Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatbesluit Wet basisregistratie ondergrond Bloemendaal en Heemstede 2019 |
Citeertitel | Mandaatbesluit Wet basisregistratie ondergrond Bloemendaal en Heemstede 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Mandaatbesluit Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) 2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-12-2019 | 01-12-2019 | 15-04-2021 | Nieuwe regeling | 03-12-2019 | 2019007901 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede;
gelet op de artikelen 9, eerste en derde lid, 12, tweede lid, 30, eerste en tweede lid, 33, derde lid en 40, eerste lid, van de Wet basisregistratie ondergrond en de artikelen 10:3 eerste lid, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 2 Reikwijdte Mandaatbesluit
Voor de toepassing van deze regeling en de daarop rustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.
Het college verleent de medewerkers van het Team Informatisering belast met het Geo informatiebeheer machtiging voor de volgende werkzaamheden:
het ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet onder opgave van redenen melden aan de minister van gerede twijfel over de juistheid van een in de registratie ondergrond opgenomen authentiek gegeven over een verkenning, gebruiksrecht of constructie of het ontbreken van een dergelijk gegeven in de registratie ondergrond;
het aan de minister ter inschrijving aanbieden van een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument dat dateert van vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet en de grondslag vormt voor een op dat tijdstip actueel gegeven over een verkenning, gebruiksrecht of constructie dat vóór dat tijdstip niet was opgenomen in de informatiesystemen, zoals bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Wet, uiterlijk tot vijf jaar na genoemd tijdstip.