Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent mandaatbesluit zelfstandigenregelingen (Mandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent mandaatbesluit zelfstandigenregelingen (Mandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen)
CiteertitelMandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-201921-10-2020nieuwe regeling

13-11-2019

gmb-2019-294801

18.0495

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent mandaatbesluit zelfstandigenregelingen (Mandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen)

Mandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen

Artikel 1  

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden mandateert aan het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van rechten en plichten in het kader van het Bbz 2004 voor inwoners van de gemeente(n) Leiden en het uitvoeren van het Bbz 2004;

    • b.

      het vaststellen en verstrekken van voorschotten op grond van art. 52 Participatiewet in het kader van het Bbz 2004;

    • c.

      het vaststellen en verstrekken van bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet aan zelfstandigen voor woonkostentoeslag en verschuldigde premie arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    • d.

      het innemen van aanvragen, het voorbereiden en het vaststellen van rechten en plichten op grond van de IOAZ;

    • e.

      de financiële verantwoording aan het CBS, met uitzondering van de re-integratiestatistiek, betreffende het Bbz 2004;

    • f.

      het uitvaardigen van een dwangbevel in het kader van de bevoegdheden ten aanzien van de Participatiewet en Bbz 2004;

    • g.

      het verwerken van persoonsgegevens van inwoners uit de deelnemende gemeente(n) ten behoeve van de uitvoering van het Bbz 2004 en IOAZ met in achtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens dan wel de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Wet Basisregistratie Personen;

    • h.

      het, ten behoeve van de uitvoering van het Bbz 2004 en onderzoek toekenning uitkeringen IOAZ, inzien van het GBA-V dan wel GUC (Rotterdam) van gegevens van inwoners van de deelnemende gemeenten;

    • i.

      het toepassen van de artikelen 4.18 en 4.20 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de dwangsom bij niet tijdig beslissen;

    • j.

      het vestigen, wijzigen dan wel (laten) schrappen van een recht van hypotheek en pand in het kader van verstrekking van bedrijfskapitaal;

    • k.

      het opleggen van een maatregel dan wel boete op grond van de Participatiewet in het kader van de uitvoering van het Bbz 2004;

    • l.

      het terug- en invorderen van vorderingen in het kader van het Bbz 2004 die ontstaan zijn tijdens de uitvoering van het Bbz 2004 door de gemeente Rotterdam;

  • 2.

    Het mandaat strekt zich niet uit tot:

    • a.

      de behandeling van bezwaar en beroep;

    • b.

      de behandeling van een verzoek om informatie in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • c.

      de behandeling van een verzoek om informatie in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens dan wel de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Artikel 2  

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam is bevoegd om ondermandaat te verlenen aan concerndirecteur Werk & Inkomen van de gemeente Rotterdam, die deze bevoegdheid tevens kan ondermandateren.

Artikel 3  

Voor de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen worden de Rotterdamse beleidsregels van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 4  

Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt dat het besluit namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden is genomen. Dit komt tot uiting in de ondertekening in de beschikking die luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden,

namens dezen,

 

(naam directeur)

Concerndirecteur Werk en inkomen

Artikel 5  

Bij de intrekking van het mandaat, zoals bedoeld in artikel 10:8, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, zal door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden een termijn van zes maanden in acht worden genomen, tenzij zwaarwegende omstandigheden aanleiding geven tot een kortere termijn.

Artikel 6  

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019

Artikel 7  

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen.

 

Perssamenvatting:

Het college heeft besloten de uitvoering van de zelfstandigenregelingen Bbz en Ioaz te beleggen bij het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ) van de gemeente Rotterdam. Het RBZ heeft een uitstekende reputatie en veel ervaring met de uitvoering van deze regelingen voor zelfstandigen, die ondersteuning nodig hebben. Zowel startende als gevestigde ondernemers kunnen aankloppen bij het RBZ. Het RBZ werkt al voor een groot aantal andere gemeenten in Zuid Holland.