Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent subsidie cultuurpanden (Subsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent subsidie cultuurpanden (Subsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020)
CiteertitelSubsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Culturele Infrastructuur Aard- en Nagelvast provincie Groningen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Groningen/CVDR602497/CVDR602497_1.html
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Groningen/CVDR610434/CVDR610434_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

10-12-2019

prb-2019-8135

K18711

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent subsidie cultuurpanden (Subsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020)

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 10 december 2019, nr. A. 18, afdeling ECP, dossiernummer K18711 het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

 

 

 

Omdat:

  • -

    een sterke culturele infrastructuur van groot belang is om te kunnen beschikken over een gezond en levendig creatief en cultureel klimaat;

  • -

    wij de culturele infrastructuur in de provincie Groningen willen ondersteunen;

  • -

    wij daartoe een budget beschikbaar hebben voor investeringen in nieuwe en bestaande cultuurpanden in de provincie Groningen.

 

Gelet op:

  • -

    het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2017-2020 van de provincie Groningen;

  • -

    titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • -

    PbEU L 187/1 van 26 juni 2014 en Verordening EU 2017/1084 van de Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening EU Nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultraperifere gebieden, en tot wijziging van Verordening EU Nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten, PbEU L 156/1 van 20 juni 2017.

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: Verordening EU Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, PbEU L 187/1 van 26 juni 2014 en Verordening EU 2017/1084 van de Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening EU Nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultra perifere gebieden, en tot wijziging van Verordening EU Nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten, PbEU L 156/1 van 20 juni 2017;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    creatieve en cultureel klimaat: de aanwezigheid en ontwikkeling van creatieve en innovatiekracht in een stad/regio die onder andere ontstaat door het aanbod van uiteenlopende culturele organisaties, initiatieven en activiteiten en de mogelijkheden op het gebied van de participatie aan culturele activiteiten, zoals in studio's en repetitieruimten;

  • d.

    culturele activiteiten: exposities, presentaties en voorstellingen binnen alle culturele disciplines en erfgoed;

  • e.

    culturele infrastructuur: het geheel van culturele instellingen (groot en klein), culturele voorzieningen, collecties, individuele initiatiefnemers, vrijwilligers en van tijdelijke culturele initiatieven/projecten binnen zowel de kunsten als het erfgoed in de provincie Groningen.

  • In de context van deze regeling wordt met 'culturele infrastructuur' ook de fysieke culturele infrastructuur bedoeld: de gebouwen waarin cultuur gemaakt en beleefd wordt.

  • f.

    exploitatielasten: de terugkomende kosten die voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering, zoals kosten die gemaakt worden voor onderhoud, leegstand, verzekering, beheer en dergelijke;

  • g.

    exploitatieplan: een inhoudelijke en financiële beschrijving van de wijze waarop in de periode van vijf jaren na afronding van het project wordt voorzien in de exploitatie van het pand c.q. van het benodigde onderhoud om het pand c.q. de onderdelen waar binnen het project in geïnvesteerd is in een goede staat te houden;

  • h.

    kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • i.

    onroerende zaken: zaken, in de context van deze regeling (onderdelen van) panden, die duurzaam met de grond verbonden zijn. Onderdeel zijn ook roerende zaken die op zo'n manier aan een onroerende zaak verbonden zijn, dat zij niet zonder beschadiging of verbreking, hetzij van de zaken zelf, hetzij van het deel van de onroerend zaak waaraan zij zijn verbonden, kunnen worden losgemaakt;

  • j.

    pand met een culturele bestemming: pand waar op structurele basis culturele activiteiten plaatsvinden of gaan plaatsvinden, waarbij jaarlijks ten minste 80% van de tijd- en ruimtecapaciteit voor culturele doeleinden wordt gebruikt. Het gaat hierbij zowel om bestaande als nieuwe panden, die bijdragen aan het creatieve klimaat en de culturele infrastructuur;

  • k.

    procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018.

Artikel 2 Doel

Doel van de regeling is, om het mogelijk te kunnen maken dat er plekken gecreëerd worden c.q. bewaard blijven, waar ontmoeting, meedoen en samenwerking onderling en met andere sectoren vanuit het culturele veld mogelijk is.

Het gaat hierbij zowel om bestaande als nieuwe panden, die bijdragen aan het creatieve klimaat en de culturele infrastructuur.

Met het budget wil de Provincie Groningen investeren in panden met een culturele bestemming in stad en de provincie. Middels het bijdragen aan investeringen in deze panden wil de Provincie Groningen mede invulling geven aan enkele strategische lijnen zoals deze zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2017-2020.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    De eigenaar van een pand met een culturele bestemming;

  • b.

    De toekomstige eigenaar van een pand met een culturele bestemming, mits de aanvraag voor subsidie vergezeld gaat van een door verkoper en koper ondertekende koopovereenkomst voor het betreffende pand.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor onroerende zaken met een culturele bestemming.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.1, lid 1 en 3 van de Procedureregeling bevat een subsidieaanvraag een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      een investeringsplan voor het gebouw waarin een actuele beschrijving van de werkzaamheden is opgenomen;

    • b.

      een recente naar kostensoort gespecificeerde begroting van het totale project, waaronder de subsidiabele onderdelen als omschreven in artikel 8 en toegelicht in artikel 1 onder h;

    • c.

      een recent naar kostensoort gespecificeerd dekkingsplan en stukken waaruit blijkt dat eventuele cofinanciering van derden is toegezegd dan wel beschikbaar is;

    • d.

      toelichtingen waarin wordt aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de subsidievereisten als bedoeld in artikel 7;

    • e.

      een planning van het project, waarbij kan worden aangetoond dat het project binnen een half jaar na de subsidieverlening kan worden gestart, en binnen twee jaar na de start kan worden afgerond;

    • f.

      een exploitatieplan waarin de exploitatielasten van het cultuurpand voor de komende vijf jaar in beeld wordt gebracht, en waarbij sprake is van een realistische en dekkende onderbouwing;

    • g.

      de benodigde vergunningen voor de te verrichten werkzaamheden, indien de werkzaamheden vergunningplichtig zijn.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project levert aantoonbaar een bijdrage aan de verbetering of het behoud van het creatieve en culturele klimaat en de culturele infrastructuur in de provincie Groningen;

  • b.

    het project heeft op zijn minst een aantoonbare gemeentegrens overstijgende impact;

  • c.

    het betreft investeringen in panden in de provincie Groningen die hoofdzakelijk een culturele bestemming hebben of krijgen;

  • d.

    er dient minimaal 50% van de subsidiabele kosten te worden gedekt uit eigen middelen met eventuele cofinanciering van derden;

  • e.

    de financiering uit eigen middelen dient minimaal 30% van de subsidiabele kosten te dekken.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking alle gemaakte investeringskosten in onroerende zaken in bestaande of nieuwe panden met een hoofdzakelijk culturele bestemming.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling en in afwijking van artikel 8 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de exploitatielasten van het betreffende pand;

  • b.

    exploitatielasten die voortvloeien uit de met het project gemoeide investering.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    het pand waarvoor subsidie wordt aangevraagd in eigendom is van een overheidsorganisatie;

  • b.

    de aanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in artikel 2, lid 18, van de AGVV;

  • c.

    de aanvrager een onderneming is tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de AGVV;

  • d.

    met de uitvoering van het project is begonnen voordat de aanvraag is ingediend;

  • e.

    de subsidiabele kosten in onroerende zaken minder dan € 50.000,- bedragen;

  • f.

    de kosten van het project niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • g.

    het gebouw waarbinnen de door de investeringssubsidie mogelijk gemaakte activiteiten gaan plaatsvinden niet voor het publiek is opengesteld of het activiteiten betreft die niet voor het algemene publiek toegankelijk zijn.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 150.000,-.

  • 2.

    Indien ter zake van een project reeds andere subsidies zijn verstrekt door de Provincie Groningen, wordt de op grond van deze regeling te verstrekken subsidie zodanig berekend dat het totale bedrag aan subsidies die door de provincie Groningen zijn verstrekt niet meer bedraagt dan 50% van de subsidiabele kosten. Op grond van deze bepaling kan de subsidie vanuit deze regeling dus naar beneden worden bijgesteld.

  • 3.

    Indien het bij het tweede lid gaat om investeringen in een rijksmonument en hiervoor tevens door Gedeputeerde Staten subsidie is verstrekt, wordt de op grond van deze regeling te verstrekken subsidie voor investeringskosten die verband houden met herbestemming zodanig berekend dat het bedrag aan subsidies op grond van genoemde regelingen tezamen niet meer bedraagt dan 50% van de totale kosten van herbestemming.

  • 4.

    Indien ter zake van de te subsidiëren activiteiten reeds door een ander bestuursorgaan of door de Europese Commissie steun is verstrekt, wordt de hoogte van de subsidie zodanig berekend dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan 70% van het totaal van de voor subsidie in aanmerking komende kosten met een maximum van € 1.000.000,-.

Artikel 12 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 13 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van volledige subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 14 Beslistermijn

  • 1.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag;

  • 2.

    Indien niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn beslist kan worden stellen Gedeputeerde Staten de aanvrager hiervan op de hoogte voor het verstrijken van deze termijn en noemen daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.10 van de Procedureregeling heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen;

  • a.

    het project wordt uitgevoerd overeenkomstig het ingediende projectplan, en conform het gestelde in de beschikking tot subsidieverlening;

  • b.

    wijzigingen in het project of het projectplan die het detailniveau overstijgen worden onverwijld schriftelijk ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten voorgelegd;

  • c.

    zodra de werkzaamheden starten dient dit te worden gemeld aan Gedeputeerde Staten, waarbij tevens wordt aangegeven of de planning ongewijzigd is. Indien de planning van de werkzaamheden is gewijzigd, moet de aanleiding daarvan worden toegelicht en een aangepaste planning worden meegestuurd;

  • d.

    met de werkzaamheden wordt een aanvang gemaakt binnen zes maanden na de datum van de subsidieverlening. Wanneer gestart is met het project wordt hiervan binnen zes weken een melding gedaan bij de provincie;

  • e.

    de werkzaamheden zijn voltooid binnen twee jaar na de datum van de start van de uitvoering van de werkzaamheden;

  • f.

    verlenging van de termijnen, als bedoeld in d en e, is éénmaal mogelijk indien vooraf een schriftelijk verzoek bij Gedeputeerde Staten wordt ingediend met een toelichting op de reden van de vertraging c.q. de voortgang van de activiteit en de verwachte duur van de vertraging. Deze verlenging bedraagt maximaal één jaar;

  • g.

    de eigenaar is verplicht controle toe te staan op de uitvoering van het project.

Artikel 16 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van maximaal 80% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald binnen 6 weken na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 17 Subsidievaststelling

Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend uiterlijk zes maanden na voltooiing van de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend en bestaat uit:

  • a.

    een financieel verslag van de realisatie van het project in relatie met de oorspronkelijke begroting en het dekkingsplan zoals opgenomen in de aanvraag;

  • b.

    een inhoudelijk eindverslag over de realisatie van het project in relatie met de oorspronkelijke opzet zoals beschreven in de aanvraag alsmede met betrekking tot de invulling van de aanvullende voorschriften en verplichtingen zoals deze zijn opgenomen in de verleningsbeschikking;

  • c.

    een financieel verslag, afkomstig van een gedegen administratiekantoor voor subsidies tot € 125.000,-;

  • d.

    een verklaring van getrouwheid die is opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voor subsidies vanaf € 125.000,-;

  • e.

    de vast te stellen subsidie wordt naar evenredigheid verlaagd indien de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan opgenomen in de projectbegroting of indien de werkelijke inkomsten hoger zijn dan geraamd in de projectbegroting zoals deze is opgenomen in de aanvraag.

Artikel 18 Intrekking en overgangsrecht

De Subsidieregeling Culturele Infrastructuur Aard- en Nagelvast provincie Groningen wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd, verleend of direct zijn vastgesteld en op daarop betrekking hebbende bezwaar- of beroepschriften.

Artikel 19 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze regeling wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Deze regeling eindigt op 1 januari 2021, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd, verleend of direct zijn vastgesteld en op daarop betrekking hebbende bezwaar- of beroepschriften.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020.

Groningen, 10 december 2019.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

H. Schrikkema, secretaris.

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Cultuurpanden provincie Groningen 2020

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 7

Onder c: Met 'panden met hoofdzakelijk een culturele bestemming' wordt bedoeld dat het gaat om panden waar op structurele basis culturele activiteiten plaatsvinden of gaan plaatsvinden. Daarbij geldt dat minimaal 80% van de ruimte voor culturele doeleinden gebruikt dient te worden. Als er ook sprake is van andere, niet-culturele doeleinden in het pand, dient het pand voor minimaal 80 % van de tijd dat het pand in gebruik is, gebruikt te worden voor culturele doeleinden.

Niet-culturele doeleinden zijn alle activiteiten die geen relatie hebben met de culturele functie van het pand, zoals bijvoorbeeld besloten feesten, vergaderingen en beurzen.

 

Onder d: financiering van de subsidiabel kosten vanuit eigen middelen is een vereiste, maar cofinanciering door derden niet. De eigen middelen en eventuele cofinanciering dienen met elkaar minimaal 50 % van de subsidiabele kosten te dekken. Dat impliceert dat - als eventuele cofinanciering minder dan 20 % van de subsidiabele kosten dekt - de eigen middelen meer dan 30% van de subsidiabele kosten dienen te dekken om te kunnen voldoen aan artikel 7 onder d.

 

Artikel 8

Voorbeelden van subsidiabele kosten, mits onroerend, zijn:

  • nieuwbouw van een pand met een culturele bestemming

  • (ver)bouw van een nieuw podium

  • (ver)bouw van een expositieruimte

  • (ver)bouw van een publiekstribune

  • (ver)bouw in het pand ten behoeve van de toegankelijkheid voor bezoekers, ook voor minder validen.

Artikel 17

Onder c: de gedegenheid van een administratiekantoor moet blijken uit meerdere referenties die desgevraagd overlegd worden of uit lidmaatschap van de Nederlandse Beroepsorganisatie Accountants of de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen.

 

Artikel 18

Toelichting op aanvragen: dit artikel is van toepassing op volledige subsidieaanvragen ten laste van het budget Culturele Infrastructuur Aard- en Nagelvast, zoals omschreven in artikel 6 van de subsidieregeling Culturele Infrastructuur Aard- en Nagelvast provincie Groningen. Het betreft volledige aanvragen die zijn ingediend tot en met 31 december 2019.