Organisatie | Molenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode gemeenteraad Molenlanden 2019 |
Citeertitel | Gedragscode gemeenteraad 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2019 | vervangt regeling Giessenlanden en Molenwaard | 29-10-2019 | 1032741 |
Deze gedragscode vormt, samen met de handreiking integriteit, het kader waarbinnen raads- en burgerleden individueel én als orgaan integer handelen. Integriteit is niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. Politieke ambtsdragers moeten zorgvuldigheid betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Deze gedragscode geldt voor de leden van de raad en voor de beëdigde burgerleden.
Onder het raadslid wordt waar dat van toepassing is, ook verstaan het burgerlid.
Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling
Van belangenverstrengeling is sprake als het publiek belang wordt vermengd met het persoonlijk belang van een raadslid. Hierdoor is een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet meer gewaarborgd. Raadsleden vermijden niet alleen feitelijke belangenverstrengeling, maar ook de schijn ervan.
Betaalde en onbetaalde functies die een raadslid vervult naast het raadslidmaatschap worden openbaar gemaakt op de website van de gemeente. Het raadslid levert de informatie over een functie, die openbaar gemaakt moet worden, aan bij de griffier. Wijzigingen meldt het raadslid binnen één week bij de griffier. De griffier draagt zorg voor een register.
De informatie over de betaalde en onbetaalde functies betreft in ieder geval de omschrijving van de functie, de organisatie voor wie de functie wordt verricht en of de functie al dan niet bezoldigd is.
Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.
Een raadslid onttrekt zich van deelname aan stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling aan de orde is of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft. Het raadslid onthoudt zich van stemming wanneer het gaat dan om kwesties waar hij zelf een (direct) persoonlijk belang bij heeft.
Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling aan de orde is, niet alleen van stemming (zie art. 2.5) maar ook van de beïnvloeding van de opiniëring en besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.
Een raadslid doet er opgaaf van dat hij of zijn/haar partner substantiële financiële belangen heeft – bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.
Paragraaf 3. Omgaan met informatie
Raadsleden beschikken over veel informatie. Daar gaan zij zorgvuldig mee om. Anders wordt de geloofwaardigheid van zowel henzelf als van de gemeente aangetast. Daarom geldt een aantal basisregels voor hoe een integer raadslid met informatie moet omgaan.
De raad ziet er op toe dat het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester de raad goed informeert. Wanneer dit in strijd is met het openbaar belang wordt de informatie onder oplegging van geheimhouding verstrekt.
Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard. Raadsleden gaan zorgvuldig om met het onderling bespreken van vertrouwelijke en geheime informatie op (semi-)openbare locaties.
Een raadslid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.
Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander, gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.
Een raadslid maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.
Een raadslid laat geen andere personen gebruikmaken van zijn/haar unieke e-mailsysteem, gebruikersprofiel en wachtwoord. Noodzakelijke wachtwoorden worden zorgvuldig gehanteerd.
Paragraaf 4. Omgang met geschenken en uitnodigingen
Als zij de ambtseed of belofte afleggen, verklaren raadsleden dat zij geen giften of gunsten hebben gegeven of beloofd om te worden benoemd. Ook beloven ze dat ze geen geschenken aannemen of beloften doen in ruil voor een tegenprestatie.
Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.
Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld. De griffier zorgt voor een openbare registratie van deze giften en hun gemeentelijke bestemming.
Indien een raadslid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50,-- vertegenwoordigen, hoeven deze, in afwijking van artikel 4.2, niet gemeld en geregistreerd te worden en mag het raadslid het geschenk of gift houden. Het gaat in deze situatie om incidentele, kleine attenties, waarbij de schijn van corruptie afwezig of minimaal is.
Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk zou maken, én de schijn van corruptie minimaal is.
Een raadslid accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk of de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel, én tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is. Het raadslid maakt dit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één week na deelname, bekend bij de griffier. De griffier houdt hiervan een openbaar register bij.
Paragraaf 5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente
Raadsleden bevinden zich als het gaat over ‘vergoeding van kosten’ of ‘gebruik maken van voorzieningen’ in een glazen huis. Ze moeten zich voortdurend bewust zijn van het feit dat ze niet alleen verantwoord met publieke middelen omgaan, maar ook helder zijn over de hoogte van de kosten die zij maken. Hiermee voorkomen raadsleden dat ze in een kwetsbare positie terecht komen.
Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals vergaderfaciliteiten, computerapparatuur met toebehoren, voorzieningen in de fractiekamer en dergelijke.
Een raadslid houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties (betreffende de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden, werkafspraken en ministeriële circulaires).
Paragraaf 6. Onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen
Elk raadslid, elke bestuurder, elke griffiemedewerker, elke ambtenaar: iedereen verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Representativiteit als vertegenwoordiger van het openbaar bestuur staat daarom hoog in het vaandel.
Raadsleden gaan respectvol met elkaar en met collegeleden, ambtenaren en burgers om. De bejegening is correct in woord, gebaar en geschrift, inclusief social media.
Een raadslid neemt voor (feitelijke) informatie contact op met de griffie. De griffie zet de vraag uit in de ambtelijke organisatie. Het raadslid onthoudt zich van het vragen naar een (politiek) oordeel van de medewerker alsmede van het geven van aanwijzingen of opdrachten.
Een raadslid houdt zich tijdens de vergadering aan het reglement van orde en volgt de aanwijzingen van de voorzitter op.
Een raadslid onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief social media, van persoonlijke uitingen over individuele ambtenaren en collegeleden in vergaderingen en in het openbaar.
Paragraaf 7. Naleving van de gedragscode
Naast het vaststellen ervan is het van belang dat er op wordt toegezien dat de Gedragscode
ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de code liggen immers de regels en waarden vast waaraan het handelen van raadsleden minimaal moet voldoen.
De raad ziet er op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de Gedragscode naleven.
Een raadslid dat twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint hierover advies in bij de voorzitter en/of de griffier.
Als een raadslid vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een ander raadslid, dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te doen bij de voorzitter en/of de griffier. Als het vermoeden zich richt op de voorzitter doet het raadslid de melding bij de plaatsvervangend raadsvoorzitter en/of de griffier.