Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waadhoeke

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving van de fysieke leefomgeving Gemeente Waadhoeke 2019-2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaadhoeke
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving van de fysieke leefomgeving Gemeente Waadhoeke 2019-2022
CiteertitelVergunningverlening, Toezicht en Handhaving van de fysieke leefomgeving Gemeente Waadhoeke 2019-2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-12-2019nieuwe regeling

26-11-2019

gmb-2019-294514

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving van de fysieke leefomgeving Gemeente Waadhoeke 2019-2022

 

1. Inleiding en leeswijzer

 

Voor u ligt het integrale beleidsplan van de gemeente Waadhoeke voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna genoemd VTH-taken) op het gebied van de fysieke leefomgeving.

 

Dit beleidsplan VTH voor de fysieke leefomgeving geeft richting aan de uitvoering van de VTH-taken door de gemeente Waadhoeke voor de jaren 2019-2022. Deze periode loopt synchroon met het integraal veiligheidsplan 2019-2022. Het betreft een strategisch document, waarin de hoofdlijnen van het VTH beleid zijn beschreven. De details worden uitgewerkt in het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma.

 

Anderzijds is dit beleidsplan ruim van opzet en bevat soms uitgebreide juridische richtlijnen en gedetailleerde informatie. Het is een wettelijke verplichting voor de gemeente om de juridische kaders vast te leggen in het beleidsplan. Hierdoor krijgt het rechtsgeldigheid. Tegelijkertijd geeft het beleidsplan duidelijk de koers en de ambitie weer van de gemeente Waadhoeke op het gebied van de VTH-taken.

 

In dit beleid zijn de missie/visie en de doelstellingen met betrekking tot de VTH-taken benoemd (hoofdstuk twee). Vervolgens worden de prioriteiten voor de uitvoering benoemd in hoofdstuk drie. In hoofdstuk vier en vijf worden respectievelijk de vergunningenstrategie en de nalevingstrategie beschreven. Deze zijn leidend voor de uitvoering van de VTH-taken. Vervolgens wordt in hoofdstuk zes en zeven de organisatie van de VTH-taken en het proces beschreven. De benodigde middelen voor de uitvoering worden in hoofdstuk acht beschreven. Tot slot wordt in hoofdstuk negen beschreven hoe het beleid geëvalueerd wordt.

 

1.1 Aanleiding

Dit is het eerste beleidsplan VTH voor de gemeente Waadhoeke. Er is een jaar ervaring opgedaan en 2018 heeft geleerd dat het aanbod aan VTH-taken groot is. Voor vrijwel iedere gemeente geldt dat de hoeveelheid toezicht- en handhavingscapaciteit niet voldoende is om alle voorkomende zaken, overtredingen, meldingen en verzoeken met goed gevolg aan te pakken. Er is behoefte aan het stellen van prioriteiten om de beschikbare capaciteit in te zetten op die dossiers of thema’s of die er volgens het College en de inwoners toe doen. Naast de eigen behoefte aan beleid zijn gemeenten verplicht om, op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor), ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van omgevingsrecht beleid op te stellen dat vier jaar geldt. Met dit beleidsplan wordt hieraan voldaan.

1.2 Kader en reikwijdte

Dit VTH-beleidsplan is het strategisch kader voor de uitvoering van VTH-taken in de fysieke leefomgeving voor de periode 2019-2022. Ieder jaar zullen de beleidsuitgangspunten uit dit beleidsplan uitgewerkt worden in een VTH-uitvoeringsprogramma. Hierin wordt beschreven welke VTH-taken de gemeente Waadhoeke dat jaar uitvoert en welke capaciteit en financiële middelen hiervoor worden ingezet. De uitvoering wordt vervolgens gemonitord. Op basis van deze monitoring wordt gecontroleerd of de planning is uitgevoerd en hierover wordt verslag gedaan. Dit verslag wordt geëvalueerd en naar aanleiding hiervan wordt het beleid eventueel aangepast. Hiermee is de beleidscyclus, de zogenaamde Big-8 (zie figuur 1) rond.

 

De reikwijdte van dit beleidsplan is de fysieke leefomgeving. Hieronder vallen de VTH-taken op het gebied van de Wabo (bouwen, milieu, ruimtelijke ordening, brandveiligheid en monumenten), de Apv (zoals evenementen en reclame-uitingen) en de Drank- en Horecawet.

 

Een aantal taken worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. Milieu gerelateerde VTH-taken worden uitgevoerd door de Fryske Utfieringstjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO). Toezicht op brandveilig gebruik wordt uitgevoerd door de Veiligheidsregio Fryslân. De gemeente is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor de uit te voeren taken en stuurt op basis van een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) op de uitvoering van taken.

1.3 Landelijke ontwikkelingen

In de afgelopen jaren zijn er veel landelijke ontwikkelingen geweest waar de gemeente op moet inspelen. Deze ontwikkelingen vergen van de gemeente een daadkrachtige verandering in werken, in houding en de blik naar de omgeving. Bij het opstellen van dit beleidsplan is zoveel mogelijk rekening gehouden met deze voortdurende ontwikkelingen. De belangrijkste ontwikkelingen staan in de volgende sub paragrafen beschreven.

 

1.3.1 Omgevingswet

De Omgevingswet treedt binnen afzienbare tijd in werking. Daarom wordt in deze paragraaf uitgebreid ingegaan op de Omgevingswet en wat er voor de VTH-taken verandert.

 

Achtergrond

Het huidige Omgevingsrecht is verbrokkeld en verdeeld over vele tientallen wetten, besluiten (AMvB’s) en ministeriële regelingen. Er zijn aparte wetten voor ruimtelijke ordening, bouwen, verschillende milieuthema’s (geluid, lucht, geur, bodem, etc.), externe veiligheid, water, mijnbouw, monumentenzorg, natuur, landschap en ecologie. Deze verbrokkeling leidt tot afstemmings- en coördinatieproblemen en verminderde herkenbaarheid en bruikbaarheid voor alle gebruikers.

Er wordt door diverse overheden en hun partners hard gewerkt aan de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2021. Met de Omgevingswet worden de 26 bestaande wetten gebundeld in één wet en komt er een samenhangend stelsel van wetten, regelingen en besluiten dat betrekking heeft op de fysieke leefomgeving en de activiteiten daarin.

 

Veel meer nog is de wet een andere manier waarop we met de fysieke leefomgeving om willen gaan. Dit vraagt om een cultuuromslag. Zo biedt de wet meer ruimte voor particuliere ideeën. Dit komt omdat er meer algemene regels gelden, in plaats van gedetailleerde regelgeving met bijbehorende vergunningen. Het doel staat voorop en niet het middel om er te komen. De houding bij het beoordelen van plannen is ‘ja mits’, met een daarbij behorende integrale aanpak en participatie. Hiermee ontstaat ruimte voor bijvoorbeeld bedrijven, inwoners en organisaties om met ideeën te komen. Dit sluit goed aan bij de ambities van de gemeente Waadhoeke, zoals verwoord in diverse visies en documenten. Het College van B&W van de gemeente Waadhoeke heeft een implementatieplan voor de invoering van de Omgevingswet in juni 2019 vastgesteld. Met dit plan kunnen we vanaf heden gaan bewegen naar het moment van inwerkingtreding van de wet en de periode daarna.

 

Wat verandert er voor vergunningverlening, toezicht en handhaving?

Het belangrijkste instrument, de omgevingsvergunning, blijft bestaan onder de Omgevingswet. Toch zal er ten aanzien van vergunningverlening het nodige veranderen. Allereerst omdat het (toetsings)kader op inhoud verandert (meer algemene zorgplichten en regels, minder vergunningen, nieuw omgevingsplan met meer lokale afwegingsruimte). Toetsing zal nog meer integraal plaatsvinden. Het Omgevingsplan zal mogelijk meer ‘open normen’ bevatten, waardoor de toetsing nu meer maatwerk wordt. Tot slot wordt de dialoog met de omgeving nog belangrijker dan hij nu al is. Net als een integrale samenwerking met andere overheden en ketenpartners.

 

Op het eerste gezicht zal er onder de Omgevingswet juridisch gezien weinig veranderen op het terrein van toezicht en handhaving. De handhavingsinstrumenten blijven dezelfde en staan grotendeels in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bijzondere bepalingen in de Omgevingswet zijn gebaseerd op de huidige Wabo.

 

Uitgaande van het beoogde resultaat van de Omgevingswet, waarbij er minder vergunningen en meer zorgplichten en algemene regels zijn, verschuift het toetsmoment van het bevoegd gezag van meer vooraf naar een toets achteraf. Juridisch gezien betekent dat een verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. In de praktijk ligt de nadruk op de initiatieffase waarbij volop ingezet wordt op participatie, vooroverleg en ‘ja, mits’.

1.3.2 Wet Vergunningverlening, toezicht en handhaving (Wet VTH)

De wet Vergunningverlening, toezicht en handhaving (Wet VTH) is 14 april 2016 in werking getreden. Het doel van deze wet is een veilige en gezonde leefomgeving, door het bevorderen van de kwaliteit en samenwerking bij de uitvoering en handhaving van het omgevingsrecht. De wet regelt de randvoorwaarden voor gemeenten en provincies om tot een hogere kwaliteit van handhaving te komen. Het Besluit verbetering Vergunningverlening, toezicht en handhaving (Besluit VTH) geeft invulling aan deze wet. Dit besluit is op 21 april 2017 in werking getreden. Dit besluit legt vast welke taken in ieder geval door een omgevingsdienst worden uitgevoerd.

1.3.3 Kwaliteitscriteria 2.2

Het beleidsplan sluit aan bij de kwaliteitscriteria 2.2. De set kwaliteitscriteria is beschikbaar voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (de VTH taken) op het gebied van de Wabo. Deze maken inzichtelijk welke kwaliteit verwacht wordt bij de uitvoering of de invulling van de VTH-taken. Op grond van de Wet VTH moet het bevoegd gezag regels stellen om een goede kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het gebied van het omgevingsrecht te waarborgen. De Friese gemeenten, de provincie Fryslân en de FUMO hebben besloten dit gezamenlijk op te pakken. Dit heeft geresulteerd in een Verordening kwaliteit VTH Omgevingsrecht met bijbehorende Friese Kwaliteitscriteria, het zogenaamde Frysk Peil F1, voor zowel de basistaken (taken die door de FUMO moeten worden uitgevoerd) als de plustaken (taken die door de gemeente zelf mag worden uitgevoerd). Hierdoor wordt in heel Friesland dezelfde kwaliteit voorgeschreven voor de uitvoering de VTH- taken. Met de komst van de kwaliteitscriteria 2.2 (1 juli 2019) zal het Frysk Peil weer herzien moeten worden. Ook dit zal in gezamenlijkheid opgepakt worden. 2019 is gebruikt om inzichtelijk te maken op welke vlakken Waadhoeke al dan niet voldoet aan de kwaliteitscriteria. Hiervoor wordt een verbeterplan opgesteld en hierover wordt verslag gedaan in het jaarverslag VTH. Het in kaart brengen van het opleidingsniveau en de vakbekwaamheid is in juli 2019 afgerond.

1.3.4 Wet kwaliteitsborging Bouwen

Achtergrond van de wet

Op 14 mei 2019 nam de Eerste Kamer de Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen aan. Deze wet heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Tot de invoering van de wet in 2021 worden met eenvoudige bouwprojecten pilotprojecten gedaan. Als blijkt dat het stelsel onvoldoende werkt of de kosten te veel stijgen, dan kan de minister besluiten de wet -of onderdelen van de wet- niet in te laten gaan. Als de wet wel wordt ingevoerd, dan gebeurt dit vooralsnog alleen voor eenvoudige bouwprojecten. Per 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. De regels van de Wet kwaliteitsborging zullen worden overgenomen in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) onder de Omgevingswet: het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de opvolger van het Bouwbesluit 2012.

 

Hoe werkt het in de praktijk

De gemeente toetst het bouwplan niet meer aan het Bouwbesluit. Gegevens voor de toetsing hoeven dus niet meer aan de gemeente geleverd te worden. Wel dient een aanvraag voor de omgevingsvergunning te worden ingediend bij de gemeente. De reden hiervan is dat de gemeente de aanvraag wel toetst aan het bestemmingsplan en welstandseisen. De gemeente bekijkt bij het verlenen van de vergunning alleen of een geregistreerde kwaliteitsborger wordt ingezet.

 

De gemeente ziet op de bouwplaats niet meer toe op het voldoen aan het Bouwbesluit. Dit doet de kwaliteitsborger. Er moet nog wel een gereedmelding bij de gemeente ingediend worden. Na gereedmelding is sprake van een bestaand bouwwerk en is het aan de gemeente om zo nodig toezicht te houden, bijvoorbeeld in het geval van een klacht. Het is nu nog te vroeg om uitspraken te doen over het effect van deze nieuwe wet op de organisatie.

1.3.5 Wet Natuurbescherming

Op 1 januari 2017 is de nieuwe Wet Natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Met de wet wordt het natuurbeleid gedecentraliseerd naar provincies en komt de nadruk te liggen op het samenspel tussen provincies en gemeenten. Gemeenten hebben onder andere een formele rol om natuur mee te nemen in de vergunningverlening.

 

Gemeenten hebben als taak vergunningaanvragen te controleren op eventuele gevolgen voor natuur. Wanneer deze gevolgen aannemelijk zijn, dient de vergunningaanvrager hiernaar onderzoek te verrichten. Als uit het onderzoek komt dat de activiteit mogelijk gevolgen heeft voor beschermde natuur, vraagt de gemeente hiervoor toestemming aan de provincie. Bij akkoord verleent de provincie een ‘verklaring van geen bedenkingen’ die onderdeel wordt van de omgevingsvergunning. Bezwaar- en beroepsprocedures en toezicht- en handhavingstaken liggen eveneens bij de gemeente.

1.4 Lokale ontwikkelingen

De gemeente Waadhoeke heeft tijdens de fusie ingezet op het vooraf harmoniseren van beleid. Dit is niet op alle beleidsterreinen gelukt. Op grond van de Wet Arhi mogen de oude beleidsregels uit de fusiegemeenten nog van toepassing zijn tot twee jaar na de herindeling. Dit betekent dat voor 1 januari 2020 beleid geharmoniseerd dient te zijn. Daarnaast blijkt uit de opgedane ervaring in Waadhoeke dat er op bepaalde vlakken behoefte is aan nieuw beleid. Dit is ingegeven door enerzijds de eigen behoefte en anderzijds de veranderende wensen/eisen van de omgeving. Dit gaat bijvoorbeeld over beleidsregels op het gebied reclame en uitstallingen. Daarnaast is er nieuw beleid in ontwikkeling op bijvoorbeeld het gebied van recreatie en toerisme en duurzaamheid. Een aantal onderwerpen behoeft extra aandacht.

 

Arbeidsmigranten

Op 28 mei 2019 is tijdens een bijeenkomst van het Kernteam het advies van de Werkgroep Huisvesting Arbeidsmigranten gepresenteerd, samen met een cijfermatig onderzoek over de huisvesting van arbeidsmigranten door het Expertisecentrum Flexwonen. De Werkgroep huisvesting arbeidsmigranten is begin 2019 ontstaan, tijdens een open avond in Marsum. Deze werkgroep bestaat uit een afvaardiging van bewoners uit dorpen, wijken/buurtverenigingen, huurdersverenigingen, werkgevers, uitzendorganisaties, aanbieders van huisvesting, de woningcorporatie, de gemeente en de arbeidsmigranten zelf. Deze werkgroep heeft een advies opgesteld over hoe de huisvesting van arbeidsmigranten op een goede manier gerealiseerd wordt in Waadhoeke. Het betreft een unaniem advies van alle betrokken partijen. Op 11 juli 2019 heeft de Gemeenteraad besloten om dit advies over te nemen, de beleidsuitgangspunten vanuit het advies vast te stellen en de voorgestelde acties vanuit het advies van de werkgroep in gang te laten zetten. Ook zijn tijdens de bijeenkomst van het Kernteam van 28 mei 2019 diverse aanbevelingen gedaan. Deze worden betrokken bij de verdere uitwerking. Tenslotte heeft de Raad (in eerste instantie) budget beschikbaar gesteld voor een coördinator en een handhaver. De overige formatieve behoefte is nog niet concreet genoeg om voor de komende jaren te borgen.

 

Recreatieparken

Er zijn signalen dat er op grote recreatieparken in Waadhoeke wordt gewoond door arbeidsmigranten. Een signaal dat nader onderzoek vergt en ook nadere capaciteit. Daarnaast is het sterke vermoeden dat naast arbeidsmigranten ook andere woonvormen op de parken worden aangetroffen, die niet passen binnen het bestemmingsplan. Het aanpakken hiervan is een intensieve klus. De problematiek leent zich voor een projectmatige aanpak.

 

De bovengenoemde onderwerpen zullen impact hebben op de uitvoering van de VTH-taken. Echter is dit nog niet dusdanig concreet dat het in het beleidsplan kon worden opgenomen.  

 

2. Missie, visie en doelen

 

Naast de verplichte uitvoering van wet- en regelgeving is de bestuurlijke ambitie en visie op vergunningverlening en handhaving bepalend voor de wijze waarop het werk wordt gedaan. De bestaande documenten, zoals de Dienstverleningsvisie en het Ontwikkelperspectief zijn dan ook de uitgangspunten voor dit beleidsplan. In de managementfilosofie zijn de onderstaande kernwaarden voor Waadhoeke benoemd. De missie, visie en doelen worden aan deze kernwaarden gekoppeld.

 

Figuur2: Kernwaarden Waadhoeke

2.1 Missie/visie

Waadhoeke wil een veilige, gezonde en aantrekkelijke leefomgeving voor iedereen

 

Vergunningverlening, toezicht en handhaving levert een bijdrage aan deze missie door:

  • Het op efficiënte en effectieve wijze verlenen van vergunningen waarbij een klantgerichte en digitale dienstverlening centraal staat;

  • Met het oog voor de wensen van inwoners en het bedrijfsleven en creatief meedenken over oplossingen;

  • Een consequente vergunningverlening en handhaving.

  • Toezicht en handhaving op de naleving van de wettelijke regels waardoor overtredingen zoveel mogelijk worden opgeheven, overlast en onveiligheid wordt voorkomen of verminderd, vervuiling en vernieling van de openbare ruimte tegen wordt gegaan.

 

2.2 Strategische doelstellingen

De strategische doelstellingen voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn gekoppeld aan de kernwaarden van de organisatie en missie en de visie. Elke doelstelling wordt nader toegelicht zodat deze maar op één manier geïnterpreteerd kan worden.

 

Werken volgens het principe van ’Programmatisch werken’

In paragraaf 1.2 is het belang van programmatisch werken volgens de ‘Big 8’-cyclus beschreven. Hierdoor wordt de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het Omgevingsrecht verder geprofessionaliseerd en de kwaliteit in de organisatie geborgd. De werkprocessen worden verder gedigitaliseerd.

 

Gericht en effectief inzetten van onze instrumenten

We zetten onze instrumenten gericht en effectief in waar de risico’s het grootst zijn en waarbij goed naleefgedrag beloond wordt.

 

Effectieve en efficiënte werkwijze vergunningverlening, toezicht en handhaving

De inzet bij vergunningverlening, toezicht en handhaving is effectief en efficiënt. Bij vergunningverlening geldt een grondhouding van: Ja, mits… Bij toezicht en handhaving geldt het motto: ‘eerst communiceren, dan corresponderen’. Niet de regels staan centraal, maar het doel/oogmerk. Dit op basis van helder en compact beleid en een consequente, tijdige en standvastige uitvoering.

 

Inwoners en bedrijven hebben een eigen verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid voor het aanvragen van een vergunning of het voldoen aan de wetgeving ligt bij de inwoners en bedrijven zelf. De gemeente faciliteert hierin door creatief en kritisch mee te denken en toont betrokkenheid door ter plaatse de situatie te bekijken.

 

Voldoen aan de wettelijke verplichtingen

Als aan de wet en regelgeving voldaan wordt, leidt dit uiteindelijk tot een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en werkomgeving voor iedereen.

 

Rekening houdend met landelijke en provincie breed gestelde prioriteiten en beleidskaders

Er wordt aangesloten / rekening gehouden met de landelijke en provincie brede prioriteiten en beleidskaders, zolang ze raakvlakken hebben met de eigen problematiek.

 

Controles zoveel mogelijk integraal uitvoeren

Om burgers en bedrijven zo min mogelijk te belasten en van dienst te zijn, worden controles waar mogelijk integraal uitgevoerd. Een bedrijf wordt niet door verschillende instanties na elkaar en op verschillende momenten bezocht, maar ineens. Hierbij nemen toezichthouders elkaars onderwerpen mee.

 

Digitaal werken

Waadhoeke is Persoonlijk, dichtbij en online. Digitaal waar het kan en persoonlijk en dichtbij waar het helpt.

2.3 Operationele doelstellingen

De geformuleerde strategische doelen worden vertaald in operationele doelstellingen die meetbaar zijn en die gedurende de beleidscyclus worden gemonitord.

 

Vergunningen

Waadhoeke handelt vergunningen, meldingen en ontheffingen op een kwalitatief hoog en adequaat niveau af. Uitgangspunten hierbij zijn dat,

  • -

    Alle aanvragen om vergunningen, meldingen en ontheffingen worden binnen de (wettelijke) termijnen afgehandeld. Bij voorkeur gebeurt dit sneller. Zeker als er sprake is van een wettelijke termijn geldt dat er geen van rechtswege verleende vergunningen zijn;

  • -

    Beschikkingen duidelijk en begrijpelijk zijn;

  • -

    Bij vergunningaanvragen actief wordt meegedacht in mogelijkheden en oplossingen om, rekening houdend met de initiatiefnemer én de omgeving, activiteiten mogelijk te maken.

  • -

    De registratie van vergunningen, meldingen en ontheffingen wordt verbeterd;

  • -

    De kwaliteit van de afgegeven vergunningen zodanig is, dat ingeval van het instellen van beroep deze ongegrond worden verklaard.

 

Toezicht en handhaving

Waadhoeke voert het toezicht en de handhaving van de VTH-taken op een professionele wijze uit en op een kwalitatief hoog en adequaat niveau uit. Het effect hiervan is dat het naleefgedrag wordt verhoogd en het aantal incidenten, klachten en handhavingsverzoeken vermindert. Uitgangspunten hierbij zijn dat,

  • -

    Het beschikbare aantal FTE overeen komt met de gevraagde capaciteit/inzet voor uitvoering van de werkzaamheden;

  • -

    Inwoners en bedrijven in de eerste plaats een eigen verantwoordelijk hebben voor het naleven van wet- en regelgeving;

  • -

    Naleving wordt bevorderd door de inzet van diverse middelen en een combinatie van preventieve (communicatie, overleg, vergunningverlening, toezicht) en repressieve instrumenten;

  • -

    Bij overtredingen de landelijke handhavingsstrategie (LHS) wordt gehanteerd;

  • -

    De beschikbare capaciteit zo effectief en efficiënt mogelijk wordt ingezet door te werken volgens een risicogerichte benadering. Activiteiten met een hoog risico krijgen meer aandacht dan activiteiten met een gemiddeld of laag risico.

  • -

    Middels een goede registratie van de toezicht- en handhavingsacties wordt het naleefgedrag inzichtelijk gemaakt;

 

3. Probleem- en risicoanalyse

Dit hoofdstuk beschrijft wat de prioriteiten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de periode 2019-2022 zijn en hoe ze zijn bepaald. Deze prioriteiten wordt gevormd door een probleemanalyse en een risicoanalyse. Deze worden in dit hoofdstuk uitgewerkt. Eerst wordt voor de beeldvorming van Waadhoeke een gebiedsbeschrijving gegeven.

 

3.1 Gebiedsbeschrijving

Waadhoeke 1

De gemeente Waadhoeke bestaat uit 40 dorpen (33.000 inwoners) en 1 stad (13.000 inwoners)en heeft een oppervlakte van 305 km2. Waadhoeke ligt aan de Waddenkust in Noordwest Fryslân. Het aantal huishoudens bedraagt nagenoeg 20.000. Het totaal aantal woningen en bedrijfswoningen 20.682. Een kwart hiervan is beschikbaar voor de sociale huursector.

De openbare ruimte is het domein van veel sociale, economische en culturele activiteiten. Hiermee bepaalt de openbare ruimte voor een belangrijk deel het gezicht en de aantrekkelijkheid van Waadhoeke. De openbare ruimte biedt plaats aan veel infrastructuur en speelt zo een belangrijke rol in de bereikbaarheid van voorzieningen.

 

De ruimtelijke kwaliteit van het landschap van Waadhoeke kenmerkt zich door de weidsheid bestaande uit polders, dijken, grasland, akkers, het wad, grotere en kleinere kernen en een stad. Waadhoeke heeft een rijke cultuur met onder andere Franeker als historische academische binnenstad met monumentale en beeldbepalende panden. Waadhoeke kent beschermde stads- en dorpsgezichten, waaronder de Bildtdijken. Het landschap is uniek. Dit betreft een opbouw uit kwelderwallen, kweldervlakten, terpen en kruinige percelen en oude waterlopen en de rechtlijnige structuur van het Bildt. De kwaliteit van leven wordt mede bepaald door de kwaliteit van de omgeving. Belangrijk onderdeel van de omgeving is de landbouw, die zich kenmerkt door veehouderijen in het zuid/oosten, akkerbouw in het noorden en glastuinbouw in Sexbierum en Berltsum.

3.2 Achtergrond van de probleem- en risicoanalyse

Dit hoofdstuk beschrijft hoe de prioriteiten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de periode 2019-2022 zijn bepaald. Bij het vaststellen van VTH-beleid is prioriteitstelling noodzakelijk. De gemeente kan onmogelijk alle wet- en regelgeving waarvoor zij verantwoordelijk is binnen haar beschikbare capaciteit toetsen en controleren. Ook het voorkomen van risico’s door middel van vergunningverlening, toezicht en handhaving is niet voor 100% mogelijk. Dit betekent dat er doordachte keuzes gemaakt moeten worden. Door het maken van keuzes kan de beschikbare capaciteit gerichter worden ingezet. Om die keuzes weloverwogen te kunnen maken moeten de risico’s die in de omgeving spelen in beeld gebracht en gewaardeerd worden door middel van een uitgevoerde probleem- en risicoanalyse. Op basis van deze uitkomsten worden prioriteiten gesteld. Dit wil niet zeggen dat de inzet uitsluitend gericht is op deze prioriteiten. Het betekent wel dat de grootste inzet gericht is op deze prioriteiten. Iedere vergunningaanvraag moet worden afgehandeld, maar de manier waarop en met welke diepgang kan verschillen. Voor toezicht en handhaving geldt dat 80% van de beschikbare capaciteit programmatisch wordt ingezet op de gestelde prioriteiten, 20% van de capaciteit is beschikbaar voor bestuurlijke prioriteiten, projecten, meldingen en handhavingsverzoeken. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma VTH worden de bestuurlijke prioriteiten nader uitgewerkt.

 

De probleemanalyse

De probleemanalyse wordt opgesteld om inzicht te krijgen in de complexiteit en de aard van de te verwachten vergunningaanvragen, het naleefgedrag en de risico’s. Met dit inzicht kan het personeel gerichter worden ingezet en kan beter gestuurd worden op resultaten, wat uiteindelijk moet leiden tot een betere dienstverlening.

 

De risicomatrix

Met behulp van een risicomatrix kan een inschatting gemaakt worden van de risico’s die overtredingen met zich mee brengen. Het risico bestaat uit de kans op een overtreding, gerelateerd aan de mogelijke negatieve effecten. Hoe groter de mogelijke consequenties van een overtreding en hoe hoger de kans op een overtreding, hoe groter het risico. Aan deze risico’s wordt prioriteit gegeven. De risicoanalyse is tot stand gekomen door bestuurlijke en vakinhoudelijke input. In paragraaf 3.4 wordt ingegaan op de uitkomst van de risicoanalyse.

 

Veiligheidsmonitor

Er heeft in 2018 een Veiligheidsmonitor plaatsgevonden. De Veiligheidsmonitor is een landelijk opgezette enquête onder inwoners over de leefbaarheid en de veiligheid in hun gemeente en woonbuurt. Er wordt in deze enquête ook aan inwoners gevraagd welke problemen of vormen van overlast met voorrang aangepakt moeten worden door bijvoorbeeld de gemeente of de politie. Van alle antwoorden wordt een top vijf samengesteld. De top 5 van 2018 is:

  • 1.

    Te hard rijden

  • 2.

    Hondenpoep

  • 3.

    Rommel op straat

  • 4.

    Parkeeroverlast

  • 5.

    Inbraak in woningen

De aanpak van woninginbraken is in 2018 een nieuwkomer, eerder stond de aanpak van jongerenoverlast op de vijfde plek, de rest van de top 5 zijn in de afgelopen jaren terugkerende thema’s. De onderwerpen zijn geborgd in andere beleidsstukken, zoals het integrale veiligheidsbeleid.

 

3.3 Uitkomst probleemanalyse

 

3.3.1 Vergunningverlening

De probleemanalyse van de vergunningverlening betreft een analyse van het aantal en de soort van de te verwachten diverse (omgevings)vergunningen. Om dit in kaart te brengen wordt er gebruik gemaakt van informatie uit het jaar 2018. Door het ontbreken van informatie uit de voorgaande jaren kan niet worden nagegaan of 2018 representatief is voor het aantal aanvragen en meldingen. Het kan zijn dat in 2018 verhoudingsgewijs meer aanvragen zijn binnengekomen dan in een ‘normale situatie’ het geval zou zijn geweest. Door de beleidscyclus te doorlopen, zal in de loop van de jaren een steeds betrouwbaarder beeld ontstaan. Daarom is het van belang jaarlijks te evalueren en waar nodig bij te stellen. Hieronder volgt een weergave van het aantal en de soort vergunningen.

 

Toestemmingsstelsel

Aantal 2018

Wabo

 

Bouwen

386

Uitvoeren van een werk

33

Gebruiksregels bestemmingsplan

128

Brandveiligheid (vergunning)

10

Slopen beschermd stads- en dorpsgezicht

10

Monumenten

19

Milieu (omgevingsvergunningen)

11

Milieuneutrale wijziging

4

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)

8

Wabo/Apv

 

In- en uitrit aanleggen

16

Kapvergunning

26

(Tijdelijke) reclame

4

Overige toestemmingsstelsels

 

Melding Brandveilig gebruik

19

Meldingen Besluit bodemkwaliteit

196

Sloopmeldingen (met en zonder asbest)

443

Meldingen Activiteitenbesluit

67

Bijzondere wetgeving

 

Artikel 35 ontheffing Drank- en horecawet

339

Drank- en Horecavergunning

8

Wijziging aanhangsel Drank- en Horecavergunning

17

Evenementenvergunning

3392

Standplaatsvergunning

81

Ontheffing geluidsvoorschriften

339

Ontheffing gebruik openbare weg

6

Ontheffing plaatsen sandwich- en driehoeksborden

42

Tabel 1: Aantal en soort vergunningen

 

Verwachte meldingen

Type melding

Aantal 2018

Bouwbesluit (sloop- en gebruiksmeldingen)

415

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

59

Besluit bodemkwaliteit

160

Besluit lozen buiten inrichtingen

13

Tabel 2: verwachte meldingen

 

Brandveilig gebruik gebouwen

De gemeente Waadhoeke kent 275 gebouwen die onder het toezicht van de VRF vallen. In bijlage 1 is een tabel opgenomen van dit gebouwenbestand. Het inrichtingenbestand van het brandveilig gebruik wordt ingedeeld op basis van meldingsplichtige en vergunningsplichtige inrichtingen. Een weergave hiervan staat in onderstaande tabel.

Type inrichting

Aantal 2018

Meldingsplichtig

184

Vergunningsplichtig

91

Totaal

275

Tabel 3: Type inrichting

 

Milieu-inrichtingen

Milieu-inrichtingen worden volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer ingedeeld als Type A, B en C bedrijven. Type A bedrijven leveren de laagste milieubelasting, type C bedrijven de hoogste milieubelasting. Type A bedrijven moeten voldoen aan de regels uit het besluit, maar zijn niet meldingplichtig. Type B bedrijven zijn meldingplichtig. Type C bedrijven zijn vergunningplichtig. Daarnaast zijn er nog bedrijven die onder de IPPC-richtlijn 3 vallen. Deze bedrijven zijn ook vergunningplichtig.

 

De werkzaamheden met betrekking tot milieu worden uitgevoerd door de Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving (FUMO). De coördinatie van de vergunningen en meldingen wordt door de afdeling V&VTH uitgevoerd. Het bedrijvenbestand van Waadhoeke ziet er op basis van de categorie-indeling als volgt uit.

 

Type o.b.v. het Activiteitenbesluit

Aantal

Type A

231

Type B

1.500

Type C

61

IPPC

13

Totaal

1.805

Tabel 4: type activiteitenbesluit

 

Tot slot zijn er nog zes bedrijven in Waadhoeke die onder het bevoegd gezag van de provincie Fryslân of het Rijk vallen. Deze vallen daardoor buiten de scope van deze probleemanalyse.

 

Benodigde capaciteit voor vergunningverlening

De minimaal benodigde capaciteit voor de in de vorige paragrafen genoemde activiteiten moet geschat worden op basis van landelijke kengetallen (indien beschikbaar) of op basis van ervaringscijfers bij de eigen organisatie en de vorige organisaties, andere gemeenten of FUMO.

 

Totaal benodigd

Beschikbaar

Medewerker Frontoffice

1

1

Administratief medewerker

1

1

Vergunningverlener Wabo

7,77

7,82

Adviseur monumentenzorg

0,21

0,22

Totaal

9,98

10,04

Tabel 5: benodigde capaciteit

 

Tevens is er 1,56 FTE beschikbaar voor vergunningverlening bijzondere wetten. Er is geen berekening gemaakt of er voldoende capaciteit is voor de afhandeling van deze taken. Dit heeft te maken met onvoldoende zicht op het aantal aangevraagde meldingen en vergunningen, verder zijn er geen kengetallen voorhanden.

3.3.2 Toezicht en handhaving

Om sturing te kunnen geven aan toezicht en handhaving is het nodig om te weten wat de effecten van overtredingen en de kansen op overtredingen zijn. Hiervoor is het nodig om inzicht te verkrijgen in het naleefgedrag, de risico’s en het bestuurlijk gewicht daarvan. Deze probleemanalyse geeft hierin inzicht.

 

Naleefgedrag

Het naleefgedrag wordt ook wel gedefinieerd als gedragsrisico.

 

Gedragsrisico

Bij welke bedrijven, doelgroepen, branches, gebieden of thema’s bestaat een grote kans op overtredingen van de regels.

 

Uit de handhavingsjaarverslagen van voorgaande jaren van de afzonderlijke gemeenten en uit het jaar 2018 in Waadhoeke blijkt niet direct dat er grote omgevingsproblemen binnen de gemeentegrenzen zijn. Er zijn wel probleemgebieden die aandacht behoeven, zoals (illegale)verwijdering van asbest, illegale schuurtjes en bijgebouwen, illegale bewoning, aanpak drugspanden en arbeidsmigranten. Elk taakveld kent verder zijn eigen aandachtspunten en deze kunnen met het bepalen van de prioriteiten voor elk jaar worden meegenomen.

 

Risico’s

Het is wenselijk om de risico’s op overtredingen in beeld te brengen. Op basis hiervan kunnen personele capaciteit en andere middelen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving effectief ingezet worden. De risicoanalyse wordt integraal uitgevoerd voor de belangrijkste taken en relevante activiteiten.

 

Tot slot zijn voor bepaalde activiteiten gedetailleerdere risicoanalyses beschikbaar. Een voorbeeld hiervan is een specifieke risicoanalyse voor milieu-inrichtingen. De bedrijven met een hogere milieubelasting worden vaker en intensiever gecontroleerd dan bedrijven met een lagere milieubelasting.

 

Klachten en meldingen

De indiener van een klacht of een melding verwacht van de gemeente dat zij toezicht gaat houden. Het oordeel over de gemeente door de buitenwereld wordt in grote mate bepaald door de manier waarop met klachten en meldingen wordt omgegaan. Klachten en meldingen moeten daarom met zorg behandeld worden. Tegelijkertijd legt de afhandeling ervan een fors beslag op de beschikbare tijd. De inzet van toezicht en handhaving wordt dan ook gepleegd op excessen of het voorkomen van excessen, en waar sprake is van gezondheidsrisico’s of gevaar voor mens of milieu. In 2018 zijn 485 verzoeken, meldingen en klachten geregistreerd. Voorbeelden hiervan zijn blaffende honden, geluidsoverlast, stankoverlast, rommelerven, overlast door grond- en mestbulten, illegale bouw, parkeren, enz. De aard, omvang en tijdsbeslag laat zich moeilijk voorspellen en plannen.

 

Handhavingsverzoeken

In 2018 zijn 34 handhavingsverzoeken bij de gemeente Waadhoeke binnengekomen, van deze verzoeken hadden er 15 betrekking op huisvesting van arbeidsmigranten.

 

Benodigde capaciteit voor toezicht en handhaving

In onderstaande tabel staat een inschatting van de omvang van de werkzaamheden (op basis van de ervaringscijfers van 2018) en het aantal FTE wat daarvoor benodigd en beschikbaar is.

Type controle

Aantal

Benodigde uren

Oplevering Bouw totaal:

<100.000:

100.000-1.000.000:

>1.000.000:

383

337

38

8

 

2.696

785

413

Slopen

100

400

Reclame

2

8

Monumenten

19

152

Aanleg

3

12

Kap

23

46

Brandveilig gebruik

34

202

Evenementen

20

60

Handhavingsverzoeken

15

180

Klachten en meldingen (met name Apv)

300

1200

Projecten 4

n.v.t.

1.000

Totaal

 

7.154

Aantal FTE benodigd 5

 

5,25

Aantal FTE beschikbaar

 

4,84 6

Tabel 6: benodigde en beschikbare capaciteit

 

Naast het aantal beschikbare FTE’s voor toezicht is er 1,44 FTE beschikbaar voor de juridische afhandeling van handhavingszaken en juridische ondersteuning van de toezichthouders.

 

Op basis van de bovenstaande berekening komt het aantal benodigde FTE niet overeen met het aantal FTE dat beschikbaar is. Dit betekent dat er minder inzet gepleegd kan worden op projecten. Overigens moet de kanttekening geplaatst worden dat de omvang van de werkvoorraad een inschatting is en hierbij geen rekening is gehouden met eventuele landelijk ‘incident gestuurde’ inventarisaties.

3.4 Uitkomst risicoanalyse/prioriteiten

 

3.4.1 Inleiding

Voor het uitvoeren van de risicoanalyse is gebruik gemaakt van het landelijk veel gebruikte risicomodel zoals dat door het voormalige ministerie van Justitie ontwikkeld is. Dit model heeft de volgende definitie: Risico = negatief effect x de kans dat dit effect voorkomt.

Van alle te onderscheiden activiteiten wordt de kans bepaald dat dit voorkomt en vervolgens afgezet tegen de ernst van de gevolgen daarvan. De risicoanalyse resulteert in een matrix waarin de omvang van het risico van de verschillende activiteiten inzichtelijk is gemaakt, zowel voor vergunningverlening als voor toezicht en handhaving. De score die hieruit voortvloeit, is vervolgens bepalend voor de mate van prioriteit die aan een onderwerp wordt toegekend. De afzonderlijke activiteiten hebben door het invullen van de risicomatrix een hoge, gemiddelde of lage prioriteit. Verschil in prioriteit leidt tot verschil in inzet.

3.4.2 Risicoanalyse

Elke in onderstaande tabel genoemd negatief effect krijgt een score van 0 tot 5. Als bij een overtreding van de gestelde gedragsregels alle vier hierboven genoemde negatieve effecten zeer groot zijn (score 5), dan krijgt het totale negatieve effect de maximale score van 20 (4x5 = 20).

 

Negatief effect

Beoordeling

Fysieke onveiligheid

Van pijn of letsel bij individuen tot meerdere doden (0 tot 5)

Gevaar volksgezondheid

Van gering gevaar tot meerdere sterfgevallen (0 tot 5)

Aantasting van kwaliteit leefomgeving

Van verstoring van het aanzien tot vernietiging van de leefomgeving (0 tot 5)

Aantasting sociale kwaliteit van het leven

Van nauwelijks tot zeer grote toename van onveiligheidsgevoelens en overlast (0 tot 5)

Tabel 7: basis voor risicobeoordeling

 

Door de scores van het effect en de kans (zie tabel 8) in een matrix uit te zetten wordt het risico inzichtelijk gemaakt. Het oordeel over een taak of activiteit kan zijn: prioriteit ‘hoog’, ‘gemiddeld’ of ‘laag’.

 

 

1

2

3

4

5

Kans

Zeer klein (komt zelden voor

Klein (komt soms voor)

Gemiddeld (komt normaal voor)

Groot (komt veelvuldig voor)

Zeer groot (komt extreem vaak voor)

Tabel 8: kans dat een overtreding plaatsvindt

 

Risicomatrix

 

Tabel 9: Risicomatrix

 

Het aldus te verkrijgen risicogetal is de basis voor de prioritering van de gemeentelijke handhavingstaken en daarmee ook voor de vergunningverleningstaken. Wat aan de achterkant (handhaving) belangrijk is ook aan de voorkant (vergunningverlening) belangrijk, vergunningverlening, toezicht & handhaving is immers een cyclisch proces.

3.4.3 Uitkomst risicomatrix

Voor de relevante taakvelden zijn de risico’s in beeld gebracht. De taakvelden staan in onderstaande tabel genoemd. Taakvelden die een hoge prioriteit toegekend hebben gekregen scoren rood, de taakvelden met een gemiddelde prioriteit scoren geel en de taakvelden met een lage prioriteit scoren groen.

 

3.4.4 Inzet vergunningverlening, toezicht en handhaving

De inzet voor vergunningverlening en toezicht en handhaving wordt hieronder aangegeven.

 

Inzet vergunningverlening:

 

Score

Intensiteit toetsing

Hoge prioriteit

Representatief toetsen (controle van de maatgevende onderdelen van de aangeleverde stukken)

Gemiddelde prioriteit

Visueel toetsen (kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk van de aangeleverde stukken).

Lage prioriteit

Uitgangspuntentoets (bevatten de aangeleverde stukken voldoende informatie over de uitgangspunten).

Tabel 10: inzet vergunningverlening

 

Inzet toezicht en handhaving:

Score

Intensiteit toezicht

Hoge prioriteit

Het toezicht op naleving van de regels vindt proactief plaats op basis van een (indien mogelijk) vaste controlefrequentie. Actief toezicht wordt ingezet, zoals waarnemingen ter plaatse, surveillance, gevelcontroles en bureaucontroles (advertenties, luchtfoto’s)

Gemiddelde prioriteit

Het toezicht vindt minder intensief (al dan niet met een lagere controlefrequentie) en vooral steekproefsgewijs plaats, dan wel door gebiedsgerichte controles.

Lage prioriteit

Er is sprake van passief toezicht, al dan niet met een zeer lage controlefrequentie. Naar aanleiding van handhavingsverzoeken of meldingen wordt toezicht gehouden op naleving van de regels.

Tabel 11: inzet toezicht en handhaving

3.4.5 Prioriteiten

De volledige risicoanalyse is in onderstaande tabel samengevat. Voor de leesbaarheid zijn een aantal prioriteiten uit de risicoanalyse met soortgelijke kenmerken samengevoegd.

Taakveld

Prioriteiten

Bouwen en RO realisatiefase

  • -

    Nieuw- en verbouw grote bouwwerken (bruggen, tunnels, windmolens, etc.)

  • -

    Nieuw- en verbouw kantoren en publiekstoegankelijke gebouwen

  • -

    Verrichten van ingrepen (dempen/graven sloten, ophogen/afgraven/egaliseren van gronden etc.) met gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden

  • -

    Verrichten van werkzaamheden met gevolgen voor monumenten, karakteristieke panden en objecten

  • -

    Niet in stand houden/onderhouden inrichting en erfbeplanting overeenkomstig erfinrichtingsplan

Bouwen en RO gebruiksfase

  • -

    Huisvesting tijdelijke werknemers (buiten recreatieverblijven)

  • -

    Gebruik van recreatieverblijven anders dan voor recreatieve doeleinden (permanente bewoning, tijdelijke werknemers, etc.)

  • -

    Niet adequaat onderhouden aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen

  • -

    Het niet brandveilig gebruiken van gebouwen

Sloopfase

  • -

    Sloopwerkzaamheden met asbest bij of uitgevoerd door een particulier/bedrijf

  • -

    Slopen van bouwwerken in een beschermd stads- of dorpsgezicht

  •  

Gebruik openbare ruimte (Apv)

  • -

    Gevaarlijke honden / bijtende honden

  • -

    Het niet verwijderen van hondenuitwerpselen

  • -

    Overschrijden geluidsnormen tijdens festiviteiten

  • -

    Innemen van een ligplaats met een woonschip buiten de daarvoor aangewezen plaatsen of zonder vergunning

  • -

    Hinderlijk gedrag openbare plaatsen en in of bij gebouwen

  • -

    Illegaal afsteken van vuurwerk

Overige taakvelden

  • -

    Toepassen of opslaan (vervuilde) grond, bagger en bouwstoffen (Besluit bodemkwaliteit)

  • -

    Aanleggen van WKO zonder melding en/of in afwijking van regelgeving

  • -

    Geluidhinder afkomstig van bedrijven / horeca

  • -

    Het organiseren van een evenement zonder vergunning en/of in afwijking van de vergunning

  • -

    Het drijven van een drugslab en/of het dumpen drugsafval

  • -

    Het schenken van alcohol aan 18-minners

  • -

    Het in werking hebben van een horecapand in afwijking van de inrichtingseisen

Tabel 12: prioriteiten

 

Naast de lokale prioriteiten moet er ook aandacht besteed worden aan de landelijke en regionale prioriteiten.

 

Landelijke prioriteiten

Voorheen werden ieder jaar in de landelijke overleggen voor handhavingssamenwerking meerjarige handhavingsprioriteiten gesteld, die de regionale partners verplicht dienden mee te nemen in provincie brede samenwerkingsprogramma’s. Binnen de landelijke herziening van het VTH-stelsel is het nog niet tot nieuwe landelijke prioriteiten gekomen. Wel zijn er afspraken gemaakt over verplichte energiebesparing door bedrijven. Hier wordt invulling aan gegeven door dit mee te nemen tijdens de reguliere controles bij de milieu-inrichtingen.

Andere onderwerpen die hoog scoren op de landelijke en provinciale ‘prioriteitenlijsten’ zijn:

  • Asbest (Ketentoezicht)

  • Bodem

  • Risicovolle inrichtingen

  • Brandveiligheid opslag gevaarlijke stoffen

  • Indirecte lozingen

  • Brandveiligheid

  • Constructieve veiligheid

 

Regionale prioriteiten

Provinciebreed is een VTH-agenda met een bijbehorend uitvoeringsprogramma voor 2018 en 2019 vastgesteld. Er is een omgevingsanalyse uitgevoerd, om tot een onderbouwing van deze VTH-agenda te komen. Deze omgevingsanalyse is een kapstok en een hulpmiddel geweest om keuzes rondom VTH-opgaven te maken of bevestigd te krijgen. Begin 2020 wordt er verslag gedaan over de resultaten van het bovengenoemde uitvoeringsprogramma. Dit wordt meegenomen in het jaarverslag VTH Waadhoeke. Tussentijds wordt in het ambtelijke en bestuurlijk VTH overleg verslag gedaan van de voortgang van de uitvoering.

 

Onderwerpen die in het regionale uitvoeringsprogramma staan zijn:

  • Asbest, ketentoezicht asbest

  • Brandveiligheid, bluswatervoorziening in Friesland

  • Landbouw, diverse aspecten

  • Emissie aanpak, algeheel

  • Waterkwaliteit

3.5 Actualisatie beleidsplan en opstellen uitvoeringsprogramma

Op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) dient de uitgevoerde risicoanalyse jaarlijks geactualiseerd te worden. Immers kunnen er nieuwe ontwikkelingen zijn ontstaan, die van invloed kunnen zijn op de prioriteitstelling. Deze actualisatie wordt vastgelegd in het jaarverslag VTH. De resultaten van de jaarlijkse actualisatie worden vervolgens gebruikt voor het opstellen van een raming van de benodigde capaciteit en vertaalt naar het uitvoeringsprogramma VTH en de begroting. In het uitvoeringsprogramma wordt specifiek aangegeven op welke onderwerpen wordt ingezet, hoe dat gebeurt, met welke diepgang en welke capaciteit daarvoor nodig is. Zo wordt de beleidscyclus doorlopen en is er sprake van een sluitende beleidscyclus.

 

In het uitvoeringsprogramma wordt bepaald op welke manier de beschikbare ambtelijke capaciteit wordt ingezet. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitkomsten uit de risicoanalyse en de daaruit komende prioriteiten. 

 

4. Vergunningenstrategie

 

De vergunningenstrategie geeft de algemene werkwijze, de wijze aan waarop wordt getoetst, de prioritering en de diepgang van de te toetsen elementen. Uitgangspunt is dat burgers, bedrijven en instellingen verantwoordelijk zijn voor het indienen van goede en volledige aanvragen.

 

Met de komst van de Wabo in 2010 was ‘casemanagement’ een van de speerpunten voor de behandeling van omgevingsvergunningen. Dit fenomeen wordt met de komst van de Omgevingswet, waar integraal werken en participatie de speerpunten zijn, verder uitgerold. Voor een integrale werkwijze bij vergunningverlening is casemanagement onontbeerlijk. Casemanagement wordt in die zin dan ook steeds belangrijker binnen vergunningverlening. De afdeling vergunningverlening van de gemeente Waadhoeke werkt bij verzoeken en aanvragen om een omgevingsvergunning met casemanagement. Bij elke aanvraag of een verzoek wordt een behandelend ambtenaar toegewezen (de casemanager). De aanvrager beschikt hierdoor over één vast aanspreekpunt.

 

Bij de casemanager staat de dienstverlening centraal. Zo wordt er gehandeld vanuit het doel van de aanvraag en wordt (waar mogelijk) het ‘ja, mits’ principe toegepast. De casemanager heeft de taak om de verschillende belangen vanuit de verschillende disciplines integraal te coördineren en draagt zorg voor het vragen van interne en externe adviezen en de verwerking ervan.

 

Bij nieuwe plannen wordt, afhankelijk van de impact op de omgeving, aangestuurd op een vooroverleg. Op deze manier kan eventueel worden bijgestuurd en kan de haalbaarheid van plannen in een vroeg stadium worden ingeschat. Dit werkt de dienstverlening in de hand.

 

De gemeente houdt zich bij de taakuitvoering aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het vertrouwensbeginsel, het motiveringsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.

 

4.1 Ruimtelijke Ordening

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moet een gemeente beschikken over grondgebied- dekkende ruimtelijke plannen. Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen is het nodig dat diverse interne disciplines worden betrokken. De medewerkers die deze disciplines in hun takenpakket hebben, worden gedurende de conceptfase van de op te stellen structuurvisies en bestemmingsplannen betrokken bij het totstandkomingsproces. Voor de afdeling Veiligheid en VTH betekent dit een vaste inbreng bij de totstandkoming van bestemmingsplannen. Een ruimtelijk plan wordt, voordat deze in procedure wordt gebracht, ter controle voorgelegd aan de afdeling VTH. Hierbij kan worden meegedacht over de juridische juistheid en werkbaarheid van de opgestelde concept planregels en verbeelding.

4.1.1 Afwijkingsbesluiten

Het is mogelijk dat een gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt beperkt door de regels van een geldend bestemmingsplan. Daarom zijn in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regels opgenomen die het mogelijk maken om af te wijken van een bestemmingsplan. De Wabo benoemt drie mogelijke afwijkingen, namelijk de binnenplanse afwijking, de kleine buitenplanse afwijking (‘kruimelgevallenregeling’), al dan niet met een tijdelijke instandhoudingstermijn en het Wabo projectbesluit. Afwijkingsbesluiten worden genomen in de vorm van het verlenen van een omgevingsvergunning ‘handelen in strijd met de regels Ruimtelijke ordening’. Het College van B&W is het bevoegde gezag voor het nemen van deze besluiten.

 

Voor de drie mogelijke afwijkingsbesluiten wordt een vaste werkwijze gehanteerd om te beoordelen of medewerking mogelijk is. Maatwerk binnen deze werkwijze is leidend. Aanvullend hierop gelden een aantal vaste toetsingscriteria om willekeur en rechtsongelijkheid te voorkomen. Iedere aanvraag (vooroverleg) voor een omgevingsvergunning die niet ‘bij recht’ past binnen het bestemmingsplan en niet past binnen het afwijkingsbeleid, wordt geagendeerd voor het planologisch overleg. Dit is een wekelijks terugkerende overlegvorm op ambtelijk en bestuurlijk niveau, waarbinnen vanuit verschillende vakdisciplines wordt beoordeeld of medewerking kan worden verleend. Op deze manier vindt per aanvraag een gedegen en integrale afweging plaats.

 

De binnenplanse afwijking en buitenplanse ‘kruimelgevallen’

Alle gemeentelijke bestemmingsplannen kennen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Aan deze afwijkingsmogelijkheden worden algemene en specifieke criteria genoemd waaraan voldaan moet worden. Op basis van deze randvoorwaarden en rekening houdend met neergelegde visies en beleidskaders van het Rijk, provincie en de gemeente, zal er in deze beleidscyclus ook afwijkingsbeleid worden opgesteld.

Kan er op basis van het afwijkingsbeleid geen medewerking worden verleend, dan wordt tijdens het Planologisch Overleg nader beoordeeld of medewerking (maatwerk) mogelijk is. In het geval dat het gaat om een buitenplanse afwijking (kruimelgeval) zal er door de aanvrager een ruimtelijke onderbouwing moeten worden opgesteld. Daarnaast moet er, voordat tot de planologische maatregel wordt besloten, een planschadeverhaalovereenkomst worden afgesloten, indien planschade op basis van klaarblijkelijkheid niet kan worden uitgesloten.

 

Wabo projectbesluit

Als er geen binnenplanse vrijstellingsmogelijkheden zijn, noch dat er de planologische strijdigheden in de kruimellijst staan, dan is er nog een mogelijkheid om met het ‘Wabo projectbesluit’ af te wijken van het bestemmingsplan. Met een dergelijke planologische maatregel kan in principe alles planologisch worden geborgd. Uiteraard zal dit besluit genoegzaam moeten worden gemotiveerd middels een ruimtelijke onderbouwing en mag de planologische maatregel niet in strijd zijn met andere wet en regelgeving. Voornemens van besluitvorming dienen vanuit het Besluit omgevingsrecht voor advisering te worden voorgelegd aan de vaste wettelijke overlegpartners, zoals Provincie en het Waterschap. Hier bovenop geldt als aanvullende eis dat B&W deze vergunning alleen kan verlenen als de Gemeenteraad vooraf heeft verklaard hiertegen geen bedenkingen te hebben. De Gemeenteraad kan ook een algemene lijst van gevallen vaststellen waarin de Raad op voorhand aangeeft in welke gevallen hij geen bedenkingen heeft.

 

Voor het verlenen van medewerking om te komen tot een omgevingsvergunning op basis van het Wabo projectbesluit, kunnen de volgende criteria van toepassing zijn:

  • 1.

    De activiteit moet passen binnen de geldende of in ontwerp neergelegde visies en beleidskaders van het Rijk, provincie en de gemeente.

  • 2.

    De ruimtelijke uitstraling van de ontwikkeling moet passen binnen het (woon)gebied. Er mag geen aantasting plaatsvinden van het woon- en leefmilieu die niet redelijkerwijs te verwachten valt in de betreffende omgeving.

  • 3.

    De aanwezige waarden waaronder stedenbouwkundige, cultuurhistorische of landschappelijke waarden mogen niet nadelig worden beïnvloed door de activiteit.

  • 4.

    Er moet sprake zijn van een normale afwikkeling van verkeer en er mag geen sprake zijn van een onaanvaardbare parkeerdruk. De regel is dat parkeren op eigen erf dient plaats te vinden of dat de initiatiefnemer op eigen kosten parkeerplaatsen aanlegt in het openbaar gebied.

  • 5.

    De ontwikkeling mag geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en/of belangen van belanghebbenden.

  • 6.

    De ontwikkeling moet voldoen aan de wettelijke eisen ten aanzien van milieu.

  • 7.

    Het afdichten van een mogelijk planschaderisico met een planschadeverhaalsovereenkomst (kruimelgevallenregeling)

  • 8.

    De economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling moet in beeld worden gebracht, inclusief het afdichten van een mogelijk planschaderisico met een planschadeverhaalsovereenkomst (Wabo projectbesluit).

     

Op basis van de hierboven genoemde criteria wordt tijdens het Planologisch Overleg beoordeeld of (principe) medewerking mogelijk is.

4.1.2 Afwijkingsbeleid

In beginsel vindt een beoordeling plaats van geval tot geval, waarbij getoetst wordt aan de relevante beleidskaders en omgevingsaspecten. Voor enkele vaker voorkomende situatie hebben de College’s van de voormalige gemeenten kaders en uitgangspunten vastgesteld. Binnen de gemeente Waadhoeke wordt gewerkt aan de harmonisatie van deze kaders en uitgangspunten. Voor een van de onderwerpen zijn inmiddels door B&W van Waadhoeke nieuwe kaders en uitgangspunten vastgesteld:

 

  • -

    Huisvesting van tijdelijke werknemers: ‘Toetsingscriteria Huisvesting arbeidsmigranten Waadhoeke’, vastgesteld door burgemeester en wethouders in 2018 .

 

Dit beleid is vastgesteld als ‘noodverband’. Zoals aangegeven in paragraaf 1.4 is door de Werkgroep huisvesting arbeidsmigranten een advies uitgebracht aan de Gemeenteraad. Naar aanleiding van dit advies heeft de Gemeenteraad van Waadhoeke op 11 juli 2019 ingestemd met nieuw beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Het is de bedoeling dat dit beleid ook toegepast kan worden voor alle vormen van ander woongebruik, waarbij geen sprake is van een huishouden. Daarnaast legt dit beleid een belangrijke nadruk op de realisatie van zogenoemde maatwerklocaties voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Dergelijke maatwerklocaties zijn bedoeld voor grootschaligere huisvestingsvormen.

4.2 Omgevingsvergunning

Aanvragen voor een omgevingsvergunning op grond van de Wabo kennen verschillende aspecten waaraan getoetst kan worden. Hieronder worden de verschillende aspecten beschreven.

 

Toetsing aan ruimtelijke ordening/bestemmingsplan

Bij iedere aanvraag om omgevingsvergunning wordt altijd getoetst of deze past binnen het vigerende bestemmingsplan. Is dit niet het geval, dan wordt er gekeken of er kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. (Zie ook paragraaf 4.1.1)

 

Toetsing aan welstand

Indien een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voldoet aan het bestemmingsplan en/of er geen sprake is van planologisch strijdig gebruik, wordt het plan voorgelegd ter advisering aan de onafhankelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (Hûs en Hiem). Deze commissie toetst de aanvragen aan het door de Gemeenteraad vastgestelde welstandsbeleid.

 

Bouwtechnische toetsing/Bouwbesluit 2012

Het Bouwbesluit 2012 geeft landelijk geldende regels voor de technische eisen waaraan bouwwerken dienen te voldoen. In deze beleidsperiode zal de Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit 2012 (LTB) worden uitgewerkt om te dienen als leidraad bij het toetsen van vergunningaanvragen aan het Bouwbesluit 2012. Het LTB is speciaal ontwikkeld om te kunnen differentiëren in toetsintensiteit per onderdeel van het Bouwbesluit, naar gelang het bouwwerktype en de risico’s die daarbij zijn voorzien. De LTB-methodiek biedt de ruimte om als gemeente een toetsniveau op de verschillende onderdelen vast te stellen, op basis van de eigen risico-inschattingen, naleefgedrag en beschikbare capaciteit.

 

Toetsing aan Bouwverordening

Een aantal bouwregels zijn lokaal en daardoor opgenomen in een bouwverordening. Aangezien steeds meer regelgeving landelijk geregeld is, is het aantal regels in de bouwverordening nog maar minimaal. De verwachting is dat de bouwverordening op termijn helemaal zal verdwijnen. Zolang de bouwverordening bestaat zal iedere aanvraag aan de daarin opgenomen voorschriften worden getoetst.

 

Beoordelingskader monumenten

Aanvragen om omgevingsvergunningen voor monumenten (het wijzigen ervan) vragen bijzondere aandacht om te voorkomen dat onomkeerbare schade wordt toegebracht aan cultuurhistorisch erfgoed. Dergelijke aanvragen worden altijd ter advisering voorgelegd aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Verder wordt aangesloten bij de strategie voor aanvragen om omgevingsvergunning activiteit bouwen, aangezien voor vrijwel alle veranderingen aan een monument ook een dergelijke vergunning vereist is.

 

Meldingen sloop en asbestverwijdering

Toetsing vindt plaats aan de hand van de hiervoor bestemde regelgeving. Deze wordt bij asbest gedaan door de FUMO, in het geval van particuliere meldingen ligt de toetsing bij de gemeente.

 

Bodem, bouwstoffen en grondstromen

Voor deze aspecten wordt advies gevraagd bij de FUMO. Als het om zelfstandige aanvragen of meldingen gaat dan worden deze in behandeling genomen door de FUMO.

 

Natuurbescherming, flora en fauna

Indien een aanvraag betrekking heeft op de activiteit handelen in een natuurbeschermingsgebied of dat deze activiteit nadelige gevolgen kan veroorzaken voor de aanwezige flora en fauna vanwege verstoring of vernietiging van de habitat van soorten dan dient hiervoor een verklaring van geen bedenkingen te worden aangevraagd bij de provincie. De activiteit maakt onderdeel uit van de vergunning. De toets of de Wet Natuurbescherming aan de orde is wordt door de casemanager gedaan. De inhoudelijke toetsing ten aanzien van natuurbescherming en/of flora en fauna vindt plaats door de provincie. De resultaten worden opgenomen in de vergunning.

 

Aanleggen van een in/uitrit en reclamevergunning

Voor aanvragen om omgevingsvergunningen op grond van de Wabo, die als wettelijke basis in de Apv zijn geregeld, vindt toetsing primair plaats op grond van de bepalingen in de Apv. Naast deze publiekrechtelijke toetsing dienen ook privaatrechtelijke afspraken gemaakt te worden als de activiteiten plaatsvinden op publieke gronden. Dit is met name het geval bij het aanleggen van inritten. Dit wordt afgestemd met Openbare Ruimte.

In het geval van uitritten wordt de aanvraag getoetst aan het bestemmingsplan en wordt advies gevraagd aan een van de verkeersdeskundigen.

 

Brandveilig gebruik

De toets op de brandveiligheidsaspecten die betrekking hebben op het brandveilig gebruik van een bouwwerk wordt uitgevoerd door de brandweer(onderdeel van de Veiligheidsregio’s).

4.3 Wet Bibob

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een bedrijf of persoon te laten onderzoeken. De wet is bedoeld om vermenging tussen de boven- en onderwereld tegen te gaan. Er wordt bijvoorbeeld een vergunning aangevraagd voor de exploitatie van een horecabedrijf, terwijl er in de praktijk geen klanten komen. Het is met enige zekerheid te zeggen dat het bedrijf een dekmantel is om geld wit te wassen. Als dit soort signalen aan de orde zijn, dan kan de gemeente de aanvraag weigeren of de verleende vergunning intrekken.

 

In de gemeente Waadhoeke moeten aanvragers van een drank- en horecavergunning of een vergunning voor een seksinrichting een Bibob vragenlijst invullen. Hierin staan onder meer vragen over een bedrijfsplan en de wijze van financiering. Onder bepaalde omstandigheden kan advies worden gevraagd bij het Regionaal Inlichtingen en Expertisecentrum (RIEC) of het Landelijk Bureau BIBOB. Het toepassen van de BIBOB vragenlijst werkt preventief en kan het kaf van het koren scheiden. Het is mogelijk om voor alle vergunningaanvragen en subsidies een BIBOB lijst te laten invullen. Dit geeft echter een zeer hoge administratieve last bij zowel de aanvrager als bij de gemeente. Vooralsnog ligt nu het accent bij horeca en seksinrichtingen, twee bedrijfstakken die kwetsbaar zijn voor ondermijning. Tegelijkertijd verkrijgt de gemeente Waadhoeke steeds meer inzicht in de ondermijningsproblematiek, wat een accentverschuiving of uitbreiding tot gevolg kan hebben.

4.4 Drank- en Horecawet

Aanvragen om Drank- en Horecavergunning, het wijzigen van leidinggevenden of inrichting worden getoetst aan de Drank- en Horecawet en aanverwante wetgeving zoals de inrichtingseisen voor een horecalokaliteit. Tevens vindt er een integriteitsbeoordeling plaats op basis van de Wet Bibob.

 

Voor paracommerciële rechtspersonen gelden nadere regels. De Drank- en Horecawet (DHW) verplicht gemeenten om door middel van een verordening lokale regels af te spreken over de schenktijden bij paracommercie en bijeenkomsten van persoonlijke aard bij paracommercie. Paracommercie is een verzamelnaam voor o.a. de sportkantines, verenigingsgebouwen, dorpshuizen en jeugdhonken. In juni 2019 heeft de Raad van Waadhoeke deze verordening vastgesteld.

4.5 Algemene plaatselijke verordening (Apv)

In de Apv staan de lokale regels opgenomen die in de gemeente Waadhoeke gelden. Een groot deel van de Apv Waadhoeke kent sterke overeenkomsten met de Apv’s van andere gemeenten maar er zijn ook regels die Waadhoeke kenmerken zoals het in 2019 opgenomen verbod op het oplaten van ballonnen. De regels in de Apv zijn bedoeld als richtlijn voor onze inwoners. Het biedt de gemeente de bevoegdheid om te handhaven bij overtreding van de richtlijnen.

 

Alle vergunningen, ontheffingen en meldingen die op basis van de Apv worden aangevraagd, worden in principe getoetst aan de geldende regels. Zo nodig wordt bij collega’s en externe partijen om advies gevraagd. De diepgang van de toetsing hangt af van de prioritering. Vanuit de Apv kan het College diverse beleidsuitgangspunten verder uitwerken. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld beleid voor inritten, ligplaatsenbeleid, beleid voor reclame-uitingen, uitstallingen en terrassen.

4.6 Evenementenbeleid

De APV maakt onderscheid tussen vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen. Meldingsplichtige evenementen hebben een beperkte impact op de directe omgeving en moeten voldoen aan een aantal criteria. De meldingen worden door de gemeente getoetst op eventuele meldingsplichtige elementen. Dit kan bijvoorbeeld een verkeersbesluit zijn of een ontheffing in het kader van de Drank- en Horecawet. De melder ontvangt een bericht van de acceptatie van de melding met daarbij eventuele aanvullende voorschriften en/of aandachtspunten bij het organiseren van het evenement. Vergunningsplichtige evenementen hebben een grotere impact op de directe omgevingen en een hoger risico voor wat betreft veiligheid en openbare orde. Aanvragen worden standaard getoetst op volledigheid, veiligheid en of er overlast beperkende maatregelen moeten worden getroffen. Als er constructies zoals tribunes of tenten geplaatst worden, dan wordt er advies gevraagd aan de bouwspecialisten. Ook wordt er aandacht besteed aan geluid en mogelijk geluidsoverlast Er vinden relatief veel evenementen plaats in de stads- en dorpskernen. Tijdens deze evenementen kan overlast worden ervaren. De gemeente moet daarom altijd een belangenafweging maken, waarbij enerzijds ruimte geboden wordt voor mooie initiatieven en evenementen en anderzijds rekening gehouden wordt met omwonenden.

 

In het voorjaar van 2019 is er een uitgebreid onderzoek gedaan naar hoe evenementenorganisaties de wijze van vergunningverlening ervaren. De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden gebruikt om in najaar 2019 evenementenbeleid vast te stellen.

4.7 Marktbeleid

In juni 2019 heeft de Gemeenteraad geharmoniseerd beleid voor de markt vastgesteld met een marktverordening. Op dit moment kent Waadhoeke twee weekmarkten. Op woensdag en op zaterdag in Franeker. In de marktverordening worden de regels voor het verkrijgen en het innemen van een standplaats op een weekmarkt geregeld. De marktverordening is alleen van toepassing op weekmarkten en niet op losse standplaatsen, braderieën of jaarmarkten. Gelijktijdig aan het harmoniseren is ook het actualiseren van de verordening meegenomen. Hierbij is rekening gehouden met recente ontwikkelingen vanuit (Europese) wet- en regelgeving en jurisprudentie. Door één geharmoniseerde en geactualiseerde marktverordening vast te stellen gelden in heel Waadhoeke dezelfde kaders. 

5. Nalevingsstrategie

 

In dit hoofdstuk staat beschreven op welke wijze het naleefgedrag onder burgers, bedrijven en instellingen bevorderd wordt en zo nodig afgedwongen. De nalevingstrategie laat zien op welke wijze en met de inzet van welke instrumenten, naleving van wet- en regelgeving en de daarmee samenhangende gestelde doelen, kan worden bereikt. Het effectief bevorderen van naleving van wet- en regelgeving begint bij een bewuste keuze van het instrument om die naleving te beïnvloeden. Dat betekent dat de verschillende instrumenten moeten zijn afgestemd op de doelgroep. Soms kan voorlichting en informeren voldoende zijn. In andere gevallen zal er meer druk moeten worden uitgeoefend om naleving af te dwingen.

Eén van de uitgangspunten is dat burgers, bedrijven en instanties zelf verantwoordelijk zijn voor het naleven van wet- en regelgeving. Als men hier niet in slaagt, dan is het de taak van de gemeente om die burger, dat bedrijf of die instantie weer op het goede spoor te zetten. Daarvoor heeft de gemeente een aantal instrumenten tot haar beschikking.

De nalevingsstrategie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • De preventiestrategie

  • De toezichtstrategie

  • De handhavingsstrategie

  • De gedoogstrategie

Deze instrumenten kunnen niet los van elkaar worden gezien, maar zijn complementair aan elkaar, kunnen elkaar aanvullen en versterken. In de volgende paragraven worden de naleving strategieën verder uitgewerkt.

5.1 Preventiestrategie

Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of ontstaan van risico’s, door het geven van voorlichting en zorgdragen voor een heldere communicatie over de kaders waar partijen in de samenleving zich aan moeten houden. Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan worden voorkomen door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Dit vereist een goede en gerichte voorlichting en communicatie richting inwoners,

bedrijfsleven, bezoekers en, in algemene zin, belanghebbenden. Het vroegtijdig betrekken van en waar mogelijk samenwerken met partners en stakeholders is belangrijk. Het vraagt ook om gevallen integraal te behandelen en op te pakken.

Waar mogelijk zet de gemeente Waadhoeke voorlichting en communicatie in als preventiemiddel. Met het team Communicatie wordt overlegd over de inzet van dit instrument en de strategie. Bij nieuwe wet- en regelgeving of nieuw beleid worden inwoners en bedrijven geïnformeerd. Dit kan door middel van inloopavonden, folders, maar ook via social media en de gemeentelijke website. Ook de vergunningverleners en toezichthouders nemen hun verantwoordelijkheid, door tijdens de vergunningenprocedure en tijdens het toezicht informatie te delen, met als doel overtredingen te voorkomen. Daarnaast is in sommige gevallen preventie wettelijk verplicht gesteld. Zo is de gemeente bijvoorbeeld op grond van de Drank- en Horecawet verplicht om een preventieplan alcohol op te stellen 7 .

5.2 Toezichtstrategie

In de toezichtstrategie worden de verschillende vormen van toezicht onderscheiden en wat daarbij de basiswerkwijze is. Niet voor elke situatie kan het toezicht hetzelfde zijn. De soort controle moet afgestemd zijn op de situatie. Er kan onderscheid gemaakt worden in de volgende vormen van toezicht:

  • Periodiek of routinematig toezicht: dit is systematisch toezicht op eenzelfde project, bedrijf of gebied, op basis van een bepaalde controlefrequentie.

  • Tijdelijk toezicht: dit is toezicht op tijdelijke activiteiten, zoals bouwen en slopen.

  • Projectmatig toezicht: dit is toezicht dat zich richt op een specifiek thema, branche of gebied en een projectmatige aanpak vergt.

  • Administratief toezicht: dit is het beoordelen van administratieve bescheiden, zoals rapportages, bewijsstukken e.d. De beoordeling kan zowel tijdens een controlebezoek als vanachter het bureau (wanneer gegevens worden opgestuurd in geval van een rapportageverplichting).

  • Signaaltoezicht: dit is toezicht waarbij een toezichthouder een signaal doorgeeft als de geconstateerde overtreding buiten zijn of haar expertise valt. Ook kunnen burgers, bedrijven, politiek, externe partijen zoals belangenorganisaties signalen doorgeven aan de gemeente.

  • Toezicht naar aanleiding van klachten en meldingen: is toezicht naar aanleiding van een klacht of melding van burgers/bedrijven (extern) of van andere afdelingen/collega’s/bestuur (intern).

     

Toezichtstrategie per VTH-taakveld

Voor het toezicht op de realisatie van initiatieven, waarvoor een omgevingsvergunning is afgegeven, zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt gaan worden van het Landelijke Toezichtsprotocol. Dit zal in de loop van de beleidsperiode worden opgesteld met inachtneming van de prioriteiten. Hieronder zal in het kort de toezichtstrategie per taakveld nader toegelicht worden.

 

Wabo/omgevingsrecht

Voor het toezicht op de realisatie van initiatieven, waarvoor een omgevingsvergunning is afgegeven, zal gebruik gemaakt gaan worden voor de activiteit bouwen landelijk Toezichtsprotocol (ITP). Dit zal gedurende de beleidsperiode worden opgesteld met inachtneming van de prioriteitenmatrix voor vergunningen.

Het toezicht op de realisatie van bouwwerken vormt voor de medewerker handhaving de grootste taak. Ook andere zaken, zoals illegale bouw en gebruik zullen de nodige aandacht krijgen. Met de afdeling Beheer openbare ruimte zullen afspraken gemaakt worden voor de controles in het kader van omgevingsvergunningen kappen en inritvergunningen.

 

Brandveilig gebruik

Het toezicht op brandveilig gebruik van gebouwen wordt namens de gemeente uitgevoerd door Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Zij hanteren voor het bepalen van de risico’s en het stellen van prioriteiten het landelijke gebruikte PREVAP methode. De bouwwerken worden op basis van functies, omvang, het aantal aanwezige personen en de zelfredzaamheid van deze personen, etc. ingedeeld in een viertal prioriteitsklassen. Hieruit volgt een planning van controles brandveilig gebruik, waarbij gebouwen, zoals verzorgingstehuizen, met de grootste risico’s vaker gecontroleerd zullen worden. Dit resulteert in een jaarlijkse lijst van controles. Daarbij wordt inzet gepleegd op preventie door de afdeling brandveilig leven van de Veiligheidsregio. Inwoners worden hierbij gewezen op brandgevaarlijke situaties in huis en hoe dit te voorkomen.

 

Milieu

Het toezicht op de milieu-inrichtingen wordt uitgevoerd door de FUMO. Zoals al eerder aangegeven worden milieu-inrichtingen volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer ingedeeld als Type A, B en C bedrijven. Type A bedrijven leveren de laagste milieubelasting, type C bedrijven de hoogste milieubelasting. Logischerwijs krijgen de bedrijven met de laagste milieubelasting minder prioriteit dan de bedrijven met de hoogste milieubelasting. Er is een ontwikkeling op het gebied van toezicht op milieu-inrichtingen, namelijk om de nadruk te leggen op die activiteiten van een bedrijf die milieubelastend zijn. De overige activiteiten worden niet meer gecontroleerd. Zo wordt er meer inzet gepleegd op het bewerkstelligen van een positief effect van de controle en wordt er efficiënter met de middelen omgegaan. Momenteel vindt er een eerste proeve hiervan plaats in Friesland. De FUMO is deels gemandateerd voor het nemen van (ontwerp)besluiten en het verzenden van controlebrieven. Voor het verlenen van omgevingsvergunning of het nemen van handhavingsbesluiten is geen mandaat gegeven.

 

Apv/evenementen

Het toezicht op bepalingen uit de Apv, of naar aanleiding van verleende vergunningen en/of ontheffingen op grond van de Apv, liggen bij de toezichthouders. In het uitvoeringsprogramma zal vastgesteld worden welke zaken prioriteit krijgen tijdens de controles.

De vergunningverleners bijzondere wetten zetten verleende vergunningen en ontheffingen door naar de toezichthouders zodat zij op de hoogte zijn. Zo nodig worden de toezichthouders gevraagd naar de handhaafbaarheid van eventuele vergunningvoorschriften. De FUMO verricht op verzoek of bij klachten geluidmetingen bij evenementen of horeca inrichtingen. Verder speelt de samenwerking met politie en andere hulpdiensten een rol als het gaat om bijvoorbeeld verkeersbesluiten of besluiten die invloed kunnen hebben op het verkeer. Dat geldt des te meer voor grote evenementen.

 

Drank en Horecawet

In de Drank- en Horecawet is de verplichting opgenomen dat de gemeente beschikt over een vastgesteld Preventie- en Handhavingsplan alcohol. Dit plan geeft het beleid weer op welke wijze de gemeente de alcoholpreventie en de handhaving op het alcoholgebruik onder de jongeren heeft vormgegeven. De gemeente Waadhoeke heeft dit plan opgesplitst is twee delen, het preventieplan komt als onderdeel terug is het gezondheidsbeleid. Het handhavingsplan maakt onderdeel uit van dit VTH-beleid. De beide plannen worden wel op elkaar afgestemd, waarbij de inzet in eerste instantie gericht zal zijn op preventie

De gemeente controleert horeca, paracommercie, slijterijen en supermarkten op het naleven van de vergunningsvoorwaarden en de schenktijden. Daarnaast voert de gemeente controles uit op het schenken en verkopen van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar.

De gemeente heeft geen eigen BOA voor deze toezichthoudende taken. Het aanstellen van een BOA voor toezichthoudende taken Drank en Horeca was om meerdere redenen geen optie:

  • Het aantal toezichturen is te beperkt voor een volledige formatieplaats.

  • Eén is geen, veel toezichthoudende taken moeten om reden van tijdstip ( nachtelijke uren) en veiligheid in koppel worden uitgevoerd.

  • Daarnaast is een eigen vaste toezichthouder snel een bekend gezicht in de gemeente. Heimelijk toezicht op schenken onder 18-minners zou daardoor niet meer kunnen plaatsvinden.

Daarom is het inhuren van gekwalificeerde BOA’s als uitgangspunt genomen in de voormalige fusiegemeenten en wordt dit voortgezet in Waadhoeke. BOA-capaciteit wordt ingehuurd bij de gemeente Leeuwarden. Het toezicht richt zich deels op het controleren bij evenementen, op schenken aan 18-minners maar ook het alcoholbezit onder 18-minners. Er wordt bij deze controles nauw samengewerkt met politie. Daarnaast richt het toezicht zich op het naleefgedrag van vergunninghouders, zowel de horeca als de paracommercie.

Naast BOA-toezicht is ambtelijke capaciteit nodig voor eventuele bestuurlijk vervolgstappen bij geconstateerde overtredingen. BOA-toezicht heeft impact en is effectief als bestuurlijke vervolgacties ook werkelijk worden ingezet.

 

In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt het aantal controles en de soort controle opgenomen.

 

Opiumwet

Met artikel 13b van de Opiumwet is het juridisch mogelijk om op te treden tegen illegale verkooppunten en/of productie van verdovende middelen. In samenwerking met de politie worden panden gesloten en verzegeld voor een bepaalde periode. Tijdens deze periode worden de verzegeling gecontroleerd door de toezichthouders. Na afloop van de sluitingsperiode wordt het pand weer geopend. De werkwijze staat beschreven in de Beleidsregels Opiumwet 13B Gemeente Waadhoeke, vastgesteld bij besluit van de burgemeester van 26 juni 2019.

5.3 (Landelijke) handhavingsstrategie

Indien toezicht niet leidt tot beëindiging van de overtreding is de gemeente in beginsel verplicht om hiertegen op te treden. Professionele handhaving kenmerkt zich onder andere door een consequente uitvoering. Handhaving kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk. Voor het laatste zijn de mogelijkheden beperkt: naast de politie kunnen alleen de Boa’s strafrechtelijk optreden. Als zij dat doen, handelen zij echter niet in naam van het College van B&W maar doen zij dat namens het Openbaar Ministerie. Strafrechtelijk optreden zal, als het om andere werkvelden gaat dan de APV en de Wegenverkeerswet, veelal in samenwerking met externe partners als de politie moeten plaatsvinden. Onder handhaving zoals dat bedoeld is in dit beleidsplan wordt de bestuursrechtelijke handhaving verstaan: het afdwingen van normconform gedrag door de inzet van bestuursrechtelijke maatregelen zoals het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang, het intrekken van de vergunning, de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking. Handhaving is een bevoegdheid. Dit betekent dat het College, of in sommige gevallen de burgemeester, ook kan afzien van handhaving. Vanwege beperkte capaciteit moeten keuzes worden gemaakt met betrekking tot de zaken die men wel en niet oppakt. In deze paragraaf worden de kaders geschetst op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden.

 

Om te bepalen wanneer en hoe handhavend wordt opgetreden wordt de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) gevolgd.

 

In 2014 is de LHS vastgesteld. Deze strategie is opgesteld door IPO en het OM, in samenwerking met de VNG, de UvW, het ministerie van I&M, de Inspectie Leefomgeving en Transport, ISZW, politie en de vereniging van omgevingsdiensten. In Fryslân hebben politie, OM, gemeenten en provincie met elkaar afgesproken zich bij het toezicht en de handhaving te conformeren aan de Landelijke Handhavingsstrategie De LHS komt voort uit de wens van alle betrokken instantiesom de organisatie en uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren en om een gelijk speelveld te creëren voor natuurlijke personen en rechtspersonen voor wie bepaalde voorschriften gelden. Een ander doel van de LHS is dat de samenleving ervan uit mag gaan dat handhavers zo optreden dat het rechtsgevoel wordt gerespecteerd en de leefomgeving veilig, schoon en gezond blijft. De LHS geeft hier inhoud aan door een kader te scheppen voor het passend interveniëren bij iedere bevinding. Een korte samenvatting van de LHS is opgenomen in bijlage 2.

 

Afhankelijk van de situatie kan op basis van de LHS weloverwogen gekozen worden welk instrument ingezet wordt. Om de strategie van sanctie-instrumenten te bepalen wordt in de LHS enerzijds naar het gedrag van de overtreder gekeken en anderzijds naar de ernst van de overtreding. Bewust gemaakte overtredingen met ernstige gevolgen worden zwaarder aangepakt, bijvoorbeeld met een mix van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke middelen. Bij de inzet van strafrechtelijke middelen is nauwe samenwerking met politie en Openbaar Ministerie vereist.

 

De LHS wordt in Waadhoeke gehanteerd, waarbij op het gebied van omgevingsrecht het volgende stappenplan wordt gevolgd:

  • 1.

    Na constatering van de overtreding ontvangt betrokkene een constateringsbrief of waarschuwingsbrief waarin deze geïnformeerd wordt over de geconstateerde overtreding. Betrokkene krijgt de gelegenheid om binnen een bepaalde termijn de overtreding ongedaan te maken. Ook wordt aangekondigd dat als bij hercontrole blijkt dat de overtreding niet ongedaan is gemaakt, er bestuursrechtelijke maatregelen kunnen worden getroffen.

  • 2.

    Indien bij hercontrole blijkt dat de overtreding niet of niet geheel ongedaan is gemaakt, ontvangt de betrokkene een voornemen tot het opleggen van een bestuursrechtelijk maatregel. Dat is meestal een last onder dwangsom. Betrokkene krijgt de mogelijkheid om ten aanzien van dit voornemen binnen een gestelde termijn een zienswijze in te dienen.

  • 3.

    Indien na beoordeling van de zienswijze niet wordt afgezien van handhaving, en de overtreding voortduurt, wordt het besluit genomen tot het opleggen van een bestuursrechtelijke maatregel.

     

Dit stappenplan is het uitgangspunt bij reguliere situaties. Er zijn echter situaties waarbij hiervan kan worden afgeweken:

  • -

    Gevaar: bij acuut gevaar voor personen en/of de omgeving, is direct optreden noodzakelijk;

  • -

    Onherstelbare schade: indien onherstelbare schade plaatsvindt of dreigt plaats te vinden zal direct dan wel versneld optredende meest aangewezen werkwijze zijn;

  • -

    Ernstige hinder: in deze situatie wordt stap 1 overgeslagen om de overtreding snel ongedaan te laten maken;

  • -

    Herhaling van (vergelijkbare) overtredingen: indien optreden tegen een eerdere overtreding geeneffect heeft gehad, kan bij herhaling van de overtreding gekozen worden voor een versnelde/direct aanpak. Het informeren van de betrokkene (stap 1) is in deze gevallen weinig zinvol omdat de eerdere waarschuwing niet tot het gewenste gedrag heeft geleid.

     

In een schema ziet dit er als volgt uit:

Categorie

Stappenplan

Aantal stappen

Omschrijving stappen

1

Regulier

3

De 3 stappen zoals hierboven omschreven worden doorlopen.

2

Versneld

 

2

 

Stap 1 uit het reguliere stappenplan wordt overgeslagen. Bij de eerste constatering van de overtreding wordt stap 2 ingezet (nemen voorgenomen besluit).

3

Direct

 

1

 

Stap 1 en 2 uit het regulieren stappenplan worden overgeslagen. Bij de eerste constatering vande overtreding volgt direct stap 3 (nemen besluit).

Tabel 13: Stappenplan LHS

 

Hoogte dwangsom en begunstigingstermijnen

De hoogte van de dwangsom kan en moet op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit), dit staat beschreven in artikel 5.32 van de Awb. De dwangsom per tijdseenheid of per overtreding moet dus in redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding. De op te leggen sanctie wordt per situatie bepaald. Dit geldt ook voor het bedrag dat aan de sanctie wordt gekoppeld en voor de begunstigingstermijn.

 

Als uitgangspunt hanteren we de 'Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen', opgesteld door Infomil. Deze leidraad biedt handhavers enig houvast bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom en het maximum te verbeuren bedrag. De lijst met overtredingen in de leidraad is niet uitputtend en kan gebruikt worden als richtlijn. De handhaver dient altijd zelf een deugdelijke motivering over de hoogte van de gekozen bedragen in het besluit op te nemen. De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken, zodanig dat de overtreder de overtreding zal beëindigen. Bovendien mag de dwangsom niet zodanig hoog zijn dat deze als straf kan worden gezien. De leidraad is afgestemd op de uitgangspunten van de Landelijke handhavingsstrategie.

 

De leidraad is in ontwikkeling, de handhaver zal bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom uitgaan van de meest recente versie van dit document.

 

Voor overtredingen op de Drank- en Horecawet en daaraan gerelateerde wetgeving zijn de sanctiemogelijkheden wel uitgewerkt. In paragraaf 5.5 is dit nader toegelicht.

5.4 Gedoogstrategie

Er zijn uitzonderlijke situaties denkbaar waarin het opleggen van sancties niet gewenst is. In dat geval kunnen we een overtreding gedogen. Onder gedogen wordt verstaan: het expliciete schriftelijke besluit van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden terwijl het bestuursorgaan in beginsel juridisch bevoegd is op te treden. De gemeente Waadhoeke beperkt het gedogen tot zeer bijzondere situaties, waarbij er op korte termijn uitzicht bestaat op het opheffen van de overtreding of op het legaliseren van de situatie, bijvoorbeeld doordat een vergunning verleend kan worden.

5.5 Handhavingsstrategie Drank- en Horecawet

De gemeente is verantwoordelijk voor de handhaving van de Drank- en Horecawet (DHW) en kan sancties opleggen. Met betrekking tot de handhaving wordt de strategie van de LHS gevolgd.

 

In bijlage 3 staat de uitwerking van de handhavings- en sanctiestrategie m.b.t. overtredingen van de DHW.

5.6 Toezicht op de eigen inrichtingen

Een deel van de gemeentelijke gebouwen en terreinen vallen onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer. De milieu-invloeden van die gemeentelijke inrichtingen worden grotendeels afdoende gereguleerd via de geaccepteerde milieumeldingen, mits actueel en toereikend. Een overzicht van de milieuvergunningsituatie is op de volgende pagina samengevat weergegeven. Het toezicht op de eigen inrichtingen vindt periodiek plaats.

 

 

Inrichting

Type vergunning

Bevoegd gezag

Jaar afgifte

Gemeentehuis en werkplaats Harlingerweg 18 Franeker

Melding Activiteitenbesluit

Gemeente

2019

Opslagterrein

Tzummerweg 29

Franeker

Melding Activiteitenbesluit

Gemeente

2016

Gemeentewerkplaats K.L. de Vriesstraat 24 St.-Jacobiparochie

Melding Activiteitenbesluit

Gemeente

 

2008

Opslagterrein Hemmemaweg 13  St.- Annaparochie

Melding Activiteitenbesluit

Gemeente

2013

Gemeentewerkplaats

Moolnersrak 1

Menaam

Melding  Activiteitenbesluit

Gemeente

2008

Opslagterrein

Mieddyk 39B

Menaam

Melding Activiteitenbesluit

Gemeente

2008

Tabel 14: eigen inrichtingen

 

6. Organisatie van de VTH taken

 

In het VTH domein wordt gewerkt aan de taken vergunningverlening, toezicht en handhaving, welke onderverdeeld zijn in verschillende taakvelden. Deze taakvelden bestaan uit o.a. bouw/ruimtelijke ordening, milieu en openbare orde en veiligheid. De VTH-taken zijn belegd op de afdeling Veiligheid & VTH en worden uitgevoerd op basis van dit beleidsplan. Voor deze uitvoering wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin wordt op basis van de uitkomsten van de risicoanalyse en de toezichtstrategie een plan gemaakt hoe vergunningverlening, toezicht en handhaving dat jaar wordt ingezet. Verder wordt hierin uitgewerkt op welke reguliere taken, projecten en bestuurlijke prioriteiten toezicht en handhaving worden uitgevoerd. Hierbij rekening houdend met de beschikbare middelen en capaciteit.

6.1 Scheiding tussen vergunningverlening en toezicht en handhaving

Op grond van de Wabo en de landelijke kwaliteitscriteria moeten binnen de gemeentelijke organisatie regelingen getroffen zijn voor een zo optimaal mogelijke scheiding tussen vergunningverlening en toezicht en handhaving. De functiescheiding tussen vergunningverlening enerzijds en toezicht en handhaving anderszijds draagt bij aan de objectiviteit van de handhaving. Op deze manier hoeft niet eenzelfde persoon, die een rol bij het verlenen van een bepaalde vergunning heeft gespeeld, nogmaals een oordeel te geven over de eventuele niet naleving van (een deel van) die vergunning. Daarnaast zijn vergunningverlening en handhaving aparte gebieden, die elk specifieke eisen stellen aan de kwaliteiten van de personen die zich hiermee bezig houden.

 

De gemeente Waadhoeke heeft haar eigen organisatie zo ingericht dat alle Wabo vergunningverlening en handhaving gescheiden zijn op organisatorisch en persoonsniveau. Op bestuurlijk niveau is dit niet het geval. Daarnaast dient volgens de kwaliteitscriteria voor de juristen een scheiding op objectniveau te zijn. De gemeente Waadhoeke voldoet aan deze eis.

6.2 Roulatiesysteem

Conform de eisen uit het Bor en de landelijke kwaliteitscriteria dient de gemeente Waadhoeke te beschikken over een roulatiesysteem bij objecten, partijen en inrichtingen waar frequent en intensief controles worden uitgevoerd. De gemeente voldoet aan de eisen voor een roulatiesysteem via de FUMO waar de gemeente haar VTH-taken voor milieu heeft ondergebracht.

6.3 Bereikbaarheid- en beschikbaarheidsregeling

Op de website van de gemeente staat beschreven welke meldingen met betrekking tot de woon- en leefomgeving ingediend kunnen worden en op welke manier. De website vermeldt altijd de meeste actuele mogelijkheden met betreffende telefoonnummers. Voor meldingen buiten kantoortijden is de FUMO bereikbaar, de FUMO heeft een piketregeling waarvan de gemeente gebruik maakt.

6.4 Mandaat bij vergunningverlening en toezicht en handhaving

De bevoegdheid tot het verlenen dan wel weigeren van vergunningaanvragen en het handhavend optreden tegen overtredingen komt toe aan bestuursorganen. Deze bevoegdheid kan gemandateerd worden aan de ambtelijke organisatie. De gemeente Waadhoeke beschikt over een mandaatregeling. Het mandaat is primair gelegd op het niveau van de medewerker.

6.5 Interne en externe afstemming

Interne afstemming vindt zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau plaats evenals tussen verschillende disciplines. De afstemming vindt plaats over zowel algemene afspraken als individuele dossiers. Externe afstemming is essentieel om lokale en regionale problemen op te lossen. Er vindt overleg plaats met diverse partners om deze lokale en regionale problemen aan te pakken of te voorkomen. De afstemming is deels wettelijk vastgelegd en vindt plaats op het moment dat de externe partij een meerwaarde heeft of als de gemeente een meerwaarde heeft voor de externe partij. De belangrijkste partners, maar niet limitatief, zijn de VRF, politie/OM, provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en de FUMO. In paragraaf 7.4 wordt nader ingegaan op de afstemming met deze partijen. 

 

7. Procesbeschrijving

7.1 Inleiding

Vergunningverlening, toezicht en handhaving vinden zoveel mogelijk gestandaardiseerd plaats door middel van een procesbeschrijving en een werkinstructie. De processen zijn beschreven in samenspraak met de medewerker kwaliteitszorg en vervolgens verwerkt in het zaaksysteem Squit-XO. Op deze manier is het voorspelbaar op welke wijze er tegen overtredingen wordt opgetreden. Doordat vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijze worden afgehandeld, wordt willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen.

7.2 Communicatie en afstemming

Het is wettelijk verplicht om jaarlijks een VTH jaarverslag op te stellen naar aanleiding van het VTH beleid. In dit jaarverslag worden onder andere de vergunningsresultaten, toezichtresultaten, de in dat jaar opgelegde sancties en genomen gedoogbesluiten beschreven. Dit jaarverslag wordt vastgesteld door het College van B&W en door middel van actieve informatie bij de Raad onder de aandacht gebracht. Tevens wordt het verstuurd aan provinciale staten in verband met het interbestuurlijk toezicht. Doordat het jaarverslag gepubliceerd wordt, is het voor een ieder raadpleegbaar.

7.3 Interne afstemming

In deze paragraaf wordt aangegeven wat de relevante overlegstructuren zijn met intern betrokken partijen. Om de kwaliteit te borgen moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor het overleg, wat het doel is van het overleg en hoe de uitkomsten van het overleg worden vastgesteld en teruggekoppeld binnen de organisatie. In de onderstaande tabel staat hoe dit in de gemeente Waadhoeke is georganiseerd.

Soort overleg

Frequentie overleg

Verantwoordelijke

Gedeeld met:

Beleidsoverleg

Driewekelijks

Manager VTH

Afdeling V en VTH en indien nodig betreffende afdelingen.

Werkoverleg vergunningverlening en handhaving (uitvoering)

Tweewekelijks

Manager VTH

Portefeuillehouder en afdeling Veiligheid en VTH en indien nodig afdeling Omgeving

Werkoverleg Horeca

Vierwekelijks

Manager VTH

Onderling, 0p ambtelijk niveau

Briefing Handhaving

Wekelijks

Manager VTH

Onderling, op ambtelijk niveau

Planologisch overleg

Elke week

Beleidsmedewerker VTH

College, afdeling V en VTH, Samenleving en Omgeving.

Tabel 15: overlegstructuur intern

7.4 Externe afstemming

In deze paragraaf wordt aangegeven wat de relevante overlegstructuren zijn met intern betrokken partijen. In de onderstaande tabel staat hoe de gemeente Waadhoeke dit met de externe partijen heeft georganiseerd.

Onderwerp

Met wie

Waadhoeke

Verantwoordelijke en gedeeld met:

Regionale samenwerking in de FUMO

Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, Friese gemeenten.

Betreffende portefeuillehouder

Afdeling V&VTH, Omgeving, College van B&W en Raad

Wet Verontreiniging

Oppervlaktewater

Wetterskip Fryslân

Er vindt coördinatie plaats op dossierniveau.

Casemanager. Wordt niet gedeeld.

Bouw en brandveilig gebruik

Veiligheidsregio Fryslân

Twee maal per jaar wordt een afstemmingsoverleg gevoerd over bouw en brandveilig gebruik.

Verantwoordelijke is de gemeente. De uitkomst wordt gedeeld met de afdeling V&VTH

 

Toezicht en handhavingsgevallen

Politie en Functioneel Parket

Op dossierniveau en in het regionale VTH overleg vindt afstemming plaats met politie en Functioneel Parket.

n.v.t.

Afspraken over gevallen waarin meerdere organisaties tegelijkertijd handhavingsbevoegd zijn.

 

Er wordt per dossier afstemming gezocht met handhavingspartners

n.v.t.

Afspraken over gevallen waarin ketenhandhaving van toepassing is.

 

Er wordt per dossier afstemming gezocht met handhavingspartners.

 

Daarnaast wordt in het VTH overleg afstemming plaats over actuele ketenhandhaving-onderwerpen

n.v.t.

Externe afstemming afwijkingsbesluit

Provincie en Rijk (strijdigheid met provinciale/rijks inpassingsplannen, structuurvisies)

Er wordt per dossier afstemming gezocht met Provincie of Rijk.

Verantwoordelijke is gemeente.

Tabel 16: externe afstemming 

 

8. Uitvoeren

 

Om een adequate uitvoering van het integraal VTH beleid mogelijk te maken, dient de gemeente over een uitvoeringsorganisatie te beschikken die bestaat uit voldoende gekwalificeerd personeel die voldoende voorzieningen heeft om de werkzaamheden uit te voeren.

 

Met betrekking tot gekwalificeerd personeel is een traject gestart waarbij na wordt gegaan of de medewerkers die zich bezig houden met de VTH-taken voldoen aan de Kwaliteitscriteria. De uitkomst van de scan die door het bedrijf Libereaux is uitgevoerd zijn nog niet bekend. Op basis van de uitkomst zal een verbeterplan opgesteld worden waarin staat beschreven in hoeverre het personeel gekwalificeerd is en waar inzet is gepleegd / gepleegd moet worden om dit alsnog te realiseren.

 

Voor de bovengenoemde taakuitvoering zijn uitvoering ondersteunende voorzieningen en financiële middelen nodig. Dit wordt in de volgende paragrafen beschreven.

8.1 Geautomatiseerde voorzieningen

De gemeente Waadhoeke beschikt over het softwareprogramma Squit-XO. Hiermee wordt de planning en programmering gemaakt en de voortgang van de vergunningverlening en handhaving bewaakt. Alle inrichting gebonden (inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en inrichtingen in het kader van de brandveiligheid) en niet-inrichting gebonden (omgevingsvergunningen voor bouwen, gebruik, enz.) vergunningverleningstaken en handhavingstaken geregistreerd en gemonitord. Daarnaast wordt Squit-XO gebruikt om managementinformatie te genereren ter aansturing van de vakafdeling en verantwoording af te leggen aan College en Raad. Tot slot delen wij ons vergunningenbestand en de voortgang van vergunning- en handhavingsprocedures via een Webportal met de FUMO.

8.2 Apparatuur en instrumenten

De eigen organisatie maakt (beperkt) gebruik van apparatuur en instrumenten, zoals tablets en laser- en meetapparatuur. Het deel van het toezicht waarvoor vooral apparatuur en instrumenten nodig is, wordt door de FUMO uitgevoerd. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor een goede staat van onderhoud en kalibratie van de apparatuur en de instrumenten die worden gebruikt. De toezichthouder laat periodiek de apparatuur en instrumenten onderhouden / kalibreren.

8.3 Transportmiddelen

De vergunningverleners en toezichthouders binnen de gemeente gebruiken momenteel hun eigen transportmiddelen. Hiervoor staat een financiële vergoeding. In een aantal situaties is het echter niet wenselijk dat de toezichthouders met eigen vervoer naar een controle gaan, bijvoorbeeld bij de sluiting van drugspanden. Om deze reden wordt deze beleidsperiode onderzocht of er mogelijkheden zijn voor dienstauto’s voor de afdeling V & VTH. De externe partijen (FUMO en Brandweer Fryslân) organiseren dit zelf.

8.4 Bibliotheek en naslagwerken

De benodigde literatuur en wetgeving zijn vooral op internet te vinden op ‘overheid.nl’. Hier wordt vooral gebruik van gemaakt, aangezien er dan altijd met actuele informatie wordt gewerkt. Daarnaast staat veelgebruikte literatuur en wetgeving ook in boekvorm op de afdeling. Bij wijzigingen worden deze vervangen voor de recente versie.

8.5 Financiële middelen

Voor het uitvoeren van de VTH taken zijn financiële middelen nodig. Ten eerste vragen de activiteiten inzet van het gemeentepersoneel. Daarnaast zijn financiële middelen nodig voor externe inhuur, zoals voor de VRF, de FUMO, extra capaciteit of specifieke kennis. Ook voor het beheer van Squit-XO zijn financiële middelen nodig.

 

In de onderstaande tabel staan de financiële middelen, zoals die zijn opgenomen in de begroting van Waadhoeke. De toevoeging van personele capaciteit naar aanleiding van de personele schouw van 2019 is hier nog niet in opgenomen.

 

Activiteiten

Bedragen

Personele kosten VTH taken

€ 1.603.049 (totale budget voor afdeling V & VTH 2019)

Inhuur FUMO voor VTH taken

€ 718.073,-

Inhuur Brandweer Fryslân

€ 36.370,-

Inhuur Boa’s gemeente Leeuwarden

€ 54.400,-

Inhuur marktmeesters

€ 22.500,-

Inhuur Hûs en Hiem

Wordt gedekt door leges.

Bijdrage landelijke prioriteiten

€ 8.000,-

Squit-XO

Beheer is centraal geregeld bij afdeling informatie, bekostiging van beheer is niet per systeem uitgesplitst

Opleiding-vorming-training

€  31.257 (is onderdeel van personele kosten)

Tabel 17: financiële middelen 

 

9. Monitoring, rapportage en evaluatie

9.1 Monitoring

Het laatste onderdeel van de beleidscyclus is de monitoring van diverse zaken die relevant zijn voor bijsturing in de operationele cyclus en als input voor de beleidsevaluatie.

 

Om na te kunnen gaan of de beleidsdoelstellingen en de geplande werkzaamheden uit de uitvoeringsprogramma’s worden gehaald en uitgevoerd, is het belangrijk dat de resultaten van de uitgevoerde controles, verleende (omgevings)vergunningen en behandelde klachten, meldingen en handhavingsverzoeken worden gemonitord. Monitoring is het stelselmatig en systematisch verzamelen, bewerken en verstrekken van gegevens om na te gaan of en in hoeverre het gevoerde beleid slaagt en of de gestelde doeltellingen behaald zijn of gaan worden.

 

De vergunningverleners, toezichthouders en juristen verwerken de monitoringsgegevens van de uitgevoerde werkzaamheden in de softwareapplicatie Squit-XO.

 

De kwaliteitscriteria schrijven voor op welke elementen de monitoring van de kwaliteit en resultaten van de toezicht en handhavingsactiviteiten gericht moet zijn. Ieder jaar wordt in het jaarverslag VTH alle elementen van de monitoring vastgelegd.

9.2 Planning, evaluatie en rapportage

Met een goede verantwoording over de uitvoering van de activiteiten kan zowel de effectiviteit als de efficiëntie van de uitgevoerde taken worden beoordeeld en kan tijdig worden bijgestuurd. Hiervoor is het belangrijk om te evalueren en te rapporteren. Er wordt jaarlijks geëvalueerd en gerapporteerd of de activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd en in welke mate deze hebben bijgedragen aan de gestelde doelen. Hiermee wordt door het College van B&W verantwoording afgelegd in het jaarverslag VTH. Het jaarverslag VTH wordt ter kennisname aangeboden aan de Gemeenteraad. Dit is lijn met de structuur van de horizontale verantwoording die door de Rijksoverheid wordt nagestreefd. Daarnaast wordt het jaarverslag aan verschillende partijen aangeboden, waaronder de FUMO en Veiligheidsregio. Het jaarverslag en het uitvoeringsprogramma worden net als dit beleidsplan in het kader van Interbestuurlijk Toezicht ook toegezonden aan provincie Fryslân. 

Bijlage 1 Gebouwenbestand brandveilig gebruik

 

Inrichtingenbestand brandveilig gebruik

Functie van de inrichting

Aard van de inrichting

Aantal 2018

Woonfunctie

 

 

Zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg, in een woongebouw

8

Groepszorgwoning voor 24-uurs zorg

3

Woonfunctie voor kamergewijze verhuur

2

Bijeenkomstfunctie

 

 

 

 

Bijeenkomstfunctie – oppervlakte 0 – 500 m2

107

Bijeenkomstfunctie – oppervlakte 501 – 1000 m2

23

Bijeenkomstfunctie - oppervlakte 1001 – 5000 m2

15

Bijeenkomstfunctie - oppervlakte > 5000 m2

1

Bijeenkomstfunctie kinderopvang, <4 jaar of 24 uursopvang

17

Celfunctie

Cellengebouw

3

Gezondheidszorgfunctie

Gezondheidszorgfunctie met bedgebied

1

Industriefunctie

Andere industriefunctie - Oppervlakte > 2500 m2

6

Kantoorfunctie

Kantoorgebouw 50-250 pers

11

Logiesfunctie

 

Logiesfunctie in een logiesgebouw

7

Logiesfunctie niet in een logiesgebouw

5

Onderwijsfunctie

 

Onderwijsfunctie - Oppervlakte 251 - 500 m2

15

Onderwijsfunctie - Oppervlakte > 500 m2

31

Sportfunctie

Sportfunctie – Oppervlakte > 1000 m2

5

Winkelfunctie

Winkelfunctie

15

Totaal

 

275

 

 

Bijlage 2: Samenvatting Landelijke Handhavingsstrategie (LHS)

Als er een overtreding wordt geconstateerd, dan wordt uitvoering gegeven aan het 5-stappenplan, dat in landelijk verband is opgesteld (handhavingsstrategie):

 

Stap 1 : positioneren bevindingen in de interventiematrix .

De handhaver bepaalt ten eerste in welk segment van de in de hieronder opgenomen figuur opgenomen interventiematrix hij de bevinding positioneert door: het beoordelen van de gevolgen van de bevinding voor milieu, natuur, water, veiligheid, gezondheid en/of maatschappelijke relevantie en het typeren van de overtreder.

 

Figuur 1 De interventiematrix

 

Bij de typering van de overtreder kijkt de handhaver dus verder dan de bevinding op zich en neemt hij diens gedrag en toezicht- en handhaving historie mee in beschouwing. Als de handhaver niet in staat is om de overtreder te typeren, dan is typering B (onverschillig/reactief) het vertrekpunt. De handhaver bepaalt tot slot of er sprake is van verzachtende of verzwarende argumenten. Bij verzachtende argumenten wordt de in de interventiematrix gepositioneerde bevinding één segment naar links en vervolgens één segment naar onder verplaatst. Bij verzwarende argumenten, waaronder recidive, is de verplaatsing één segment naar rechts en vervolgens één segment naar boven. Als er meer verzachtende of verzwarende argumenten zijn, levert dit toch maar één verplaatsing op.

 

Als legalisatie van de bevinding mogelijk is, is dat de aangewezen weg gelet op de hieruit voortvloeiende rechtszekerheid voor alle betrokkenen. Dit laat het toepassen van de landelijke handhavingsstrategie en de interventiematrix onverlet, omdat er maatregelen nodig kunnen zijn om de overtreding te beëindigen en de gevolgen te beperken of weg te nemen. Bij het toepassen van de interventiematrix is de mogelijkheid van legalisatie een verzachtende omstandigheid. Er kunnen tot slot omstandigheden zijn om bij een bevinding van handhaven af te zien op basis van een vastgestelde gedoogstrategie. Onder gedogen wordt verstaan het expliciete besluit van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden. De nota ‘Gedogen in Nederland’ bevat het landelijke kader voor gedogen: een gedoogsituatie is van tijdelijke aard doordat het handelen binnen afzienbare tijd ophoudt dan wel doordat waarschijnlijk een vergunning zal worden verleend. Ingeval tot gedogen wordt besloten dient het landelijke kader voor gedogen onverkort te worden gevolgd.

 

Stap 2 : Bepalen verzwarende aspecten

De handhaver bepaalt of er verzwarende aspecten zijn die moeten worden betrokken bij de afweging om het bestuurs- en/of strafrecht toe te passen. Hoe meer verzwarende aspecten, des te groter de reden om naast bestuursrechtelijk ook strafrechtelijk te handhaven. Vooral voor bevindingen die na stap 1 in de middensegmenten van de interventiematrix zijn gepositioneerd (A4, B3, B4, C2 en D2), kunnen de verzwarende aspecten reden zijn om naast bestuursrechtelijk ook strafrechtelijk op te treden. De volgende verzwarende aspecten worden afgewogen:

 

  • 1.

    Verkregen financieel voordeel (winst of besparing). De overtreder heeft door zijn handelen financieel voordeel behaald of financieel voordeel halen was het doel.

  • 2.

    Status verdachte / voorbeeldfunctie. De overtreder is: een regionaal of landelijk maatschappelijk aansprekende of bekende (rechts)persoon, een overheid, een toonaangevend brancheonderdeel, een certificerende instelling, een persoon die een openbaar ambt bekleedt, de eigen organisatie.

  • 3.

    Financiële sanctie heeft vermoedelijk geen effect. Een bestuurlijke boete kan waarschijnlijk niet geïnd worden of is waarschijnlijk door de overtreder als (bedrijfs)kosten ingecalculeerd.

  • 4.

    Combinatie met andere relevante delicten. Andere handelingen zijn gepleegd ter verhulling van de feiten, zoals valsheid in geschrift, corruptie of witwassen.

  • 5.

    Medewerking van deskundige derden. De overtreder is bij zijn handelen ondersteund door deskundige derden, zoals vergunningverlenende of certificerende instellingen, keuringsinstanties en brancheorganisaties. De handhaver moet onderbouwen op grond van welke aanwijzingen hij het vermoeden heeft dat de deskundige derde op de hoogte was en/of medewerking heeft verleend aan de geconstateerde bevinding(en).

  • 6.

    Normbevestiging. Bij dit aspect geldt dat het doel van de handhaving ligt in het onder de aandacht brengen van het belang van een bepaalde norm bij de branche of bij het bredere publiek. Strafrechtelijke handhaving vindt mede plaats in het kader van normhandhaving of normbevestiging met het oog op grotere achterliggende te beschermen rechtsbelangen. Hierbij speelt de openbaarheid van het strafproces een grote rol. Als in het openbaar, door middel van een onderzoek ter terechtzitting of de publicatie van een persbericht bij een transactie of strafbeschikking, verantwoording wordt afgelegd van gepleegde strafbare feiten krijgt de normhandhaving of normbevestiging het juiste effect.

  • 7.

    Waarheidsvinding. Soms kan strafrechtelijk optreden met toepassing van opsporingsbevoegdheden met het oog op de strafrechtelijke waarheidsvinding en afdoening aangewezen zijn. Bijvoorbeeld als een controle of inspectie aanwijzingen aan het licht brengt dat er meer aan de hand is, maar de bestuursrechtelijke instrumenten ontoereikend zijn om de waarheid aan het licht te brengen.

     

Stap 3 : Bepalen of overleg van het bestuur met politie en OM, dan wel van politie en OM met het bestuur, over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is

De handhaver bepaalt of overleg over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is op basis van de beoordeling van de bevinding met de interventiematrix (stap 1) en de afweging van verzwarende aspecten (stap 2). Dit overleg beoogt een weloverwogen inzet van het bestuursrecht, het bestuurs- én strafrecht of alleen het strafrecht. Dit overleg is derhalve tweerichtingsverkeer: bestuursrechtelijke handhavers zoeken indien noodzakelijk het overleg op met politie en OM en omgekeerd.

 

Overleg over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht is altijd noodzakelijk als de handhaver de bevinding na stap 1 heeft gepositioneerd in de middensegmenten (A4, B3, B4, C2, D2 en D1) of zware segmenten (C3, C4, D3 en D4) van de interventiematrix. Overleg kan ook zinvol zijn bij bevindingen die de handhaver weliswaar heeft gepositioneerd in de lichte segmenten van de interventiematrix (A1, A2, A3, B1, B2 en C1), maar waarbij er op grond van stap 2 sprake is van één of meer verzwarende aspecten.

 

In situaties waarin een handhavingsinstantie een BSBm oplegt is overleg met het OM niet geïndiceerd en is strafrechtelijk optreden door het OM niet aan de orde. Als de handhaver concludeert dat overleg over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is, wordt gehandeld op basis van vooraf tussen bestuursrechtelijke handhavingsinstanties, politie en OM gemaakte algemene afspraken over hun samenspel. Alleen zo kan accuraat en effectief optreden in voorkomende gevallen worden gewaarborgd, in het bijzonder als er sprake is van spoed en heterdaad. Situaties waarin de vooraf gemaakte algemene afspraken niet voorzien zullen apart door handhavingsinstantie, politie en OM worden beoordeeld, in een regulier overleg of door middel van ad hoc overleg als snelheid vereist is. Uit het overleg volgt hoe de betreffende bevinding wordt opgepakt: alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- én strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk. Het laatste veelal startend met een opsporingsonderzoek onder leiding van de Officier van Justitie.

 

Tenslotte is, afgezien van de interventiematrix, aangifte bij het OM standaard als toezichthouder de volgende ernstige bevindingen doen:

  • Situaties waarin bewust het toezicht onmogelijk wordt gemaakt, zoals het weigeren van toegang, intimidatie, geweldsdreiging, fraude vernietiging van bewijs en poging tot omkoping;

  • Situaties waarin de toezichthouder constateert dat er opzettelijk mensen in gevaar worden gebracht, door onder andere: sabotage, vernieling of het bewust verstrekken van verkeerde informatie.

     

Stap 4: Optreden met de interventiematrix

De landelijke handhavingsstrategie gaat uit van het in principe zo licht mogelijk starten met interveniëren gericht op herstel en het vervolgens snel inzetten van zwaardere interventies als naleving uitblijft. De handhaver gebruikt de interventiematrix van figuur 3 daarbij als volgt:

  • 1.

    De handhaver kijkt naar de interventies in het segment van deze interventiematrix waarin hij de bevinding eerder met behulp van stap 1 (paragraaf 3.1) heeft gepositioneerd.

  • 2.

    De handhaver kiest voor de minst zware (combinatie) van de in het betreffende segment opgenomen interventies tenzij de handhaver motiveert dat een andere (combinatie van interventie(s) in de betreffende situatie passender is.

     

De interventies in de (segmenten van de) matrix lopen van beneden naar boven op in zwaarte.

Waar in de matrix van figuur 2 ‘PV’ staat betreft het de middelzware en zware segmenten die in stap 3 zijn afgestemd tussen handhavingsinstantie en OM. Als in overleg is besloten dat het OM niet optreedt, zijn er in deze situaties de onderstaande figuur aangegeven op herstel en/of op bestraffing gerichte bestuursrechtelijke interventies om te overwegen, en ook de BSBm als strafrechtelijke interventie.

 

 

 

 

 

 

De (mogelijke) gevolgen zijn

 

Aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar

4

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

       

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD

Verscherpt toezicht

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

       

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD

Verscherpt toezicht

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Exploitatieverbod/

Sluiting, schorsen of

Intrekken vergunning,

certificaat of erkenning

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Strafrecht

PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Exploitatieverbod/

Sluiting, schorsen of

Intrekken vergunning,

certificaat of erkenning

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Van belang

3

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Bestuurlijk gesprek, waarschuwen

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD

Verscherpt toezicht

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD

Verscherpt toezicht

Strafrecht

PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Exploitatieverbod/

Sluiting, schorsen of

Intrekken vergunning,

certificaat of erkenning

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

 

 

Beperkt

2

             

Bestuursrecht

herstellend

Aanspreken/

informeren

Strafrecht

BSBm/PV

         

Bestuursrecht

herstellend

Bestuurlijk gesprek, waarschuwen

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD

Verscherpt toezicht

Strafrecht

PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD

 

Vrijwel nihil

1

             

Bestuursrecht

herstellend

Aanspreken/

informeren

             

Bestuursrecht

herstellend

Aanspreken/

informeren

Strafrecht

BSBm/PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Bestuurlijk gesprek, waarschuwen

Strafrecht

PV

 

Bestuursrecht

bestraffend

Bestuurlijke boete

 

Bestuursrecht

herstellend

Bestuurlijk gesprek, waarschuwen

 

 

 

 

 

A

Goedwillend:

  • -

    Onbedoeld

  • -

    Proactief

B

Moet kunnen:

  • -

    Onverschillig

C

Calculerend:

  • -

    Bewust belem-merend en/of risico nemend

D

Bewust en structu-reel/Crimineel:

  • -

    Fraude

  • -

    Oplichting

  • -

    Witwassen

Gedrag van de overtreder

 

Figuur2 De interventiematrix voor het bepalen van de eerste interventie(s)

 

De handhaver zet de betreffende (combinatie van) interventie(s) in totdat sprake is van naleving. Als naleving binnen de door de handhaver bepaalde termijn uitblijft, pakt de handhaver direct door, door middel van het inzetten van een zwaardere (combinatie van) interventie(s). In algemene zin geldt voor termijnen het volgende:

 

  • Gedragsvoorschriften dienen direct in acht genomen te worden. Hiervoor dient geen of hooguit een zeer korte termijn te worden gesteld om de overtreding te beëindigen en/of herhaling ervan te voorkomen.

  • In alle andere gevallen – waaronder ook plannen of voorzieningen waarvoor investeringen vereist zijn – geldt: hoe urgenter de situatie des te korter de termijn. Daarbij rekening houdend met de technische en organisatorische realiseerbaarheid in die termijn.

     

Het optreden in stap 4, zoals tot nu toe beschreven, heeft betrekking op gedane bevinding(en) die op grond van de interventiematrix worden aangepakt. Uiteraard kunnen handhavingsinstanties aanvullend ook hun toezichtstrategie bij het betreffende bedrijf als zodanig aanpassen, in de zin van bijvoorbeeld het verhogen/verlagen van de toezichtfrequentie, het initiëren van de herijking van de vergunningensituatie, et cetera.

 

Stap 5 : Vastlegging

De doorlopen stappen en genomen beslissingen worden verifieerbaar en transparant vastgelegd volgens de binnen de handhavingsinstantie geldende administratieprocedures en -systemen, zodanig dat hieruit kan worden afgeleid dat is voldaan aan: het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod van willekeur en het verbod van misbruik van bevoegdheid.

 

 

Bijlage 3 Sanctiestrategie DHW gemeente Waadhoeke

 

  • 1.

    Inleiding

 

 

1.1 Algemeen

In deze strategie wordt de aanpak beschreven tegen overtredingen van de geldende Drank- en Horecawet (DHW) en is van toepassing op alle verstrekpunten van alcoholhoudende drank binnen de gemeente. Ook overtredingen gerelateerd aan de DHW zijn opgenomen. Hieronder valt de Algemene plaatselijke verordening (Apv) waarin regels zijn opgenomen voor de paracommercie (Drank- en Horecaverordening), de Wet op de Kansspelen (Wok) voor speelautomaten en de Wet milieubeheer (Wm) voor geluid vanuit de horeca.

 

1.2 Handhavingsbevoegdheid

De wettelijke bevoegdheid (lees: beginselplicht) tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, met name in de artikelen 5:21 en 5:32.

 

In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Dit is het geval voor de Drank- en Horecawet en Apv. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.

 

1.3 Uitgangspunten handhavend optreden

Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld dat er in beginsel tegen overtredingen wordt opgetreden. Dit uiteraard voor zover de wettelijke bevoegdheden en de prioriteitenstelling dit toelaten.

 

Bij de opzet van het sanctiebeleid is uitgegaan van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Deze strategie loopt als een rode draad door het gehele VTH-beleid. Het beleid is er op gericht overtredingen en risicovolle situaties op te heffen en herhaling te voorkomen.

 

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie wordt rekening gehouden met:

  • De mogelijke gevolgen van die overtreding;

  • De omstandigheden waaronder die overtreding is begaan;

  • De houding en het gedrag van de overtreder.

  • De voorgeschiedenis en

  • Het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel.

De gemeente dient die sanctie toe te passen die het minst ingrijpend is en het best passend is om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is, maar bepaald dient te worden welke interventie in de specifieke situatie de beste is.

 

 

1.4 Overzicht in te zetten sancties op grond van de DHW en horeca-exploitatie

De Algemene wet bestuursrecht en andere wetten (waaronder de Drank- en Horecawet, Apv) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn:

  • Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in detailhandel (‘Three strikes out’; art. 19a DHW):winkels de bevoegdheid te ontzeggen zwak-alcoholische drank te verkopen, indien 3x in 12 maanden overtreding van de leeftijdsgrenzen is geconstateerd. De ontzegging kan door middel van bestuursdwang worden afgedwongen.

  • Intrekken van de vergunning (ingevolge art. 31 DHW en/of 1:6 Apv)

  • Schorsen van de Drank- en horecavergunning (art. 32 DHW)

  • Ontzeggen van de toegang tot een ruimte indien in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt (art. 36 DHW)

  • Opleggen van een bestuurlijke boete (art. 44a DHW)

  • Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afd. 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;

  • (Tijdelijk) sluiten van de inrichting op grond van Apv (art. 2:30), DHW en/of art. 174 Gemeentewet

  • Opleggen van last onder dwangsom, waarbij onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag de overtreding ongedaan moet worden gemaakt en/of voortduring en herhaling moet worden voorkomen; de last kan ook preventief worden opgelegd (afd. 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht)

  • Bestuurlijke strafbeschikking, op grond van het Besluit OM-afdoening is een aantal feiten benoemd gerelateerd aan de Apv, waarvoor een strafbeschikking kan worden opgelegd. Het gaat bijvoorbeeld om het, ongeacht de leeftijd, het verbod tot het bij zich hebben van drank in door de gemeente aangewezen gebieden.

 

 

Daarnaast kan op basis van een aantal artikelen in de Drank- en Horecawet (alleen) strafrechtelijk worden opgetreden door middel van het opmaken van een proces-verbaal.

In alle gevallen, met uitzondering van het strafrecht, is de burgemeester bevoegd tot opleggen van deze sancties.

 

 

Bezwaar en beroep

Tegen alle bestuursrechtelijke maatregelen, die hierboven worden genoemd, staat bezwaar en beroep open. Indien de vergunninghouder bezwaar indient, schorst dit de werking van het genomen bestuursrechtelijke besluit niet. De vergunninghouder kan bij de Rechtbank verzoeken om een voorlopige voorziening. Dit betekent dat alle genomen besluiten van de burgemeester vernietigd kunnen worden. Bij met name schorsen en intrekken van de vergunning, de ‘three strikes out’, en toepassen van bestuursdwang kan dit leiden tot schadeclaims, indien uit de rechts-beschermingsprocedures volgt dat de besluiten onrechtmatig zijn genomen en ten uitvoer zijn gebracht. Het houden van toezicht en het handhavend optreden zijn geen doelen op zich. Het zijn instrumenten om de naleving van de geldende wet- en regelgeving te bevorderen, overtredingen te beëindigen en leveren hierdoor een bijdrage aan het verwezenlijken van de gestelde doelen.

 

 

  • 2.

    Sanctiestrategie

Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om naleving te bevorderen. Daarnaast worden ondernemers en paracommerciële rechtspersonen gestimuleerd om de naleving van de DHW te verbeteren. Een goed sanctiebeleid geeft voor alle partijen (inwoners, horecaondernemers, toezichthouders, politie en handhavers) duidelijkheid, dat er snel en consequent zal worden opgetreden bij overtreding van de geldende voorschriften. Ook kan met consequente handhaving de naleving door alcoholverstrekkers sterk worden bevorderd. Naast handhaving wordt ook ingezet op voorlichting en preventie.

In de bijlage is een sanctietabel opgenomen. De tabel bevat een opsomming van eventuele overtredingen, het sanctiemiddel, de categorie-indeling, het sanctiebedrag, de begunstigingstermijn en het bedrag van de bestuurlijke boete die ontleend zijn aan het Besluit bestuurlijke boete DHW.

De in dit beleid genoemde sancties zijn een handreiking, een hulpmiddel bij het bepalen van de aanpak, de sanctiehoogte en de begunstigingstermijnen. Het blijft hierbij mogelijk om in individuele gevallen af te wijken. Zodoende kan het bevoegde gezag, afhankelijk van de specifieke situatie en objectieve gegevens, in bijzondere omstandigheden gemotiveerd afwijken van de zwaarte van sancties, de hoogte van dwangsommen en de duur van de termijnen.

 

  • 2.1

    Stappenplan

Voor elke overtreding geldt dat er wordt gehandeld op basis van de systematiek van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Hierbij zullen geringe overtredingen in eerste instantie worden afgedaan met een waarschuwing en worden de sancties zwaarder bij herhaalde overtreding(en).

 

Meerdere overtredingen

Het kan voorkomen dat er sprake is van meerdere overtredingen tegelijk waarbij er een combinatie van sancties kan worden opgelegd.

Niet alle hiervoor genoemde sancties mogen gelijktijdig worden toegepast. Hiervoor dient naar de wettelijke mogelijke samenloop van sancties gekeken te worden (o.a. Awb en DHW). Het toepassen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde valt onder de Gemeentewet.

 

Bij samenloop van overtredingen van verschillende vergunningen of ontheffingen wordt integraal gehandhaafd en voor de bepaling van de te treffen maatregel wordt uitgegaan van de zwaarste overtreding.

 

Hierbij wordt opgemerkt dat het opleggen van een last onder dwangsom tegelijk met een last onder bestuursdwang niet mogelijk is voor dezelfde overtreding. Het opleggen van een bestuurlijke boete tezamen met een last onder dwangsom voor dezelfde overtreding is wel mogelijk. Een last onder dwangsom is namelijk gericht op herstel en de bestuurlijke boete is gericht op bestraffen.

 

Herhaalde overtreding

Als een vergunninghouder binnen een periode van 24 maanden eenzelfde of een ander voorschrift overtreedt van een aan hem/haar verleende vergunning of ontheffing wordt deze overtreding opgevat als een herhaalde overtreding. Als de vergunninghouder handelt op een wijze die naar het oordeel van de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid niet getolereerd kan worden, wordt deze overtreding eveneens opgevat als een herhaalde overtreding.

Als bij een overtreding niet het gehele stappenplan is doorlopen wordt bij een herhaalde overtreding binnen twee jaar de eerst volgende stap uit het stappenplan doorlopen.

 

Conform het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet wordt bij een tweede overtreding van hetzelfde artikel binnen één jaar het boetebedrag met 50% verhoogd. Bij een derde of meerdere oplegging van een bestuurlijke boete wordt het boetebedrag verhoogd met 100%.

 

Verjaring Overtredingen blijven niet voor onbepaalde tijd meewegen bij het opleggen van een sanctie na een herhaalde overtreding. Elke overtreding uit de handhavingsmatrix vervalt na 24 maanden.

 

Beginnen met een schone lei

Handhaving vindt plaats per ondernemer of organisatie, per instelling en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer het bedrijf of inrichting overneemt, worden in beginsel de stappen in het handhavingsmodel ‘gereset’ en teruggebracht naar de startsituatie.

 

 

Afweging belang ondernemer

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over het opleggen van een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer, inrichting af tegen dat van de openbare orde en veiligheid.

 

GedogenEr zijn uitzonderlijke situaties denkbaar waarin het opleggen van sancties niet gewenst is. In dat geval kan de burgemeester een overtreding gedogen. Onder gedogen wordt verstaan: het expliciete schriftelijke besluit van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden terwijl het bestuursorgaan in beginsel juridisch bevoegd is op te treden. De gemeente Waadhoeke beperkt het gedogen tot zeer bijzondere situaties, waarbij er op korte termijn uitzicht bestaat op het opheffen van de overtreding of op het legaliseren van de situatie, bijvoorbeeld doordat een vergunning verleend kan worden.

 

 

2.2 Sanctiecategorieën

Elke overtreding wordt ingedeeld in een categorie. Hieronder zijn de categorieën van overtredingen en de daartegen te treffen acties (mogelijke sancties) opgenomen.

 

 

Elke overtreding dient in beginsel te leiden tot handhavend optreden. De opgelegde bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gelegd. Het opleggen van een sanctie is geen doel op zich, maar bedoeld als pressiemiddel om een overtreding te beëindigen, ongedaan te maken en/of herhaling te voorkomen.

 

De overtredingen op grond van de DHW zijn gekoppeld aan een categorie waarvoor een stappenplan is opgesteld. Elke categorie geeft inzicht in de stappen die worden ondernomen op het moment dat er een overtreding plaatsvindt. Binnen het handhavingsbeleid zijn de overtredingen opgedeeld in drie categorieën, met elk hun eigen aanpak. De drie categorieën zijn hieronder beschreven.

 

 

Categorie 1 (spoedeisend) Direct toepassen bestuursdwang

Bij overtredingen die onder deze categorie vallen gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van een situatie waarbij acuut gevaar is voor de volksgezondheid en/of de veiligheid in het geding is. Er is spoedeisendheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.

 

 

Categorie 2 Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

Bij overtredingen die onder categorie 2 vallen gaat het om ernstige overtredingen, maar is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. Een overtreding kan ook als categorie 2 worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn.

 

 

Categorie 3 Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

De overtredingen die onder categorie 3 vallen zijn de overtredingen die van minder ernstige aard zijn. Dit zijn bijvoorbeeld overtredingen rondom administratieve vereisten, signaleringen of gedragingen.

 

 

De acties die stapsgewijs na constatering van een overtreding worden gezet zijn hieronder beschreven. Deze tabel geeft duidelijkheid over de sanctiemiddelen die per categorie worden ingezet.

 

 

 

2.3 Sanctietabel

De overtredingen op grond van de DHW worden nader beschreven in de sanctietabel. Elke overtreding is gekoppeld aan een categorie die hierboven is besproken. Tevens is in de handhavingsstrategie opgenomen welk sanctiemiddel wordt geadviseerd en welke begunstigingstermijn (termijn voor het ongedaan maken van een onrechtmatige situatie) wordt aangehouden.

 

In de sanctietabel is, daar waar de last onder dwangsom de sanctie is, de minimale hoogte van het dwangsombedrag opgenomen. Er kan, afhankelijk van de omstandigheden/situatie, een hoger bedrag worden opgelegd. Het bedrag hoort in redelijke verhouding te staan tot de aard van de overtreding, en het herstel ervan. Voor de bestuurlijke boete geldt dat de hoogte wettelijk is vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Hiervan kan niet worden afgeweken.

 

Als de toezichthouder een overtreding constateert, past hij het handhavingstappenplan en de sanctietabel toe. Hiervan kan, gemotiveerd, worden afgeweken. Afwijken kan in geval van bijzondere omstandigheden gewenst zijn. Het doel is immers te komen tot (verbetering van) naleving van de regels. In sommige gevallen kan afwijking van het stappenplan leiden tot een beter resultaat. Dit kan betekenen dat een extra tussenstap of een andere sanctie wordt gekozen, afhankelijk van de urgentie en de daarop te maken belangenafweging.

 

Reikwijdte

Dit beleid beperkt zich tot overtredingen en de daartegen te treffen aanbevolen sancties bij horeca-, alcohol gerelateerde en drugs gerelateerde zaken. Er wordt per overtreding een sanctiemiddel of- middelen aanbevolen. Bij drugs gerelateerde zaken wordt (ook) opgetreden conform de Beleidsregels Opiumwet 13B Gemeente Waadhoeke, vastgesteld bij besluit van de burgemeester van 26 juni 2019. Daarnaast zijn natuurlijk nog andere sanctiemiddelen per overtreding mogelijk, dit ter beoordeling van de gemeente zelf.

 

 

Sanctietabel

 


1

Bron: Atlas van Waadhoeke en Ontwikkelperspectief Waadhoeke

2

In verband met de vele extra evenementen tijdens Culturele Haadsted is 2018 minder representatief. Echter zijn geen andere gegevens beschikbaar.

3

De IPPC-richtlijn staat voor Integrated Pollution Prevention and Control, geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.

4

Projecten kunnen bestaan uit zaken die lokaal spelen, voorbeeldprojecten uit het verleden zijn schuilstallen, rotte kiezen etc.

5

Uitgaande van 1362 productieve uren per jaar.

6

Indien de formatie uit de personele schouw wordt toegekend.

7

Dit preventieplan zal in het najaar van 2019 opgesteld worden in samenwerking met de afdeling Samenleving.