Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING BEGRAAFPLAATSRECHTEN 2020 |
Citeertitel | Verordening begraafplaatsrechten 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening begraafplaatsrechten 2020 |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 14-11-2019 | 2019-085483 |
Artikel 1 van de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen welke geldt op het moment van het ontstaan van de belastingplicht, is eveneens van toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de periodiek verschuldigde rechten
De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 8 Termijn van betaling
De rechten moeten worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 9, vierde lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.