Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Regeling kwijtschelding waterschapsbelastingen waterschap Brabantse Delta 2020 |
Citeertitel | Regeling kwijtschelding waterschapsbelastingen waterschap Brabantse Delta 2020 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 04-12-2019 | 77164 |
Het algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 19 november 2019, nr. 77164;
gelet op artikel 144 van de Waterschapswet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen;
overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van waterschapsbelastingen;
Regeling kwijtschelding waterschapsbelastingen waterschap Brabantse Delta 2020.
Artikel 1 Reikwijdte beleidsregel kwijtschelding
Bij de invordering kan slechts kwijtschelding worden verleend van de waterschapsbelastingen indien dit op basis van de betreffende belastingverordening is toegestaan.
Artikel 3 Kwijtschelding aan ondernemers
Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van waterschapsbelastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
Artikel 4 Overgangsrecht en inwerkingtreding
De ‘Regeling kwijtschelding waterschapsbelastingen waterschap Brabantse Delta 2016 vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur van 11 november 2015, nummer 15IT027102, wordt op het in het derde lid genoemde tijdstip ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de verzoeken om kwijtschelding die zijn ingediend vóór de in het derde lid genoemde datum van toepassing van deze regeling.