Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Wolden

Beleidsregels Bijzondere Bijstand Gemeente De Wolden 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Wolden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Bijzondere Bijstand Gemeente De Wolden 2019
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand gemeente De Wolden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Participatiewet
  2. artikel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-12-2019Nieuwe regeling

29-10-2019

gmb-2019-293335

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere Bijstand Gemeente De Wolden 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;

gelet op:

− artikel 35 Participatiewet;

− titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

het college het noodzakelijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet kan worden verstrekt en daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;

besluiten vast te stellen:

beleidsregels bijzondere bijstand gemeente De Wolden 2019.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    a. alo-kop: de verhoging van het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders, zoals bedoeld in artikel 2, zesde lid van de Wet op het kindgebonden budget;

    b. ama: alleenstaande minderjarige asielzoeker;

    c. aow: Algemene ouderdomswet;

    d. azc: asielzoekerscentrum;

    e. bpoz: Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen;

    f. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;

    g. de wet: de Participatiewet;

    h. draagkracht: de middelen waarover beschikt kan worden om zelf in het levensonderhoud te voorzien. De draagkracht in relatie tot bijzondere bijstand wordt uitgedrukt in een percentage van de voor de bijzondere bijstand in aanmerking te nemen middelen;

    i. nibud: Nationaal instituut voor budgetvoorlichting;

    j. ozb: onroerende zaakbelasting;

    k. wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

    l. wao: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    m. wht: Wet op de huurtoeslag;

    n. wia: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

    o. wlz: Wet langdurige zorg;

    p. wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    q. wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    r. wtos: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

  • 2.

    Alle andere in deze beleidsregel gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als vermeld in de Participatiewet en Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2 Indienen aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om bijzondere bijstand wordt schriftelijk ingediend op een door het college beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    Het college kan het recht op bijzondere bijstand ambtshalve vaststellen indien een schriftelijke aanvraag niet mogelijk is op grond van individuele omstandigheden

  • 3.

    Een aanvraag om bijzondere bijstand moet worden ingediend voordat de kosten opkomen of zijn gemaakt. In beginsel verleent het college daarom geen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht.

  • 4.

    Het college kan afwijken van het bepaalde in het derde lid en bijzondere bijstand verlenen voor kosten die zijn gemaakt tot drie maanden voor de datum van de aanvraag.

 

Artikel 3 Uitgangspunten draagkracht

  • 1.

    Bij de vaststelling van de bijzondere bijstand houdt het college rekening met de aanwezige draagkracht in het inkomen en het vermogen.

  • 2.

    Bij de bepaling van aanwezige draagkracht wordt in ieder geval rekening gehouden met de draagkrachtperiode, het vermogen en het inkomen, zoals in artikel 4 is aangegeven.

  • 3.

    Het college laat voor de bepaling van de draagkracht buiten beschouwing:

    a. het inkomen in de vorm van een particuliere oudedagsvoorziening, zoals bedoeld in artikel 33, vijfde lid van de wet;

    b. het vermogen tot voor de op belanghebbende van toepassing zijnde grens als bedoeld in artikel 34 van de wet.

    c. het vermogen als spaargeld opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen;

    d. het vermogen in de vorm van een eigen huis, indien de belanghebbende in dat eigen huis woonachtig is en recht heeft op een AOW-uitkering of een ouderdomspensioen ontvangt.

 

Artikel 4 Draagkracht, inkomens- en vermogensgrens

  • 1.

    In het inkomen tot 110% van de bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag, is geen draagkracht aanwezig. Deze inkomensgrens geldt voor alle kostensoorten en voorzieningen die vermeld staan in deze beleidsregels, tenzij anders is bepaald.

  • 2.

    Van het inkomen meer dan 110% dan de bijstandsnorm wordt 35% in aanmerking genomen voor de draagkracht.

  • 3.

    Het college houdt bij de bepaling van de in het eerste lid bedoelde inkomensgrens geen rekening met de kostendelersnorm.

  • 4.

    Het vermogen boven de in artikel 34 van de wet genoemde grens neemt het college volledig in aanmerking voor de draagkracht.

  • 5.

    Voor woonkostentoeslag geldt als draagkracht een inkomen vanaf 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Het college neemt het volledige meerinkomen in aanmerking als draagkracht.

  • 6.

    Indien de vastgestelde draagkracht minder dan € 25 per jaar bedraagt, past het college deze draagkracht niet toe.

 

Artikel 5 Vaststelling van het inkomen en vermogen

  • 1.

    Het inkomen, exclusief vakantietoeslag, wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 31 van de wet en het in artikel 3 en 4 van deze beleidsregels bepaalde over het in aanmerking te nemen inkomen.

  • 2.

    Heeft belanghebbende inkomsten inclusief vakantietoeslag, dan wordt bij de draagkrachtberekening ook uitgegaan van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

  • 3.

    Het inkomen van de belanghebbende die geen bijstandsuitkering ontvangt, wordt vastgesteld aan de hand van de inkomensspecificatie van de maand voorafgaand aan de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan.

  • 4.

    Indien belanghebbende een traject volgt volgens de WSNP of een minnelijk traject volgt in het kader van een schuldregeling, dan gaat het college, in afwijking van het eerste lid, uit van het werkelijk netto besteedbaar inkomen.

  • 5.

    Wanneer belanghebbende een wisselend inkomen heeft dan gaat het college uit van het gemiddelde inkomen genoten in de zes maanden voorafgaand aan de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan.

  • 6.

    In het geval dat de belanghebbende de aanvraag om bijzondere bijstand indient voordat de kosten zich daadwerkelijk voordoen, dan stelt het college het inkomen vast aan de hand van de inkomensspecificatie van de maand, dan wel het gemiddelde inkomen van de zes maanden, voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 7.

    Het college stelt met in achtneming van artikel 3 van deze beleidsregels het vermogen vast over de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan met in achtneming van artikel 34 van de wet, tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald.

 

Artikel 6 Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht wordt voor een periode van twaalf maanden vastgesteld. De periode vangt aan op de eerste dag van de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan.

  • 2.

    De draagkracht voor periodieke kosten wordt per kalenderjaar vastgesteld.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, als er geen sprake is van draagkracht, wordt een periode van drie jaar aangehouden voor de belanghebbende die een bijstandsuitkering, WAO-, WIA-, Wajonguitkering of AOW ontvangen.

  • 4.

    Een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet gewijzigd tijdens de draagkrachtperiode.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid, wordt een eerder vastgestelde draagkracht en draagkrachtperiode opnieuw vastgesteld als er een wijziging in de middelen en / of leefsituatie heeft plaatsgevonden.

 

Artikel 7 Verplichtingen

  • 1.

    De toegekende bijzondere bijstand moet worden besteed aan de betreffende kosten.

  • 2.

    Belanghebbende dient desgevraagd de betalingsbewijzen te overleggen.

  • 3.

    Het college kan nadere verplichtingen opleggen behorend bij de toegekende bijzondere bijstand.

 

Artikel 8 Hoogte bijzondere bijstand en drempelbedrag

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand op basis van de goedkoopste en meest adequate voorziening.

  • 2.

    Het college kan voor de hoogte van de bijstandsverlening aansluiting zoeken bij vastgestelde richtprijzen, zoals van het NIBUD.

  • 3.

    Het college hanteert geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35, tweede lid van de wet.

 

Artikel 9 Vorm bijzondere bijstand en aflossing lening

  • 1.

    Het college bepaalt in welke vorm de bijzondere bijstand wordt verstrekt. Bijzondere bijstand kan in vier vormen worden verleend:

    a. om niet;

    b. als lening;

    c. onder borgtocht;

    d. in natura.

  • 2.

    Voor het verlenen van bijzondere bijstand in de vorm van een lening geldt de voorwaarde dat moet blijken dat een lening bij een kredietbank niet mogelijk of naar het oordeel van het college niet gewenst is.

  • 3.

    In het geval van een lening bij een kredietbank waarbij het aflossingsbedrag meer bedraagt dan 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, verleent het college voor het meerdere bijzondere bijstand om niet.

  • 4.

    In het geval van verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening geldt de verplichting dat de belanghebbende gedurende 36 maanden de aflossing aan het college betaalt. Voor het restant van de geldlening verleent het college vervolgens bijzondere bijstand om niet.

  • 5.

    Indien belanghebbende de verplichting genoemd in het vierde lid niet nakomt, dan kan het college de niet afgeloste bijstand terugvorderen op grond van artikel 58, tweede lid van de wet.

 

Hoofdstuk 2 Bijzondere bijstand

Artikel 10 Medische en paramedische kosten

  • 1.

    Het college verleent in beginsel geen bijzondere bijstand voor medische- en paramedische kosten. Het uitgangspunt voor medische- en paramedische kosten is dat een ieder zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van de basis- en aanvullende zorgverzekering.

  • 2.

    De vergoedingen vanuit de Zorgverzekeringswet, de WMO, de Wlz en vergelijkbare regelingen acht het college voorliggende voorzieningen die passend en toereikend zijn. Indien binnen de voorliggende voorziening een beslissing is genomen dat bepaalde kosten niet als noodzakelijk worden aangemerkt, kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend.

  • 3.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage WMO en Wlz.

  • 4.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor kosten die voor rekening van een belanghebbende blijven op grond van vrijwillig of verplicht eigen risico.

 

Artikel 11 Tandartskosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 10 kan het college bijzondere bijstand om niet verlenen voor tandartskosten onder de volgende drie voorwaarden:

    a. het is het college gebleken dat zorgverzekeraars de belanghebbende wegens schulden niet accepteren voor een aanvullende tandverzekering of een collectieve zorgverzekering, of de zorgverzekeraar verrekent een te vergoeden bedrag aan de tandarts met een schuld aan de zorgverzekeraar;

    b. de belanghebbende werkt op het moment van de aanvraag mee aan en volgt een schuldhulpverleningstraject;

    c. voorafgaande aan de behandeling overlegt de belanghebbende aan het college een gespecificeerde kostenopgave van een tandarts, die ingeschreven staat in het kwaliteitsregister tandartsen.

  • 2.

    Het college verleent gelet op artikel 8, eerste lid uitsluitend bijzondere bijstand voor noodzakelijke behandelingen.

  • 3.

    Het college stelt de belanghebbende en de tandarts in kennis met welke behandeling en met welke kosten het college instemt.

  • 4.

    De betaalbaarstelling van de bijstand doet het college aan de tandarts.

 

Artikel 12 Collectieve Zorgverzekering

  • 1.

    Het college biedt inwoners vanaf 18 jaar met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag en een vermogen van maximaal de toepasselijke vermogensgrens van de wet de mogelijkheid deel te nemen aan een collectieve zorgverzekering.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen studenten met een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of met een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de WTOS geen gebruik maken van een collectieve zorgverzekering.

  • 3.

    Het eerste lid is van toepassing indien het college met een zorgverzekeraar een overeenkomst voor het aanbieden van een collectieve zorgverkering heeft afgesloten.

  • 4.

    Voor de bepaling van het vermogen van belanghebbende die recht heeft op een AOW-uitkering of ouderdomspensioen past het college artikel 3, derde lid van deze beleidsregels toe.

  • 5.

    Het college verleent als tegemoetkoming in de premie aan belanghebbende bijzondere bijstand van Є 10 per maand.

 

Artikel 13 Dieetkosten, bewassing, kledingslijtage, verwarmingskosten en maaltijdvoorziening

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de meerkosten van diëten, bewassing, kledingslijtage en verwarming als de noodzakelijkheid van deze kosten is aangetoond.

  • 2.

    Onder de meerkosten worden de kosten verstaan die zich voordoen wanneer vanwege een medische oorzaak een dieet of extra bewassing noodzakelijk is of zich meer slijtage van kleding, schoeisel of beddengoed voordoen ten opzichte van wat gebruikelijk is.

  • 3.

    Over het verband tussen meerkosten en medische oorzaak wordt een advies opgevraagd bij een daartoe bevoegde arts of wordt een advies van de bevoegde arts aan het college overgelegd.

  • 4.

    Het medisch advies mag niet ouder zijn dan vijf jaar.

  • 5.

    Voor de kosten van maaltijden kan het college een tegemoetkoming verlenen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    a. de belanghebbende heeft een beperking of een chronische ziekte of er geldt voor de belanghebbende naar het oordeel van het college een sociale indicatie;

    b. belanghebbende is naar het oordeel van het college voor zijn of haar maaltijden aangewezen op instanties die maaltijden verzorgen;

    c. maaltijden worden verstrekt via een officiële maaltijdleverancier.

  • 6.

    Het college vergoedt de werkelijke kosten voor maximaal 7 maaltijden per week onder aftrek van het bedrag per maaltijd dat de belastingdienst hanteert volgens het "Handboek loonheffingen" voor een maaltijd in een bedrijfskantine.

 

Artikel 14 Uitvaartkosten

  • 1.

    Het college verleent in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van een uitvaart. In deze kosten kan immers worden voorzien door de nalatenschap van de overledene, uitvaartverzekering, levensverzekering en/of ongevallenverzekering. De wettelijke of per testament bepaalde erfgenamen zijn aansprakelijk voor de kosten van de uitvaart.

  • 2.

    Als de erfgenaam zijn of haar kosten naar rato van het aantal erfgenamen niet kan betalen of zijn of haar deel niet geheel kan betalen, kan het college bijzondere bijstand verlenen.

  • 3.

    Het college houdt met de bijzondere bijstandsverlening rekening met een maximum bedrag voor de totale kosten van een uitvaart van € 7.500.

 

Artikel 15 Kosten bewind, curatele en mentorschap

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 4 kan het college voor de kosten van beschermingsbewind, curatele en mentorschap bijzondere bijstand verlenen, indien de noodzaak blijkt uit een beschikking van de rechtbank.

  • 2.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren genoemde kosten en de kosten van griffierecht.

  • 3.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt vanaf de eerste van de maand of de zestiende van de maand, afhankelijk van de datum waarin de bewindvoerder, curator of mentor is benoemd.

  • 4.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de extra te maken kosten zoals vermeld in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren mits de rechter akkoord is gegaan en hiervoor een machtiging heeft verstrekt.

  • 5.

    De kosten van beschermingsbewind voor het beheer van een persoonsgebonden budget komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

  • 6.

    Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de kosten van budgetbeheer op vrijwillige basis. Deze kosten worden als niet noodzakelijk geacht.

  • 7.

    De salariskosten van de beschermingsbewindvoerder in het kader van de Wet Schuldsanering natuurlijke Personen komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

 

Artikel 16 Rechtsbijstand

  • 1.

    Voor de kosten van de eigen bijdrage van rechtshulp of advocaat, griffierechten en de uittreksels uit de Basisregistratie Personen kan het college bijzondere bijstand verlenen.

  • 2.

    Wanneer belanghebbende over een rechtsbijstandsverzekering beschikt, verleent het college geen bijzondere bijstand voor de in het eerste lid genoemde kosten.

  • 3.

    Indien een toevoeging voor rechtsbijstand is afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand staat de noodzaak voor de in het eerste lid genoemde kosten vast.

  • 4.

    Bij het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt te allen tijde rekening gehouden met de korting van het Juridische Loket, ook als het juridisch loket niet door de belanghebbende is ingeschakeld.

  • 5.

    De bijzondere bijstand in verband met de in het eerste lid genoemde kosten verlaagt het college met het bedrag van de beschikbare korting.

  • 6.

    Indien belanghebbende wordt veroordeeld in de proceskosten verleent het college voor deze kosten geen bijzondere bijstand.

  • 7.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten in verband met een zakelijk geschil, voortvloeiend uit het huidige of voormalig ondernemerschap van de belanghebbende.

  • 8.

    Kosten die via de gerechtelijke procedure aan belanghebbende worden vergoed, dienen aan de gemeente De Wolden te worden terugbetaald, indien en voor zover hiervoor bijzondere bijstand is verstrekt.

 

Artikel 17 Kosten levensonderhoud jongeren van 18-21 jaar niet in een inrichting

  • 1.

    Voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud van een zelfstandig wonende jongere van 18 tot 21 jaar kan bijzondere bijstand worden verleend, wanneer de jongere geen beroep kan doen op eigen middelen en de onderhoudsplicht.

  • 2.

    De noodzaak tot zelfstandige huisvesting voor een jongere staat vast indien er een schriftelijke verklaring aanwezig is van een hulpverlenende instantie.

  • 3.

    Ouders zijn onderhoudsplichtig voor hun meerderjarige kind tot 21 jaar, tenzij het kind geen beroep kan doen op de ouders.

  • 4.

    De jongere wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als: a. de ouder(s) is/zijn overleden of in het buitenland woont/wonen en deze onbereikbaar is/zijn;

    b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg destijds buiten het gezin is geplaatst;

    c. de jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening twaalf maanden of langer zelfstandig woont;

    d. er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht.

  • 5.

    De bijzondere bijstand voor levensonderhoud vult het aanwezige inkomen aan tot maximaal de norm inclusief vakantietoeslag die van toepassing zou zijn als jongere 21 jaar of ouder is.

  • 6.

    De bijzondere bijstand wordt per kalenderjaar vastgesteld. Er wordt geen draagkrachtberekening gemaakt.

 

Artikel 18 Kosten levensonderhoud jongeren van 18-21 jaar in een inrichting

  • 1.

    Voor kosten levensonderhoud van een jongere van 18 tot 21 jaar die verblijf houdt in een inrichting kan bijzondere bijstand worden verleend, wanneer de jongere geen beroep kan doen op eigen middelen en de onderhoudsplicht.

  • 2.

    Ouders zijn onderhoudsplichtig voor hun meerderjarige kind tot 21 jaar, tenzij het kind geen beroep kan doen op de ouders.

  • 3.

    De jongere wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als: a. de ouder(s) is/zijn overleden of in het buitenland woont/wonen en deze onbereikbaar is/zijn;

    b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg destijds buiten het gezin is geplaatst;

    c. de jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening twaalf maanden of langer zelfstandig woont;

    d. er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht.

  • 4.

    De bijzondere bijstand voor levensonderhoud vult het aanwezige inkomen aan tot de jongerennorm van 18 tot 21 jaar, inclusief vakantietoeslag.

  • 5.

    De bijzondere bijstand wordt per kalenderjaar vastgesteld. Er wordt geen draagkrachtberekening gemaakt.

 

Artikel 19 Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in inrichting

  • 1.

    Voor de kosten van de doorbetaling van de vaste lasten wegens het aanhouden van de woning, is bijzondere bijstand mogelijk indien: a. belanghebbende in een inrichting verblijft, en

    b. de noodzaak van de doorbetaling vaste lasten en aanhouden van de woning vast staat vast, en

    c. het vooraf duidelijk is dat de opname korter duurt dan zes maanden.

  • 2.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor de volgende kosten: a. de huur minus huurtoeslag;

    b. de kosten van gas, water en elektriciteit;

    c. de kosten voor lopende abonnementen en/of verzekeringen die niet per direct opgezegd kunnen worden. Gedurende de opzegtermijn wordt bijzondere bijstand verstrekt.

 

Artikel 20 Gedwongen opname

  • 1.

    Indien bij een gedwongen opname op grond van de BOPZ het college de voortzetting van de algemene bijstand heeft beëindigd, kan het college aansluitend bijzondere bijstand verlenen.

  • 2.

    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de volgende kosten:

    a. kosten voor het aanhouden van de woning, zoals gesteld in artikel 19;

    b. kosten voor levensonderhoud.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het tweede lid onder b genoemde kosten wordt vastgesteld conform artikel 23, eerste en tweede lid van de wet.

  • 4.

    De bijzondere bijstand wordt verleend gedurende de opnameduur.

 

Artikel 21 Duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand om niet verlenen voor de noodzakelijke aanschaf of noodzakelijke vervanging van de volgende duurzame gebruiksgoederen:

    a. een wasmachine;

    b. een koelkast;

    c. een televisie;

    d. een kooktoestel.

  • 2.

    Voor de hoogte van de bijzondere bijstand voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed sluit het college aan bij de normbedragen van de prijzengids van het NIBUD.

  • 3.

    Voor de vervanging van een duurzaam gebruiksgoed past het college afschrijftermijnen toe, die het NIBUD hanteert.

  • 4.

    De bijzondere bijstand wordt toegekend op basis van een vóór de toekenning overlegde offerte ten behoeve van de aanschaf of nota en betaalbewijs van de aankoop.

 

Artikel 22 Verhuis- en / of inrichtingskosten

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor verhuiskosten als sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.

  • 2.

    In de beoordeling of er sprake is van bijzondere omstandigheden weegt het college de voorzienbaarheid en uitstelbaarheid van de verhuizing mee.

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op de verhuiskosten, kent het college bijzondere bijstand om niet toe van maximaal € 150,00.

  • 4.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op de inrichting van een woning, beschouwt het college een lening bij een reguliere bank of kredietbank als een voorliggende voorziening.

  • 5.

    Indien en voor zover een lening bij een reguliere bank of kredietbank niet kan worden geëffectueerd, kan het college, met in achtneming van artikel 9 van deze beleidsregels, bijzondere bijstand verlenen voor de noodzakelijk aan te schaffen goederen tot maximaal honderd procent van de genoemde bedragen of van de inventarispakketten in de prijzengids van het NIBUD.

  • 6.

    Indien belanghebbende een kamer gaat bewonen, geldt 50% van de in het vijfde lid bedoelde bedragen.

  • 7.

    De in het vijfde lid genoemde bijzondere bijstand verleent het college in een bijstandsvorm of combinatie van vormen in de volgende rangorde:

    a. borgtocht bij een geldlening via de normale kredietverlenende instanties als vaststaat dat, zonder verlening van de bijstand als borg, de lening door de kredietverlenende instelling niet zal worden verstrekt;

    b. bijstand als geldlening;

    c. bijstand om niet indien en voor zover sub a, en b niet mogelijk zijn.

 

Artikel 23 inrichtingskosten statushouders

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor inrichtingskosten is mogelijk indien er sprake is van een eerste verhuizing na het verlaten van het AZC.

  • 2.

    Het college verstrekt met in achtneming van artikel 8 en met toepassing van artikel 9, vierde lid van deze beleidsregels een lening voor de inrichtingskosten. Het maximum bedrag van de bijstand in de vorm van een lening wordt bepaald op grond van de inventarispakketten van de prijzengids van het NIBUD, afhankelijk van de gezinssamenstelling van de belanghebbende.

 

Artikel 24 Legitimatie, verblijfsvergunning en leges

  • 1.

    Het college verleent aan de belanghebbende van 18 jaar en ouder geen bijzondere bijstand voor de kosten van een legitimatiebewijs. Deze kosten behoren naar het oordeel van het college tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit geldt zowel voor het document als voor de pasfoto’s. Voor een minderjarig kind gelden de Beleidsregels kindpakket De Wolden.

  • 2.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor de (leges)kosten voor het aanvragen en verlengen van een verblijfsvergunning of het aanvragen van naturalisatie. Deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke incidenteel voorkomende kosten van bestaan.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan het college bijzondere bijstand verlenen voor legeskosten in de volgende situaties:

    a. voor de voormalig AMA die niet erkend is als vluchtelingen maar wel in Nederland mag verblijven op grond van een verblijfsvergunning "regulier";

    b. kinderen van ouders met een verblijfsvergunning "asiel";

    c. nieuwkomers die hun vergunning "regulier bepaalde tijd" moeten verlengen.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan het verschil van de kosten voor een identiteitskaart en de kosten van het verlengen en/of wijzigen van de verblijfsvergunning.

 

Artikel 25 Overbruggingsuitkering

  • 1.

    In beginsel verleent het college geen bijzondere bijstand voor een overbruggingsuitkering. Deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan.

  • 2.

    Er bestaat geen recht op een overbruggingsuitkering indien de belanghebbende over voldoende eigen middelen kan beschikken.

  • 3.

    Een overbruggingsuitkering kan het college alleen toekennen bij aanvang van de bijstand en mag niet in de plaats komen van een voorschot.

  • 4.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering is gelijk aan de voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag, minus de financiële middelen waarover kan worden beschikt, berekend over de periode van de ingangsdatum van het recht op bijstand tot de eerste betaling van de periodieke uitkering.

  • 5.

    De overbruggingsuitkering bedraagt maximaal de toepasselijke bijstandsnorm van één maand.

 

Artikel 26 Reiskosten

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor noodzakelijke en aantoonbare reiskosten:

    a. in verband met medische en psychische behandelingen indien sprake is van bijzondere omstandigheden;

    b. voor schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs wanneer het schooltype niet in de gemeente De Wolden aanwezig is;

    c. bij bezoek aan gezinsleden in detentie of inrichting;

    d. bij bezoek aan gezinsleden in het ziekenhuis en / of revalidatiecentrum;

    e. bij bezoek aan minderjarige kinderen die in een pleeggezin of gezinsvervangend te huis wonen;

    f. in verband met een gerechtelijke procedure waarbij belanghebbende is betrokken, voor zover de gerechtelijke instantie geen vergoeding verleent.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt voor reizen met een enkele reisafstand van 8 kilometer of meer. In dat geval vergoedt het college de totale reiskosten met in achtneming van het derde lid.

  • 3.

    De reiskostenvergoeding bedraagt de kosten van het openbaar vervoer of het bedrag per kilometer dat de belastingdienst hanteert als onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer als per auto wordt gereisd.

 

Artikel 27 Huurschuld

  • 1.

    In beginsel verstrekt het college geen bijzondere bijstand voor het betalen voor een huurschuld om woningontruiming te voorkomen.

  • 2.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand indien de belanghebbende aanspraak kan maken op een moratorium volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 3.

    Bijzondere bijstand voor de huurschuld kan eenmalig worden verstrekt wanneer sprake is van een ten laste komend minderjarig kind.

  • 4.

    Het college verleent de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening ter hoogte van de huurschuld.

  • 5.

    De lening dient te worden terugbetaald met een bedrag per maand van 10% van de geldende bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

 

Artikel 28 Kinderopvang

Op grond van de Verordening gemeentelijke kindregelingen De Wolden is vergoeding voor de kosten van kinderopvang mogelijk wanneer er voor de ouders een sociaal medische indicatie is.

 

Artikel 29 Woonkostentoeslag bij een huurwoning

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen indien de belanghebbende die een huurwoning bewoont, niet in staat is de huur volledig te betalen en geen beroep kan doen op de Wht.

  • 2.

    De hoogte van de woonkostentoeslag wordt conform de systematiek van de Wht vastgesteld. De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag dat belanghebbende zou krijgen aan huurtoeslag.

  • 3.

    De kosten van huur die meer bedragen dan de maximale rekenhuur volgens de Wht worden volledig vergoed.

  • 4.

    Wanneer de belanghebbende een recreatiewoning bewoont en geen beroep kan doen op de Wet op de huurtoeslag, kan het college bijzondere bijstand voor woonkosten toekennen, mits er sprake is van een levensbedreigende of extreme noodsituatie.

  • 5.

    Het college kent de woonkostentoeslag voor een half jaar toe. Als de huur hoger is dan de maximale rekenhuur legt het college de belanghebbende de volgende verplichtingen op:

    a. actief zoeken naar goedkopere woonruimte binnen de gemeente De Wolden;

    b. ingeschreven staan als woningzoekende bij woningcorporaties;

    c. reageren op elke (aangeboden) woning met een huur lager dan de maximale rekenhuur, ongeacht de aard of ligging van de woning.

    d. geen passende woonruimte weigeren;

    e. alles in het werk stellen om goedkopere woonruimte te verkrijgen.

  • 6.

    Indien de verplichting als bedoeld in het vijfde lid is opgelegd, kan het college de woonkostentoeslag met maximaal een half jaar verlengen als belanghebbende buiten zijn schuld nog geen woning heeft kunnen krijgen waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag.

 

Artikel 30 Woonkostentoeslag bij een eigen woning

  • 1.

    Het college verleent uitsluitend woonkostentoeslag voor de eigen woning indien de eigenaar de eigen woning bewoont en niet in staat is de woonkosten te betalen.

  • 2.

    De woonkostentoeslag wordt berekend conform de systematiek van de Wht, waarbij alleen de volgende woonkosten in de berekening worden meegenomen: a. de kosten van de betaalde hypotheekrente, niet de aflossing of premie voor spaarhypotheek, onder aftrek van de daadwerkelijk ontvangen belastingteruggaaf;

    b. de zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals het eigenaarsdeel van de waterschapslasten, de premies van glas- en opstalverzekeringen en het eigenaarsgedeelte per maand OZB en erfpachtcanon;

    c. schoonmaakkosten, energiekosten voor de lift, kosten verlichting gemeenschappelijke ruimtes bij bewoning van een flat of appartement.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag dat belanghebbende zou krijgen aan huurtoeslag.

  • 4.

    De woonkosten die meer bedragen dan de maximale rekenhuur komen voor bijstandsverlening in aanmerking.

  • 5.

    Het college kent de woonkostentoeslag voor één jaar toe. Hierbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting, onder de volgende voorwaarden: a. actief zoeken naar goedkopere woonruimte binnen de gemeente De Wolden;

    b. reageren op elke (aangeboden) goedkopere huisvesting, ongeacht de aard of ligging van de huisvesting;

    c. geen passende woonruimte weigeren;

    d. alles in het werk stellen om de woning te verkopen: schakel een makelaar in, zet via een advertentie de woning te koop (krant, toegankelijke websites voor het aanbieden van de koopwoning);

    e. ingeschreven staan als woningzoekende bij woningcorporaties.

  • 6.

    Wanneer de belanghebbende een recreatiewoning bewoont, kan het college bijzondere bijstand voor woonkosten toekennen, mits er sprake is van een levensbedreigende of extreme noodsituatie.

  • 7.

    De periode als bedoeld in het vijfde lid kan met maximaal één jaar worden verlengd als belanghebbende buiten zijn schuld nog geen goedkopere huisvesting heeft kunnen krijgen.

  • 8.

    De woonkostentoeslag wordt voorlopig vastgesteld. Na ontvangst van de definitieve aanslag van de belastingdienst over het betreffende jaar wordt de hoogte van de woonkostentoeslag herbeoordeeld en definitief vastgesteld.

  • 9.

    Bij zwaarwegende redenen kan er worden afgezien van het opleggen van de verhuisplicht.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in De Wolder Courant.

 

Artikel 32 Intrekking en overgangsrecht

  • 1.

    De beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 31 bedoelde dag.

  • 2.

    Op aanvragen bijzondere bijstand die vóór de in het eerste lid bedoelde dag zijn ingediend en waarop nog geen besluit is genomen, zijn deze beleidsregels van toepassing, tenzij dit nadelig is voor belanghebbende.

  • 3.

    Bij reeds toegekende periodieke bijzondere bijstand, worden deze beleidsregels van kracht aan het begin van een nieuwe draagkrachtperiode of aan het begin van een nieuwe toekenning voor dezelfde periodieke kosten

 

Artikel 33 Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente De Wolden.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden, op 29 oktober 2019

 

De secretaris, De burgemeester,

N. Kramer, R. de Groot

 

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregels vervangen het "Beleidsuitvoeringsplan bijzondere bijstand en minimabeleid 2017".

Deze vervanging heeft de volgende redenen:

De duidelijkheid en leesbaarheid van het beleid vergroten voor zowel de rechthebbenden als de uitvoerenden van het beleid.

Actualisatie van het beleid aan maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de opkomst van andere vermogensbestanddelen, bijvoorbeeld de cryptomunt.

Voorzien in beleidsuitgangspunten die niet expliciet waren geregeld: bijvoorbeeld beleid voor jongeren tussen 18 en 21 jaar die zelfstandig wonen en bijstand bij een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis.

Doorvertaling van de beleidsnota herijking minimabeleid voor ouderen met een eigen woning en een inkomen tot 110% bijstandsniveau.

 

Bijzondere bijstandsverlening

Op grond van artikel 35 van de Participatiewet heeft het college een wettelijke taak om bijzondere bijstand te verstrekken aan inwoners die geconfronteerd worden met noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en die de belanghebbende niet uit het normale inkomen of vermogen kan betalen.

De volgorde waarop een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt beoordeeld, is als volgt en altijd individueel:

1. Doen de kosten zich voor?

2. Zijn de kosten noodzakelijk?

3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

4. Kunnen de kosten worden betaald uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm?

Is het antwoord op de vragen 1 t/m 3 ja en op vraag 4 nee, dan is het college verplicht om bijzondere bijstand te verstrekken. Is het antwoord op een van de vragen afwijkend dan is er geen recht op bijzondere bijstand.

 

Algemene voorwaarden en uitgangspunten

Verder zijn de volgende algemene voorwaarden en uitgangspunten nog van belang voor verlening van bijzondere bijstand:

1. Belanghebbende staat inschreven in de Basisregistratie personen (BRP).

2. Belanghebbende woont en verblijft in de gemeente De Wolden.

3. Belanghebbende is Nederlander of een daaraan gelijkgestelde vreemdeling.

4. Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor schulden (artikel 13, eerste lid sub g van de wet) en voor niet-noodzakelijke kosten (artikel 35, eerste lid van de wet).

5. Het college verstrekt geen bijzondere bijstand wanneer belanghebbende een beroep kan doen op een voorliggende voorziening die, gelet op haar aard en karakter, naar het oordeel van het college passend en toereikend is (artikel 15 van de wet).

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Indienen aanvraag

Volgens artikel 44, eerste lid Participatiewet is het in principe niet toegestaan om bijstand met terugwerkende kracht te verlenen. Dit geldt ook volgens vaste jurisprudentie voor bijzondere bijstand. Met het verbod om toekenning met terugwerkende kracht moet echter niet te streng worden omgegaan bij de bijzondere bijstand. Het kan bijvoorbeeld immers gebeuren dat het indienen van een aanvraag voordat de kosten zich voordoen onmogelijk is.

Artikel 3 Uitgangspunten draagkracht

In het derde lid is bepaald dat geen rekening wordt gehouden met vermogen in de vorm van een eigen huis waarin de belanghebbende woont, indien de belanghebbende een AOW- of pensioenuitkering ontvangt. Deze vrijlating is vastgesteld met de "beleidsnota herijking minimabeleid", die de gemeenteraad op 2 december 2016 vaststelde.

Met spaargeld opgebouwd tijdens de periode van algemene bijstandsverlening houdt het college geen rekening. Dit is een beleidsvrijheid van het college o.g.v. artikel 35, eerste lid Participatiewet.

Artikel 4 Draagkracht, inkomens- en vermogensgrens

De draagkracht bedraagt 35% van het inkomen boven 110% van de bijstandsnorm. Met een eventuele kostendelersnorm houdt het college geen rekening. Voor woonkostentoeslag wordt het gehele inkomen boven 100% van de norm en de volledige draagkracht in aanmerking genomen. Omdat voor de aanzienlijke bedragen en de duur van de bijstandsverlening een maximale bijdrage van belanghebbende kan worden gevraagd.

Artikel 5 Vaststelling van het inkomen en vermogen

Behoeft geen toelichting.

Artikel 6 Draagkrachtperiode

Behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Verplichtingen

Behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Hoogte bijzondere bijstand en drempelbedrag

De goedkoopst en adequate voorziening is het uitgangspunt. Hierbij kan het college aansluiting zoeken bij vastgestelde richtprijzen, met name die zijn opgenomen in de prijzengids van het Nibud. Indien het goed of de kosten niet in de prijzengids van het Nibud voorkomen, kijkt het college naar andere informatiebronnen.

Artikel 9 Vorm van bijzondere bijstand en aflossing lening

De hoofdregel is dat de bijstand om niet wordt verstrekt (artikel 48, eerste lid Participatiewet). De Participatiewet kent echter ook andere vormen van bijstandsverlening, te weten bijstand in de vorm van een geldlening of borgtocht. De keuze voor de ene of de andere vorm is soms dwingend voorgeschreven en dan weer vrij.

Bijstand in natura is in mogelijk op grond van artikel 57 sub a van de Participatiewet. Alleen in die situaties waarin er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen.

Bij verstrekking van een lening is het redelijk de aflossingsperiode te maximaliseren op drie jaar. Bij beëindiging van de algemene bijstand kan het college het niet afgeloste bedrag van de 36 termijnen terugvorderen o.g.v. artikel 58, tweede lid sub b van de Participatiewet. Deze aflossing van 36 maanden is namelijk volgens het vierde lid een verplichting.

Artikel 10 Medische en paramedische kosten

Het bepaalde in dit artikel vloeit voort uit artikel 15, eerste lid Participatiewet en vaste jurisprudentie.

Uitsluitend in geval van zeer dringende redenen kan worden afgeweken. Dit is bepaald in artikel 16, eerste lid Participatiewet.

Huishoudens met een laag inkomen kunnen via de Gemeente De Wolden een collectieve ziektekostenverzekering afsluiten.

Artikel 11 Tandartskosten

Dit artikel is opgenomen om in schrijnende situaties bepaalde tandartskosten te kunnen vergoeden als belanghebbende zich niet aanvullend of collectief kan verzekeren door schuldproblematiek. De belanghebbende moet dus bekend zijn bij de schuldhulpverlener van de gemeente / Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen. Het kan ook voorkomen dat belanghebbende nog wel is verzekerd voor tandartskosten maar een schuld heeft aan de/een zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar verrekent de vergoeding voor tandartskosten met de schuld, waardoor de belanghebbende of de tandarts de kosten niet uitbetaald zou krijgen.

Voorwaarde voor bijzondere bijstand is onder andere dat betrokkene een schuldhulpverleningstraject via gemeente De Wolden / Samenwerking-organisatie De Wolden Hoogeveen volgt en hieraan meewerkt. Betrokkene moet aan alle drie voorwaarden voldoen. Doel van de behandeling moet zijn dat betrokkene pijn- en ontstekingsvrij en kan kauwen. Omdat betrokkene meewerkt aan een schuldregeling of WSNP-traject is er geen draagkracht.

Artikel 12 Collectieve zorgverzekering

Dit artikel is gebaseerd op artikel 35, derde lid van de wet.

Artikel 13 Dieetkosten, bewassing, kledingslijtage, verwarmingskosten en maaltijdvoorziening

Bijstand is mogelijk als er sprake is van meerkosten hetgeen uit een medisch advies moet blijken.

Een sociale indicatie voor een maaltijdvoorziening wordt beoordeeld door de consulent van de gemeente / Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen. Het bedrag dat de belastingdienst hanteert volgens het "Handboek loonheffingen" voor een maaltijd in een bedrijfskantine bedraagt per 1-1-2019 € 3,35 per maaltijd.

Artikel 14 Uitvaartkosten

Stel: een uitvaart kostte € 9.000. Er zijn drie erfgenamen. Eén van hen vraagt voor zijn deel van € 3.000 bijzondere bijstand aan. Het college gaat uit van maximaal € 7.500. Dit bedrag is gebaseerd op de Prijzengids Nibud met de verwijzing naar www.uitvaart.nl. Op deze site staat wat een begrafenis of uitvaart gemiddeld kost. Dat is in 2019 € 7.500. Eén derde deel is € 2.500. Voor dit maximumbedrag kan in dat voorbeeld bijzondere bijstand worden verleend. Uiteraard gelden de regels van inkomen, vermogen en draagkracht.

Artikel 15 Kosten bewind, curatele en mentorschap

Er is een wetvoorstel in voorbereiding (anno 2019) om gemeenten adviesrecht aan de kantonrechter te geven over bewindvoering bij problematische schulden. De achtergrond is gemeenten te betrekken bij de besluitvorming, met name ten behoeve van de integrale schuldhulpverlening en ter beheersing van de kosten voor de gemeenten.

Artikel 16 Rechtsbijstand

Een rechtsbijstandverzekering beschouwt het college als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is.

Artikel 17 Kosten levensonderhoud jongeren van 18-21 jaar niet in een inrichting

Zie ook artikel 61 Participatiewet over de onderhoudsplicht van ouders voor hun meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend.

Artikel 18 Kosten levensonderhoud jongeren van 18-21 jaar in een inrichting

Zie ook artikel 61 Participatiewet over de onderhoudsplicht van ouders voor hun meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend.

Artikel 19 Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in een inrichting

Behoeft geen toelichting.

Artikel 20 Gedwongen opname

Volgens de beleidsregels algemene bijstand zet het college bij een gedwongen opname de algemene bijstandsverlening voort gedurende de maand van opname en de maand daarop volgend. Het derde lid verwijst naar de normbedragen bij verblijf een inrichting.

Op grond van dit artikel kan het college na de beëindiging van de algemene bijstand aansluitend bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van het aanhouden van de woning en voor levensonderhoud.

Artikel 21 Duurzame gebruiksgoederen

Voor bijstandsverlening om niet voor duurzame gebruiksgoederen geldt een limitatieve opsomming. Dat betekent dat alleen in het geval van een noodzakelijke aanschaf of noodzakelijke vervanging voor een wasmachine, koelkast, televisie of kooktoestel bijzondere bijstand om niet kan worden verleend.

Voor andere gebruiksgoederen wordt geacht dat de cliënt reserveert of spaart.

De afschrijftermijnen die het NIBUD in 2019 hanteert zijn 10 jaar.

Vanaf het 6-e gebruiksjaar kan naar rato van de normale levensduur van 10 jaar bijzondere bijstand worden verleend. Stel een wasmachine is 6 jaar oud en moet worden vervangen. Maximaal kan € 455 worden vergoed als het apparaat 10 jaar of ouder is. Als het apparaat 6 jaar oud is, kan 6/10 x € 455= € 273 worden vergoed. Dit is een toelichting op het vierde lid om in het geval van een kortere levensduur dan 10 jaar als voorbeeld c.q. maatwerk aan te geven voor welk bedrag bijstand kan worden verleend.

Artikel 22 Verhuis- en/of inrichtingskosten

Kosten in verband met inrichting van de woning of verhuizing behoren naar hun aard tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen daarom uit het inkomen (loon, bijstand of een andere uitkering) en vermogen te worden voldaan onder meer door reservering of door gespreide betaling achteraf.

Bij een verhuizing waaraan een medische- of sociale indicatie ten grondslag ligt is de WMO een passende en toereikende voorliggende voorziening voor deze kosten.

Voor verhuiskosten kan maximaal € 150 worden toegekend. Voor inrichtings-kosten komen alleen noodzakelijk aan te schaffen goederen in aanmerking voor bijstandsverlening tegen maximum prijzen van de Nibud prijzengids. Gelet op het bepaalde in artikel 9 moet worden beoordeeld in hoeverre het kopen van tweedehands goederen en zelfwerkzaamheid kan leiden tot lagere bedragen dan de inventarispakketten van het NIBUD aangeven. Op basis van ingeleverde offertes of kostenramingen en richtprijzen van het Nibud bepaalt het college de hoogte van de bijstand.

De bijstand wordt uitsluitend om niet verstrekt indien en voor zo ver borgtocht en een geldlening als bijstandsvormen niet mogelijk zijn.

Artikel 23 Inrichtingskosten statushouders

Zie ook de toelichting bij artikel 22. De bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening. Voor de aflossing en terugbetaling zijn artikel 9, vierde en vijfde lid van toepassing.

Artikel 24 Legitimatie, verblijfsvergunningen en leges

Behoeft geen toelichting.

Artikel 25 Overbruggingsuitkering

Behoeft geen toelichting.

Artikel 26 Reiskosten

Binnen een afstand van 8 k.m. wordt geacht dat de belanghebbende de kosten betaalt uit zijn middelen. Individualiseren c.q. afstemmen kan het college zo nodig op grond van artikel 18, eerste lid van de wet.

De onbelaste reiskostenvergoeding die de belastingdienst hanteert voor woon-werkverkeer bedrag € 0,19 per k.m. (2019). Alleen noodzakelijke en aantoonbare reiskosten kunnen voor bijstandsverlening in aanmerking komen.

Artikel 27 Huurschuld

Behoeft geen toelichting.

Artikel 28 Kinderopvang

Op grond van de Verordening gemeentelijke kindregelingen De Wolden is vergoeding voor de kosten van kinderopvang mogelijk wanneer er voor de ouders een sociaal medische indicatie is. Zie https://www.dewolden.nl/direct-regelen/onderwerpen-a-z_43776/product/tegemoetkoming-kosten-kinderopvang_907.html. Is er voor het kind een sociaal medische indicatie, dan geldt de Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) met financiering via de Wet kinderopvang etc.

I.v.m. deze twee wettelijke voorzieningen is de "Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie De Wolden vervallen".

Artikel 29 Woonkostentoeslag bij een huurwoning

Gelet op artikel 4, vijfde lid van deze beleidsregels geldt als draagkracht een inkomen meer dan 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

Artikel 30 Woonkostentoeslag

Gelet op artikel 4, vijfde lid van deze beleidsregels geldt als draagkracht een inkomen meer dan 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Behoeft geen toelichting.

Artikel 32 Intrekking en overgangsrecht

Besluiten voor periodieke bijzondere bijstand genomen op grond van het Beleidsuitvoeringsplan bijzondere bijstand en minimabeleid 2017 worden niet herzien.

Artikel 33 Citeerartikel

Behoeft geen toelichting.