Organisatie | Gemeenschappelijke regeling werkbedrijven Kust-, Duin- en Bollenstreek |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening commissie bezwaar- en klaagschriften Gemeenschappelijke regeling werkbedrijven Kust-, Duin- en Bollenstreek |
Citeertitel | Verordening commissie bezwaar- en klaagschriften Gr KDB |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2019 | Verordening commissie bezwaar- en klaagschriften Gr KDB | 17-05-2019 |
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter;
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 17 april 2019;
gelet op de artikelen 7:13 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
vast te stellen de volgende “Verordening commissie bezwaar- en klaagschriften”:
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen of
waartegen de klacht is gericht;
b. commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaar- en klaagschriften;
c. gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling werkbedrijven
Kust-, Duin- en Bollenstreek (GR KDB);
d. werkbedrijven: de organisatie, bestaande uit de gemeenschappelijke regeling
Artikel 2: Inleidende bepalingen commissie.
1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar- en klaagschriften.
2. De commissie heeft tot taak het verwerend orgaan te adviseren over de te nemen
beslissing op bezwaar- en klaagschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet en ten
aanzien van de afhandeling van klaagschriften als bedoeld in artikel 9:4, eerste lid, van
Artikel 3: Samenstelling commissie.
1. De commissie bestaat uit ten minste drie leden.
2. De leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.
3. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan.
4. De leden van de commissie mogen geen binding hebben met de gemeenschappelijke
regeling en de door deze regeling ingestelde uitvoeringsorganisaties.
1. Het dagelijks bestuur voegt een medewerker van de gemeenschappelijke regeling, dan wel haar uitvoeringsorganisaties, als secretaris toe aan de commissie.
2. De secretaris van de commissie is tevens de coördinator van de klachtenbehandeling,
zoals bedoeld in deze verordening.
3. Het dagelijks bestuur wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
1. De leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen
éénmaal voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.
2. De leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan
schriftelijk mededeling aan het dagelijks bestuur.
3. De aftredende of ontslag nemende leden van de commissie blijven hun functie vervullen
Artikel 6: Ingediend bezwaarschrift.
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt binnen zeven werkdagen in
Artikel 7: Mondelinge klachten.
1. Een mondelinge klacht dient te worden ingediend bij de secretaris van de commissie. In
geval van een mondelinge klacht tegen een bestuursorgaan, de directeur van de
werkbedrijven of de secretaris van de gemeenschappelijke regeling, wordt deze
doorgeleid naar de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling of, in geval van een
klacht tegen de voorzitter, naar de plaatsvervangend voorzitter.
2. Wordt de klacht in het gesprek van de klachtbehandelaar niet tot tevredenheid van de
klager opgelost, dan dient hem gewezen te worden op de mogelijkheid de klacht
Artikel 8: Schriftelijke klachten.
1. Een schriftelijke klacht wordt ingediend bij het dagelijks bestuur.
2. Het klaagschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt binnen zeven werkdagen in
handen van de commissie gesteld.
3. De secretaris zendt aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft een
afschrift van het klaagschrift toe.
4. De secretaris verstrekt aan de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking
heeft, schriftelijke informatie met betrekking tot de procedure.
Artikel 9: Uitoefening bevoegdheden.
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
b. artikel 6:6, voor wat betreft het stellen van een termijn aan de indiener;
c. artikel 6.17, voor zover het de verzending van stukken tijdens de behandeling door de
1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen
advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te
verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het dagelijks
bestuur vereist, voor zover het budget, dat in de begroting van de gemeenschappelijke
regeling aan de commissie is toegekend, voor het inwinnen van advies of inlichtingen niet
1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de
belanghebbende en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld door
de commissie te worden gehoord.
2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.
3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet
hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en aan het verwerend orgaan.
Artikel 12: Uitnodiging zitting.
1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee
weken voor de zitting schriftelijk uit.
2. Binnen drie dagen na de verzending van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden
of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip
3. De beslissing van de voorzitter wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting
aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan medegedeeld.
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te
staan van de termijnen, genoemd in het eerste tot en met het derde lid.
Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste de voorzitter en één van de leden van de commissie aanwezig zijn, evenals de secretaris of diens plaatsvervanger.
Artikel 14: Niet-deelnemen aan de behandeling.
De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift of klaagschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 15: Openbaarheid zitting.
1. Indien de zitting van de commissie betrekking heeft op een bezwaarschrift wordt zij
2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de
aanwezige leden het nodig oordeelt of indien belanghebbende daartoe een verzoek doet.
3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich
tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting achter gesloten deuren
4. Indien de zitting van de commissie betrekking heeft op een klaagschrift wordt zij
Artikel 16: Schriftelijke verslaglegging.
1. Het verslag, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat
verder ter zitting is voorgevallen.
3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien
belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid
zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag
5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader
onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen
van de andere commissieleden dit onderzoek houden.
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de
commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen
binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de
commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De
voorzitter beslist op dit verzoek.
4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen van deze verordening, die betrekking
hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18: Raadkamer en advies.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien de
5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op
6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
Artikel 19: Uitbrengen advies en verdaging.
1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag, als bedoeld in artikel 16 en
eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig
uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of klaagschrift dient te beslissen.
2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken,
genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens
het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het
verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een
De commissie brengt jaarlijks aan de bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening commissie bezwaar-en klaagschriften GR KDB”.
Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn openbare vergadering van 17 mei 2019.
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur in zijn vergadering van 17 april 2019.