Organisatie | Woudrichem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsreglement Wmo-adviesraad Woudrichem 2009 |
Citeertitel | Uitvoeringsreglement Wmo-adviesraad Woudrichem 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Verordening Wmo-adviesraad gemeente Woudrichem 2008, art. 3
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2011 | 01-06-2011 | Vervangt het Uitvoeringsreglement Wmo-adviesraad Woudrichem 2007 | 07-06-2011 Altena Nieuws 28-7-2011 | Geen. | |
01-01-2008 | 01-01-2009 | Nieuwe regeling | 30-10-2007 Onbekend | Geen. |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem;gelezen het voorstel van 20 mei 2011;gelet op de ‘Verordening Wmo-adviesraad Woudrichem 2008”, ingaande 1 januari 2008,b e s l u i t :vast te stellen het “Uitvoeringsreglement Wmo-adviesraad Woudrichem 2011”, met bijbehorende toelichting.
Hoofdstuk 2 SAMENSTELLING, BENOEMING EN ZITTINGSDUUR
De Wmo-adviesraad vertegenwoordigt de onderstaande doelgroepen van het Wmo- beleid. Deze doelgroepen worden vertegenwoordigd door afgevaardigden van de onderstaande zelforganisaties van belanghebbenden (doelgroep 1 t/m 9) en door overige ingezetenen (doelgroep 10 t/m 12). Van de overige ingezetenen wordt 1 lid en 1 plaatsvervangend lid afgevaardigd door de gezamenlijke kerken in Woudrichem.
De voorzitter van de Wmo-adviesraad is een onafhankelijk persoon. Hieronder wordt verstaan dat hij geen lid is van het gemeentebestuur, niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur en onafhankelijk is van de in het derde lid genoemde doelgroepen 1 t/m 8. De voorzitter van de Wmo-adviesraad heeft affiniteit en bekendheid met het vakgebied van de Wmo. De voorzitter is geen lid van de Wmo-adviesraad.
Artikel 3 Benoeming, ontslag en zittingsduur
De leden en de plaatsvervangde leden van de Wmo-adviesraad worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na deze periode zijn zij eenmaal herbenoembaar voor maximaal eenzelfde periode. Ieder jaar treden drie leden en drie plaatsvervangende leden af volgens een door de Wmo-adviesraad op te stellen aftredingsschema.
De leden van de Wmo-adviesraad en hun plaatsvervangers worden, op uitnodiging van het college, ter benoeming voorgedragen door de organisaties van doelgroepen als genoemd in het schema bij artikel 2, derde lid, doelgroep 1 t/m 8. Indien vanuit één doelgroep meerdere kandidaten worden voorgedragen, besluit het college.De leden van de Wmo-adviesraad en hun plaatsvervangers namens de doelgroepen 9 t/m 12 worden door het college benoemd, nadat het college hiertoe een oproep heeft geplaatst.
Hoofdstuk 3 DOELSTELLING, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 4 Taken en bevoegdheden Wmo-adviesraad
De Wmo-adviesraad heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle onderwerpen die de vorming, de vaststelling, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk Wmo-beleid betreffen.Dit vertaalt zich in een drieledige functie:
Een beleidsmatige functie: de gemeente streeft ernaar de invulling van het beleid zo dicht mogelijk te laten aansluiten op de ondersteuningsbehoefte en de zorgvraag. Daarvoor moet er voldoende kennis zijn van de praktijk. De Wmo-adviesraad is in dat kader een belangrijke informatiebron voor de gemeente;
De Wmo-adviesraad stelt jaarlijks een verslag op. Hierin wordt verslag gedaan van de werkzaamheden en activiteiten van de Wmo-adviesraad in het betreffende jaar. Het jaarverslag bevat in elk geval een overzicht van de onderwerpen waarover de Wmo-adviesraad heeft geadviseerd. De Wmo-adviesraad legt het jaarverslag voor 1 april aan het college voor.
Hoofdstuk 5 ADVISERING AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Artikel 12 Nadere voorschriften stellen
Het college kan ter uitvoering van dit uitvoeringsreglement of in zaken waarin dit uitvoeringsreglement niet voorziet, nadere voorschriften geven.
Artikel 13 Wijzigingen in Uitvoeringsreglement
Wijziging of intrekking van dit uitvoeringsreglement vindt niet plaats dan nadat de Wmo-adviesraad daarover is gehoord.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Woudrichem van 7 juni 2011.het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem,de secretaris, de burgemeester,A.G. Dolislager dr. F.A. Petter
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ UITVOERINGSREGLEMENT WMO-ADVIESRAAD WOUDRICHEM 2011Artikel 1 BegripsbepalingenDit artikel beschrijft een aantal begrippen zoals die in het Uitvoeringsreglement worden genoemd.De verordening Wmo-adviesraad Woudrichem stelt in artikel 2 dat het college zorgdraagt voor het instellen en instandhouden van een Wmo-adviesraad. De verordening geeft aan het college de bevoegdheid om in samenwerking met andere gemeenten een gezamenlijke Wmo-adviesraad in te stellen.Van deze mogelijkheid maakt het college vooralsnog geen gebruik. Hoewel de beleidsvorming en de uitvoering van de Wmo op een aantal prestatievelden gezamenlijk plaatsvindt met de gemeente Werkendam, wordt vooralsnog gekozen voor een afzonderlijke adviesraad per gemeente. Indien er in de toekomst bij de gezamenlijke Wmo-adviesraden van Werkendam en Woudrichem voldoende draagvlak bestaat voor één gezamenlijke adviesraad, zal het college dit in overleg met het college van Werkendam in overweging nemen.De Wmo-adviesraad is het vaste overlegorgaan van de gemeente voor alle aspecten van het Wmo-beleid. Het formele overleg tussen de Wmo-adviesraad en de gemeente vindt plaats via de overlegvergadering. De gemeente zorgt via het ambtelijk secretariaat voor de voorbereiding en verslaglegging van deze vergaderingen. Bij de overlegvergaderingen is normaal gesproken een ambtelijke vertegenwoordiging aanwezig. Deze ambtelijke afvaardiging is namens de gemeente de gesprekspartner van de Wmo-adviesraad. De overleg vergaderingen zijn gericht op advisering richting de gemeente. Naast de formele overlegvergaderingen zal de Wmo-adviesraad ook in eigen kring overleg voeren en , achterbannen raadplegen. Voor deze en andere activiteiten stelt het college geen ambtelijke ondersteuning beschikbaar. Indien de Wmo-adviesraad voor het uitvoeren van dergelijke activiteiten behoefte heeft aan secretariële c.q. administratieve ondersteuning, kan hiervoor aan het college een budget gevraagd worden. Hetzelfde geldt voor het inwinnen van externe deskundigheid. De Wmo-adviesraad kan ambtenaren van de gemeente uitnodigen voor het bijwonen van niet-overlegvergaderingen voor het toelichten van bijvoorbeeld Wmo-beleidsvoornemens.
Artikel 2 Samenstelling, benoeming en zittingsduurLid 1 en 2: Bij de burgerparticipatie Wmo stellen de gemeenteraad (via de verordening) en het college de doelgroepen waarop de Wmo zich richt centraal. Voor alle genoemde doelgroepen worden vertegenwoordigers gezocht uit de organisaties die de belangen behartigen van de betreffende doelgroep. De Wmo richt zich niet uitsluitend op het beleidsterrein zorg, maar ook op bijv. het bevorderen van de leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten. De Wmo-adviesraad bestaat daarom naast vertegenwoordigers van de doelgroepen ook uit ingezetenen, zogenaamde burgerparticipanten, die de overige inwoners vertegenwoordigen. Naast de leden zijn er ook plaatsvervangende leden; dit vanwege het belang voor de continuïteit en het draagvlak van de Wmo-adviesraad. Naast de doelgroepen zijn er drie zetels in de WMO-adviesraad beschikbaar voor de overige inwoners. Van deze zetels is er één gereserveerd voor een afvaardiging van de kerken. De andere twee zijn burgerparticipanten die naar aanleiding van een oproep door het college van B&W solliciteren. Deze laatste twee zetels vertegenwoordigen dus geen doelgroep en hebben geen afgebakende achterban. In feite is de hele gemeenschap van Woudrichem hun achterban. Voor een goede invulling van het lidmaatschap, is contact met de achterban onontbeerlijk. Vertegenwoordigers van doelgroepen en kerken kunnen hiervoor de organisatie(s) benutten. Voor de burgerparticipanten is dit echter onmogelijk, aangezien deze ontbreekt en zij de gehele gemeenschap vertegenwoordigen. Op grond daarvan doen bij de burgerparticipanten (doelgroep 11 en 12) de plaatsvervangers volwaardig mee in de WMO-adviesraad, inclusief deelname aan de overlegvergaderingen. Zij worden in feite als lid beschouwd. Voor de overige doelgroepen geldt dit niet. Dit heeft als consequentie dat de leden presentiegeld ontvangen voor het bijwonen van de overlegvergaderingen. Dit geldt ook voor de plaatsvervangers van de burgerparticipanten. Voor de overige plaatsvervangers geldt dit niet; zij ontvangen wel presentiegeld als ze bij afwezigheid van het lid diens plaats innemen.Lid 3:Hier worden de doelgroepen genoemd waarop de Wmo zich richt. Bij elke doelgroep nodigt het college de betreffende belangenbehartiger uit om een afgevaardigde voor te dragen voor de Wmo-adviesraad.n Ouderen vormen binnen de Wmo een brede doelgroep. Daarom wordt de doelgroep ouderen vertegenwoordigd door twee afgevaardigden, waarbij gekozen wordt voor enerzijds de gezamenlijke ouderenbonden en anderzijds de Seniorenraad;n In het Gehandicaptenplatform Woudrichem zijn niet alle lokale organisaties vertegenwoordigd die de belangen behartigen van lichamelijk- en verstandelijk gehandicapten en chronisch zieken. Daarom worden t.b.v. deze doelgroepen naast het Gehandicaptenplatform ook Ango en Philadelphia uitgenodigd om gezamenlijk twee leden (plus vervangers) af te vaardigen.n GGZ-cliënten zijn in bovenstaand schema samengevoegd met mensen met verslavingsproblemen en dak- en thuislozen. Hiermee wordt niet bedoeld dat GGZ-cliënten dezelfde problematieken hebben als de twee andere genoemde groepen. Omdat voor deze verschillende doelgroepen één belangenbehartiger wordt gezocht, is gekozen voor samenvoeging van deze doelgroepen.n Binnen de gemeente Woudrichem zijn de kerken duidelijk aanwezig. Het college wil de kerken betrekken in de Wmo-adviesraad. Uitgangspunt voor het college blijft dat de doelgroepen binnen de Wmo centraal staan. De kerken op zich vormen echter geen Wmo-doelgroep. Om voor de kerken toch een zetel beschikbaar te stellen in de Wmo-adviesraad, kiest het college ervoor om voor de doelgroep ‘overige inwoners’ één zetel te laten innemen door een afgevaardigde van de gezamenlijke kerken uit de gemeente Woudrichem;n Vanaf de inwerkingtreding van de Wmo zijn de gemeenten verantwoordelijk voor Wmo-beleid op de beleidsterreinen informatie en advies, ondersteuning mantelzorgers/vrijwilligers en huishoudelijke zorg. In een latere fase moeten gemeenten ook taken uit de overige Wmo-prestatievelden uitwerken. Bij het instellen van de Wmo-adviesraad houdt het college hier al rekening mee, door in de samenstelling niet uitsluitend op de zorg gerichte belangenbehartigers op te nemen. Ook voor het prestatieveld 1, bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten, worden zetels gereserveerd in de Wmo-adviesraad.Lid 4 en 5:Leden van de Wmo-adviesraad mogen geen lid zijn van de gemeenteraad of van gemeentelijke adviescommissies en ze mogen niet werkzaam zijn bij de gemeente Woudrichem. Een uitzondering wordt gemaakt voor het lidmaatschap van de gezamenlijke cliëntenraad Wet werk en bijstand Werkendam / Woudrichem en het lidmaatschap van de Seniorenraad. Het beleidsterrein WWB kent een aantal nauwe relaties met de Wmo. Gelet hierop is het geen bezwaar wanneer dezelfde persoon zowel lid zou zijn van de cliëntenraad WWB als van de Wmo-adviesraad. Hetzelfde geldt voor het lidmaatschap van de Seniorenraad. De voorzitter van de Wmo-adviesraad dient een onafhankelijk persoon te zijn, zowel naar de belangenbehartigers als naar de gemeente. Betrokkenheid en bekendheid met het terrein van de Wmo is een noodzaak om de voorzittersrol te kunnen vervullen.Lid 6:De functie van het ambtelijk secretariaat wordt vervuld door een ambtenaar van de gemeente Woudrichem. Deze ambtenaar woont de overlegvergaderingen van de Wmo-adviesraad bij en zorgt voor verslaglegging. Naast het voorbereiden van de vergadering als genoemd in artikel 6, stelt hij tijdig relevante informatie ter beschikking aan de Wmo-adviesraad. Op verzoek van de Wmo-adviesraad zorgt hij voor aanlevering van samenvattingen van beleidsstukken. Hij ziet er op toe dat de adviesaanvragen van de gemeente duidelijk aan de Wmo-adviesraad worden voorgelegd. Het ambtelijk secretariaat is het ambtelijke aanspreekpunt voor de communicatie met de Wmo-adviesraad. De taken van het ambtelijk secretariaat beperken zich tot de werkzaamheden m.b.t. de overlegvergaderingen. Verdere secretariële of administratieve ondersteuning wordt niet verstrekt door het ambtelijk secretariaat. Voor dergelijke ondersteuning kan de Wmo-adviesraad jaarlijks een budget aanvragen, conform artikel 11, derde lid. Dat geldt tevens voor ondersteuning door een externe deskundige.Lid 7:De overlegvergadering vormt het formele periodiek overleg tussen de Wmo-adviesraad en de gemeente. Als gesprekspartner van de gemeente zijn bij dit overleg één of meerdere ambtenaren aanwezig die werkzaam zijn op het beleidsterrein Wmo. Het college wijst deze ambtenaren aan. De aanwezigheid dient om kennis te nemen van de standpunten van de Wmo-adviesraad. Op verzoek van de Wmo-adviesraad kunnen de ambtenaren een toelichting geven op adviesaanvragen en op actuele ontwikkelingen.Lid 8:De leden en plaatsvervangende leden van de Wmo-adviesraad ontvangen een vergoeding voor kosten die zij moeten maken om deel te kunnen nemen aan de activiteiten van de Wmo-adviesraad. Hiertoe worden o.a. de kosten gerekend van kinderopvang en reiskosten. Om waardering uit te spreken voor hun inzet, ontvangen de leden daarnaast per bijgewoonde vergadering presentiegeld. Als het lid bij de vergadering wordt waargenomen door zijn plaatsvervanger ontvangt deze laatste het presentiegeld. De voorzitter ontvangt naast een onkostenvergoeding een vaste vergoeding per vergadering. Dit geldt tevens voor de plaatsvervangend voorzitter, indien bij afwezigheid van de voorzitter de plaatsvervanger optreedt als voorzitter. De Wmo-adviesraad kan besluiten tot een verdere vertakking van de structuur. Dat wil zeggen dat het formeren van werkgroepen tot de mogelijkheden behoort, waarbij de betreffende afgevaardigde in de Wmo-adviesraad kan optreden als voorzitter van een dergelijke werkgroep. Gelet op de samenhang in het Wmo-beleid met de gemeente Werkendam, is het denkbaar dat vanuit de twee Wmo-adviesraden gezamenlijke werkgroepen gevormd worden. Het college laat de nadere uitwerking van deze mogelijkheden over aan de Wmo-adviesraad.Artikel 3Lid 1:De leden van de Wmo-adviesraad worden benoemd op persoonlijke titel. Zij vertegenwoordigen de bij de Wmo betrokken doelgroepen. Voor iedere doelgroep is er één of een aantal zetels in de Wmo-adviesraad. Op die manier kan de vertegenwoordiging van de achterban van deze doelgroepen in het beleidsproces zichtbaar blijven, terwijl er tegelijkertijd sprake is van een werkbare situatie. De lokale zelforganisaties van de betrokken doelgroepen bepalen wie namens hen deelneemt aan de Wmo-adviesraad. De afgevaardigden moeten in staat zijn om de belangen en opvattingen van hun doelgroep op een duidelijke wijze te laten doorklinken in de Wmo-adviesraad. Zij vertegenwoordigen weliswaar een doelgroep en koppelen steeds terug naar hun achterban, maar adviseren zonder last of ruggespraak. Daarmee wordt bedoeld dat ze niet over elk afzonderlijk onderwerp een mandaat hoeven te krijgen van hun doelgroep. Dat zou onwerkbaar worden.Lid 2:Het tussentijds aftreden conform een op te stellen aftredingsschema vindt plaats om de benodigde continuïteit in de Wmo-adviesraad te garanderen.Lid 3:De belangenbehartigers van de doelgroepen 1 t/m 10 dragen op verzoek van het college een lid en een plaatsvervangend lid aan. Het college nodigt hen daartoe schriftelijk uit. De vertegenwoordigers namens de burgerparticipanten, doelgroepen 11 en 12, benoemt het college na een sollicitatieprocedure. Het college plaatst hiertoe een oproep en somt daarbij de criteria op waaraan de kandidaten dienen te voldoen. Voor de afgevaardigde namens de gezamenlijke kerken nodigt het college de gezamenlijke kerken uit een kandidaat en een plaatsvervangend kandidaat af te vaardigen. Voorafgaand aan de werving van leden en plv. leden worden profielschetsen opgesteld, in overleg met de Wmo-adviesraad. Voorafgaand aan de start van de nieuwe Wmo-adviesraad per januari 2008 stelt het college de profielschetsen op in overleg met de tijdelijke Wmo-adviesorganen, t.w. de Seniorenraad en de Wvg-cliëntenraad.Lid 4:De werving en selectie van de voorzitter vindt plaats door het college. Bij deze procedure is een afvaardiging van de Wmo-adviesraad betrokken. De profielschets voor de voorzittersfunctie wordt in overleg met de afvaardiging opgesteld. Bij de start van de nieuwe Wmo-adviesraad per 1 januari 2008 zijn dat de tijdelijke Wmo-adviesorganen, t.w. de Seniorenraad en de Wvg-cliëntenraad. De Wmo-adviesraad stelt na de sollicitatiegesprekken een voordracht op. Bij herbenoeming van de voorzitter is instemming van de Wmo-adviesraad vereist. De Wmo-adviesraad kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter, zodat bij afwezigheid van de voorzitter de vergadering toch doorgang kan vinden.Lid 5:Bij tussentijds ontslag van een lid of een plaatsvervangend lid nodigt het college de betreffende belangenbehartigings-organisatie uit een nieuwe kandidaat voor te dragen. Betreft het een burgerparticipant, dan plaatst het college een nieuwe oproep.Lid 6:Het college kan tot ontslag overgaan, indien de Wmo-adviesraad hier in ruime meerderheid, minstens tweederde, om verzoekt. Het verzoek dient met redenen omkleed te zijn. Een dergelijke situatie zou zich kunnen voordoen, indien de Wmo-adviesraad, na grondige afweging, tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van een onwerkbare situatie.Lid 7:Het college draagt er zorg voor dat vacatures zo snel mogelijk worden vervuld.Artikel 4In de verordening worden de doelstelling en de taken van de burger- en cliëntenparticipatie binnen de Wmo genoemd. De doelstelling is tweeledig. Het gaat er in eerste instantie om dat belanghebbenden optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het Wmo-beleid. Vervolgens gaat het er om dat die betrokkenheid bijdraagt aan het vormgeven en verbeteren van het Wmo-beleid. Het college neemt kennis van de opvattingen en wensen van de Wmo-adviesraad en betrekt die standpunten bij de vormgeving van het beleid en de uitvoering. Deze participatiedoelstelling leidt er toe dat de taak van de Wmo-adviesraad breed wordt uitgelegd. Het gaat om belangenbehartiging in de ruimste zin van het woord. Benadrukt wordt dat het gaat om collectieve belangenbehartiging. Dit betekent dat de individuele situaties van cliënten c.q. inwoners niet aan de orde komen. Hiervoor staat de klachtenprocedure en de bezwaarschriftenprocedure open.Lid 1:De Wmo-adviesraad kan het college steeds ongevraagd adviseren over het inhoudelijke beleid en de uitvoering daarvan. Ook kan de Wmo-adviesraad zelf voorstellen aanreiken met het verzoek aan het college hierop beleid te ontwikkelen. De Wmo-adviesraad kan structurele uitvoeringsproblemen aankaarten bij het college. Daarnaast is het college verplicht, zoals aangegeven in het derde lid, om de Wmo-adviesraad over de daar genoemde onderwerpen om advies te vragen.De Wmo-adviesraad kan er voor kiezen om t.a.v. de advisering van onderwerpen, waarvoor de gemeenten Werkendam en Woudrichem hetzelfde beleid voeren, afstemming te zoeken met de Wmo-adviesraad van Werkendam. Het is daarbij mogelijk dat de twee Wmo-adviesraden één gezamenlijk advies uitbrengen aan de beide colleges.Lid 2:Het is van belang dat de adviesrol van de Wmo-adviesraad zo groot mogelijk is. Om die rol te kunnen uitvoeren, wordt de Wmo-adviesraad al vroegtijdig betrokken bij de beleidsvoorbereiding. Om tot een reële invloed van de Wmo-adviesraad te komen, dient het college in een zo vroeg mogelijk stadium van beleidsvoorbereiding de Wmo-adviesraad om advies te vragen. Bij de beleidsvoorbereiding betekent dit bijvoorbeeld dat niet enkel een uitgewerkte nota, maar reeds in het beginstadium ook een startnotitie, een contourennota etc. aan de Wmo-adviesraad wordt voorgelegd. Het gaat er om dat de Wmo-adviesraad al in een eerste fase de mogelijkheid heeft een reactie te geven. Het vragen om advies ten aanzien van beleidsvorming en evaluatie is een verplichting voor het college. Daarnaast kan het college te allen tijde advies vragen over andere onderwerpen, waaronder de uitvoering van het beleid.Lid 3:Situaties rondom individuele cliënten c.q. inwoners worden niet besproken. De Wmo-adviesraad heeft echter ook een signalerende functie. Als individuele klachten en knelpunten de Wmo-adviesraad ter ore komen, kunnen deze aan de orde worden gesteld als deze voor meer belanghebbenden of groepen van belanghebbenden gelden. M.a.w., de wijze van uitvoering van klachten- en bezwaarprocedures behoort tot onderwerp van overleg met de Wmo-adviesraad.Lid 4:Het college geeft aan, vóór de eerstvolgende vergadering van de Wmo-adviesraad, in welke gevallen is afgeweken van het advies van de Wmo-adviesraad.Lid 5 :De Wmo-adviesraad stelt een jaarverslag op. Het jaarverslag bevat een opsomming van de activiteiten die de Wmo-adviesraad in het betreffende jaar heeft uitgevoerd. Het college brengt het jaarverslag ter kennisname van de gemeenteraad.Artikel 5 en 6De belangrijkste taken van de voorzitter en het ambtelijk secretariaat worden hier genoemd.Artikel 7Lid 1:De vergaderingen van de Wmo-adviesraad worden aan het begin van het kalenderjaar vastgesteld, verdeeld over het jaar. Hiervoor wordt een maximum van acht vergaderingen gehanteerd. In bijzondere gevallen kan een extra vergadering worden belegd. Lid 2:De vergaderingen zijn openbaar, enerzijds uit een oogpunt van openheid en anderzijds om de betrokkenheid met de doelgroepen zo groot mogelijk te laten zijn. Het ambtelijk secretariaat zorgt voor openbare bekendmaking van de vergaderingen.Lid 3:Minstens eenmaal per jaar vergadert de Wmo-adviesraad met de wethouder Wmo. Het is mogelijk dit overleg te laten samenvallen met één van de vier vergaderingen als genoemd in lid 1. De Wmo-adviesraad kan de wethouder uitnodigen om ook bij andere overlegvergaderingen aanwezig te zijn.Lid 4:De Wmo bestrijkt een groot aantal onderwerpen, waarvan sommige onderdelen ook de portefeuille van een andere wethouder kunnen betreffen. In verband daarmee kan de Wmo-adviesraad voor specifieke onderwerpen ook andere wethouders uitnodigen de vergadering bij te wonen.Artikel 8Dit artikel regelt onder meer de wijze waarop de leden onderwerpen voor de agenda van het overleg kunnen aanmelden.
Artikel 9Om te kunnen beraadslagen moet minimaal de helft van het aantal leden aanwezig zijn. Indien er vacatures zijn waarvoor nog geen invulling heeft plaats gevonden, worden deze vacatures in het kader van dit artikel in mindering gebracht op het totaal aantal leden als genoemd in artikel 3 lid 1.
Artikel 10Lid 1:Het college is verplicht over de genoemde onderwerpen advies te vragen aan de Wmo-adviesraad, voordat een besluit wordt genomen.In artikel 4, tweede lid, staat dat het college de Wmo-adviesraad vroegtijdig betrekt bij de beleidsvoorbereiding. Het vragen om advies ten aanzien van beleidsvorming en evaluatie is een verplichting voor het college. Daarnaast kan het college te allen tijde advies vragen over andere onderwerpen, waaronder de uitvoering van het beleid.Lid 2: Op een aantal beleidsonderdelen van de Wmo werken de gemeenten Werkendam en Woudrichem nauw samen. Bij de toelichting van artikel 4, eerste lid, wordt dat reeds genoemd. De Wmo-adviesraad kan er voor kiezen een gezamenlijk advies uit te brengen aan de beide colleges. Een dergelijke afstemming in het adviestraject draagt bij aan een efficiënt besluitvormingsproces. Daarnaast is het mogelijk dat het college de Wmo-adviesraad verzoekt het advies vooraf af te stemmen met de Wmo-adviesraad van Werkendam.Lid 3:Ook is het mogelijk dat de beide colleges hun Wmo-adviesraden verzoeken om één gezamenlijk advies uit te brengen. In dat geval ligt het voor de hand dat de beide Wmo-adviesraden gezamenlijk de advisering voorbereiden. Overigens laat het college de wijze wordt waarop dit gezamenlijk advies tot stand komt over aan de Wmo-adviesraden. Met betrekking tot de onderlinge afstemming kan het ambtelijk secretariaat daarbij desgewenst een coördinerende rol vervullen. Artikel 11Art. 11 van de Wmo schrijft voor dat de leden van de Wmo-adviesraad de benodigde informatie van de gemeente moeten ontvangen om adequaat deel te kunnen nemen aan het overleg. Dit artikel sluit hierbij aan. Het college zorgt ervoor dat de vergaderstukken voldoende informatie bevatten. De stukken worden in beknopte, heldere vorm aan de Wmo-adviesraad voorgelegd. Daarnaast verstrekt het ambtelijk secretariaat relevante aanvullende schriftelijke informatie of verwijst naar instellingen c.q. organisaties waar deze informatie verkrijgbaar is. Relevante uitvoeringsrapportages worden aan de Wmo-adviesraad ter hand gesteld. Het college biedt faciliteiten aan waarmee de leden van de Wmo-adviesraad hun kennis kunnen vergroten, bijvoorbeeld op het terrein van scholing, informatiebijeenkomsten etc. Ook bekostigt het college de uitgaven die noodzakelijk zijn voor het vergroten van de kennis en de kwaliteit van de leden van de Wmo-adviesraad, zoals het lidmaatschap van provinciale - en landelijke koepelorganisaties, abonnementen op relevante publicaties etc. Tot de faciliteiten die het college beschikbaar stelt, behoren voorts:
Het college stelt jaarlijks aan de hand van de door de Wmo-adviesraad in te dienen begroting de hoogte van het budget vast. In de begroting geeft de Wmo-adviesraad een specificatie van de geraamde uitgaven voor het betreffende jaar.Artikel 12Indien het college nadere voorschriften wil vaststellen die betrekking hebben op dit Uitvoeringsreglement, wordt dit gedaan in overleg met de Wmo-adviesraad.Artikel 13Aanpassen of intrekken van de verordening ‘Wmo-adviesraad Woudrichem’ en het ‘Uitvoeringsreglement Wmo-adviesraad’ kan uitsluitend na overleg met de Wmo-adviesraad. Artikel 14Het is gewenst om jaarlijks te bezien in hoeverre het functioneren van de Wmo-adviesraad beantwoordt aan de doelstellingen. Aan de hand van de evaluatie kunnen de Wmo-adviesraad en/of het college bijvoorbeeld tot de conclusie komen dat bijstellingen in de werkwijze wenselijk zijn of dat aanpassing van de verordening c.q. het uitvoeringsreglement nodig is. Ook kan het gewenst zijn om de vergaderfrequentie van de vergaderingen aan te passen. Het college stelt een evaluatieverslag op. Voordat dit verslag naar de gemeenteraad gaat, legt het college het ter advisering voor aan de Wmo-adviesraad. Met het evaluatieverslag legt het college het jaarverslag van de Wmo-adviesraad ter kennisname aan de gemeenteraad voor.Artikel 15Dit artikel noemt de citeertitel en de ingangsdatum van het Uitvoeringsreglement.