikel regelt de verplichting tot het innemen van de vergunde standplaats. Bij de wijziging van de
marktregelgeving in 2013, is de verplichting dat standplaatshouders persoonlijk hun standplaats moeten
innemen komen te vervallen. De gedachte was dat het achterhaald is om van een ondernemer te verwachten
dat hij te allen tijde zelf zijn standplaats inneemt. Gelet op het innovatieve karakter van die regeling, is
afgesproken deze na twee jaar te evalueren (RIS 180716).
Er is geconstateerd dat het de binding met de markt ten goede komt als de vergunninghouder persoonlijk
aanwezig is. Persoonlijke aanwezigheid wordt in het kader van goed ondernemerschap van groot belang
geacht. Dit mede om het niet handelen voor eigen rekening en risico en dus de doorverhuur van
standplaatsen te voorkomen. Daarom is in het nieuwe reglement gekozen voor de systematiek waarin
persoonlijke aanwezigheid van minimaal 50% weer het uitgangspunt is. Voor de overige tijd kunnen op de
marktvergunning op aanvraag vervangers worden bijgeschreven.
Vaste vergunninghouders zijn verplicht de standplaats 46 maal per jaar in te (laten) nemen en daarvan in
ieder geval de helft van het aantal keren persoonlijk aanwezig te zijn. Vervangers staan namens en voor
rekening en risico van de vergunninghouder. In de praktijk komt het er dus op neer dat de vaste
vergunninghouder per iedere vergunde marktdag 23 keer per jaar aanwezig dient te zijn. De markt is gericht
op laagdrempelig ondernemerschap, waarbij het de gemeente niet onredelijk voorkomt de
marktondernemer te verplichten het aantal genoemde dagen per jaar aanwezig te zijn. Hiermee wordt
tevens ontmoedigd dat grote bedrijven hun handel via tussenpersonen op grote schaal gaan ‘dumpen’ op
marktkramen. Daarbij komt dat in het negende lid van artikel 3:2 is geregeld dat in geval van bijzondere
omstandigheden kan worden afgeweken van de aanwezigheidsplicht. Hierbij kan worden gedacht aan
afwezigheid in verband met aantoonbare ernstige ziekte, ongevallen of andere noodsituaties. In het artikel is
geregeld dat bij vergunningverlening lopende het jaar, de aanwezigheidsplicht naar evenredigheid wordt
toegepast, waarbij decimalen worden afgerond naar boven. Indien bijvoorbeeld per 1 april vergunning wordt
verleend, betekent dit dat er nog 9 maanden van het lopende jaar resteren. Dit betekent dat hij 9/12 * 46 =
34,5 week, dus 35 weken aanwezig is. Wordt de marktvergunning per 1 maart verleend, dan is de
vergunninghouder 10/12 *46 = 38, 3, dus 39 weken, aanwezig. Zijn er bijzondere omstandigheden waardoor
een vergunninghouder vaker dan gerechtigd zijn standplaats niet kan (laten) innemen, dan kunnen
burgemeester en wethouders op grond van het tiende lid van artikel 3:2 afwijken. Het ligt op de weg van de
vergunninghouder om tijdig bij burgemeester en wethouders aan te geven (met uitzondering van
overmachtssituaties) dat hij vaker dan gerechtigd zijn standplaats niet kan (laten) innemen. Burgemeester
en wethouders kunnen dan ook tijdig beslissen of de situatie noopt tot afwijken van artikel 3:2.
De helft van de tijd dat de standplaats in wordt genomen, doet de vergunninghouder dat in ieder geval
persoonlijk gedurende de gehele marktdag. Sanitaire stops en lunchpauzes zijn hier uiteraard van
uitgezonderd. De andere helft van de tijd dat de standplaats in wordt genomen, kan de vergunninghouder
zich laten vervangen door één van zijn ingeschreven vervangers. Uiteraard doen de vervangers voor rekening
en risico van de vergunninghouder de verkoop.
Artikel 3:3 Aanhef: “Opbouwen en afbouwen” is vervangen door “ Uitpakken en inpakken van handelswaar”,
omdat dit de gangbare terminologie is dit verband. De term “ontruimen” is uit dit artikel geschrapt. In de
dagelijkse praktijk wordt door de term ontruimen door marktmeesters en markthandelaren namelijk
gebruikt om spoedeisende bestuursdwang te duiden. Daarom is ervoor gekozen om de term ‘inpakken’ te
gebruiken in artikel 3:3. Voor zover het oude artikel 3:3 bepalingen bevatte over het aanwezig zijn, is dit
overgeheveld naar het hiervoor toegelichte artikel 3:2.
In het tweede lid is bepaald dat een vergunninghouder de handelswaar op zijn standplaats een uur na het
einde van de betreffende markt heeft ingepakt. Hieronder wordt verstaan: vrijgemaakt van ander materiaal
dan handel. Dit betekent dat er ook geen tafels en stellages op de standplaats achter mogen blijven. Als er
materiaal op het marktterrein blijft staan, bemoeilijkt dit het schoonmaken, kan het brand veroorzaken,
vandalisme aantrekken etc. Het is dan ook in beginsel niet toegestaan om materiaal te laten staan. Aan dit
artikel is toegevoegd dat het verboden is de opslagunit op de markt aan de Herman Costerstraat af te sluiten.
Herhaaldelijk wordt namelijk geconstateerd dat vergunninghouders eerder stoppen met ‘markten’.
Verder is het verboden om gedurende de marktdag de standplaats onbeheerd achter te laten.
Hiermee wordt de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder voor de standplaats waarvoor de
marktvergunning is verleend onderstreept. Bij een sanitaire stop zal dit wellicht incidenteel gebeuren, maar
vaak wordt dan wel aan een collega gevraagd een oogje in het zeil te houden en is dit van korte duur. In
samenhang gelezen met het verbod om de markt eerder dan voor het einde te verlaten, voorkomt deze
regeling dat de markt in de loop van de marktdag leegstand vertoont en minder aantrekkelijk is voor
Op basis van het zesde lid kan bij bijzondere omstandigheden worden besloten dat materiaal zoals een tafel
kan blijven staan. Dit geldt alleen voor de markt als bedoeld in artikel 1:2, onder a van het reglement. Bij die
omstandigheden zal worden bezien of het onmogelijk is om het materiaal in de opslagunit op te slaan. En of
die eventuele onmogelijkheid wordt veroorzaakt door een voorziening die van gemeentewege is getroffen.
Verder is van belang dat het materiaal niet brandbaar is en dat moet kunnen worden herleid van wie het
Bij besluit van 19 juni 2012 hebben burgemeester en wethouders een Adviescommissie Haagse Markten
ingesteld. Het hierbij behorende Reglement Adviescommissie Haagse Markten 2012 is op 1 juli 2012 in
werking getreden. De adviescommissie voor de Haagse Markten adviseert burgemeester en wethouders
gevraagd en ongevraagd over allerhande marktaangelegenheden zoals regelgeving (waaronder de
brancheverdeling), beleid, aanvragen en praktische zaken. In de samenstelling van de commissie wordt een
representatieve vertegenwoordiging van enerzijds het gemeentebestuur en anderzijds de marktkooplieden
nagestreefd. Burgemeester en wethouders hechten grote waarde aan gekozen marktkooplieden in de
commissie. Dit met het oog op het creëren van een zo groot mogelijk draagvlak voor en transparantie bij de
besluitvorming. Het huidige Reglement Adviescommissie Haagse Markten 2012 wordt in samenspraak met
de huidige leden en alle betrokken markthandelaren zo spoedig mogelijk na vaststelling van het
Marktreglement Den Haag 2016 geëvalueerd. Hierbij wordt de samenstelling, inrichting en besluitvorming
tegen het licht gehouden. Dit met het doel de samenwerking tussen de gemeente en de handelaren en hun
advisering te optimaliseren. Dit betreft onder meer het scheiden van de voorzittersrol van de
adviescommissie van de gemandateerde bevoegdheid tot het nemen van besluiten op basis van de
Marktverordening en het -reglement.
Artikel 5:1, onder a en b: op de wijkmarkten wordt veel gebruik gemaakt van verkoopwagens. Op de markt
aan de Herman Costerstraat is dit niet wenselijk gelet op de beperkte ruimte door de gebouwde
marktinstallatie. Voor het hebben, laten staan of voorhanden hebben van een vervoer- en transportmiddel of
verkoopwagen kan toestemming worden gegeven, indien dit noodzakelijk is voor de verkoop van de
betreffende handelswaar dan wel de bedrijfsvoering van de ondernemer. Dit wordt zoveel als mogelijk in de
marktvergunning opgenomen. De wijze van verkoop wordt derhalve zoveel als mogelijk bij de aanvraag om
marktvergunning aangegeven zodat dit kan worden meegenomen in de marktvergunning. Wijzigingen
worden terstond aangevraagd. Het wordt derhalve niet meer geregeld bij ontheffing om de
marktvergunningen zo compleet mogelijk te maken.
Voor het toestaan van het hebben, laten staan of voorhanden hebben van een vervoer- en transportmiddel of
verkoopwagen is het volgende van belang:
- op alle markten zijn auto’s of aanhangwagens achter de standplaats toegestaan, mits aangevraagd en
vergund in de marktvergunning. Op de markt aan de Herman Costerstraat komt slechts de
markthandelaar hiervoor in aanmerking die vergunning heeft voor een standplaats onder de
overkapping langs het hek, zijde Herman Costerstraat. Op de rest van de markt aan de Herman
Costerstraat bevinden zich namelijk uitsluitend opslag-/verkoopunits na de herinrichting.
Zowel fysiek als privaatrechtelijk bezien, is het plaatsen van vervoer- en transportmiddelen of
verkoopwagens bij de opslagunits niet mogelijk. Voorts wordt, om beschadiging van de marktinstallatie
te voorkomen, het aantal verkeersbewegingen tot een minimum beperkt om de kans op schade aan de
units te minimaliseren. Ook is het voor de veiligheid van bezoekers (denk ook aan de breedte van de
looppaden in het kader van brandveiligheid) en het uiterlijk aanzien van de markt belangrijk dat er -
anders dan ten behoeve van de op- en afbouw- geen voertuigen of andere transportmiddelen op het
- verkoopwagens kunnen zonder ontheffing niet worden geplaatst op de markt aan de Herman
Costerstraat. De aanvraag om ontheffing voor een verkoopwagen wordt onder meer getoetst op
afmetingen, plaatsing, benodigde veiligheidsmaatregelen en uitstraling van de verkoopwagen.
Artikel 5:1, onder c: marktvergunningen worden verleend voor het kunnen innemen van (een)
standplaats(en) op een markt in Den Haag. Voor het innemen van een andere (naast de vergunde
standplaats gelegen) standplaats wordt een uitbreiding van de marktvergunning aangevraagd.
Dit is niet vereist indien reeds een gedeelde kop is toegewezen bij de wijziging van de verleende
marktvergunningen ten behoeve van het innemen van standplaatsen op de vernieuwde Haagse markt. Het
wordt niet meer geregeld middels een ontheffing. De betreffende toegewezen standplaats(en) word(t)(en)
met gebruik van een standplaatsnummer geduid in de marktvergunning.
Artikel 5:1, onder e: In het oude reglement was geen rekening gehouden met andere verkoopruimtes dan een
kraam in de zin van de verordening. Met verkoopwagens en opslagunits werd dus geen rekening gehouden.
Onder e wordt met dit besluit aan de feitelijke situatie op de markten aangepast. Het niet transparant
afschermen van de zijkanten boven de 1.50 meter dan wel boven de tafelbladen is niet toegestaan omdat dit
de doorkijk op en openheid van de markt belemmert. Verder wordt het deugdelijk bevestigd, dus veilig en
strak gespannen en is het zodanig bevestigd dat dit niet terzijde, voor, achter, boven of onder de standplaats
uitsteekt. Voor het plaatsen van niet transparante zeilen is geen ontheffing mogelijk. Het plaatsen van
maximaal drie paspoppen op de zijgrenzen van de standplaats als afscheiding is wel toegestaan, mits binnen
de grenzen van de standplaats.
Artikel 5:1, onder g: Voor het plaatsen van een constructie voor het laten hangen van zeilen en het plaatsen
van uitvalschermen die vastzitten aan gemeentelijk eigendom, wordt een ontheffing aangevraagd. Ook het
verankeren van voorwerpen in gemeentegrond is niet toegestaan. Het plaatsen van een parasol is wel
toegestaan, mits binnen de grenzen van de standplaats en deugdelijk en veilig geplaatst. Voor
uitvalsschermen (= zonne- en regenschermen) zal worden bezien of het geen schade veroorzaakt aan de
opslagunit en er gebruik wordt gemaakt van kleur en materiaal die passend wordt geacht.
De regeling dat een vergunninghouder iemand kan voordragen om de vergunning over te nemen wordt
versoberd. Deze regeling was bedoeld om de kwaliteit op de markt te verbeteren door het investeren in de
Er is echter een ongewenst effect van deze regeling uitgegaan. De mogelijkheid van overdraagbaarheid van
de marktvergunning heeft geleid tot een handel in marktvergunningen. Hierbij worden marktvergunningen
op de Haagse Mart voor veel geld verhandeld. Vooral de Haagse Mart is zo voor een startende ondernemer
steeds moeilijker bereikbaar. Dit staat vernieuwing in de weg. Omdat de positieve effecten van deze regeling
worden overschaduwd door de onderhandse handel in vergunningen is er, alles overwegende, voor gekozen
de voordrachtregeling met een overgangstermijn af te schaffen.