Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening precariobelasting Maastricht 2020 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Maastricht 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
regeling vervangt de Verordening precariobelasting Maastricht 2019
artikel 228, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 12-11-2019 | 133-2019 |
BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2020
In deze verordening wordt verstaan onder:
binnenstad: het gebied dat westelijk wordt begrensd door het Sint Servaasklooster, oostelijk door de Maas, noordelijk door de straten Grote Gracht-Boschstraat (tot aan Sint-Matthiaskerk)-Markt-Gubbelstraat en zuidelijk door de straten Lenculenstraat-Witmakersstraat-Cortenstraat-Onze Lieve Vrouweplein;
sociaal-culturele instellingen (in relatie tot de te organiseren evenementen): stichtingen en verenigingen, met inbegrip van Buurtkaders, waarvan uit de statuten een sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt. Verenigingen en stichtingen met een commercieel doel in de statuten zijn hieronder niet te verstaan;
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder j) waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan deze voorwaarden;
Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven voor het hebben van voorwerpen op, aan en boven de weg ten behoeve van evenementen georganiseerd door sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder j) naar rato van dat deel van de netto-opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat. Hiertoe dient een beschrijving van het evenement èn een verklaring door de organisatie van het evenement overlegd te worden waaruit blijkt dat de gehele of gedeeltelijke netto-opbrengst naar de goede doelen zullen worden overgemaakt;
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de maatgegevens in die vergunning, bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. Die kortere periode moet door (een tijdige afmelding vooraf) de aanvrager worden aangetoond.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
In andere gevallen wordt de precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen.
De Verordening precariobelastingen Maastricht 2019 van 13 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting Maastricht 2020.
Tarieventabel Verordening precariobelasting Maastricht 2020
Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 12 november 2019.