Organisatie | Texel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Texel 2019 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Maatschapppelijke ondersteuning |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-12-2019 | Nieuwe regels | 26-11-2019 | 1879752 |
Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Texel 2019, dan wel in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.
2. Afwegingskader voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening
Artikel 3 Afwijzingsgronden maatwerkvoorziening
Het college wijst een verzoek voor een maatwerkvoorziening af, indien:
Artikel 4 Herbeoordeling maatwerkvoorziening
De cliënt is verplicht het college medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor het tijdig kunnen uitvoeren van de herbeoordeling van de maatwerkvoorziening. Hierbij geldt dat:
3. Ondersteuning bij het voeren van een huishouden
De maatwerkvoorziening ondersteuning bij het voeren van een huishouden kan zowel in natura als in de vorm van een pgb worden verstrekt. Het tarief voor een pgb bedraagt maximaal 75% van het laagste gehanteerde tarief voor respectievelijk Schoonmaakondersteuning en signalering en Praktische thuisondersteuning.
Praktische thuisondersteuning is noodzakelijk wanneer een cliënt beperkt is bij het voeren van regie op het eigen huishouden. Met de ondersteuning wordt de cliënt in staat gesteld om de regie daar waar mogelijk (deels) zelf en/of met zijn directe leefomgeving op te pakken. De ondersteuning richt zich vooral op het goed laten functioneren van het geheel en richt zich niet op het overnemen van de werkzaamheden.
Artikel 7 Schoonmaakondersteuning en signalering
het actief signaleren van veranderingen van de gezondheidssituatie, de leefom-standigheden en de sociale omgeving van de cliënt, alsmede vereenzaming van de cliënt. Indien nodig geeft de medewerker het signaal af bij een aanspreekpunt binnen de organisatie. De aanbieder informeert de gemeente direct (binnen een week) over relevante veranderingen in de situatie van de cliënt.
Artikel 8 Praktische thuisondersteuning
Tot de dienstverlening behoort:
het ondersteunen van de persoon bij het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur en/of het voeren van regie over eigen huishouden en/of de dagelijkse organisatie van het huishouden. Hieronder wordt verstaan de ondersteuning bij het organiseren en het plannen van huishoudelijke taken, alsmede het regelen van lichte administratieve ondersteuning;
Een inwoner met een beperking kan voor een aanpassing van het hoofdverblijf in aanmerking komen indien een verhuizing naar een aangepaste of makkelijker aan te passen woning niet te realiseren of niet de goedkoopste adequate oplossing is en ook een algemene voorziening geen oplossing kan bieden. Hierbij dient de cliënt langdurig van de voorziening afhankelijk te zijn voor het uitvoeren van de algemene dagelijkse levensverrichtingen.
Een woningaanpassing is erop gericht om de belemmeringen in en rond de woning te verminderen of op te heffen. Een woningaanpassing is enkel gericht op de essentiële woonruimten zoals benoemd in het vierde lid. Het is niet de bedoeling dat vanuit professionele oppas, of vanuit verzorgings- dan wel therapeutisch oogpunt hulpmiddelen en/of voorzieningen worden aangebracht of dat er belemmeringen worden opgeworpen.
Of de cliënt in aanmerking komt voor een woonvoorziening en welke vorm deze voorziening heeft (een onroerende, roerende of financiële voorziening of een combinatie hiervan), hangt af van de ondervonden beperkingen en belemmeringen, van de bouwkundige situatie van de woning, de aanwezigheid van alternatieve oplossingen en van de goedkoopste adequate oplossing.
Een aanbouw wordt alleen overwogen als dit leidt tot een langdurig adequate oplossing voor de cliënt en essentiële woonruimtes niet op een andere manier bereikbaar kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door een inpandige aanpassing of verhuizing, en een losse woonunit geen goedkopere en meest adequate oplossing is. Ook het feit dat de verhuurder de huurwoning niet beschikbaar wil houden voor personen met een beperking kan een reden zijn om een losse woonunit te verstrekken.
Artikel 10 Kosten voor woonvoorzieningen
Wanneer de woning meer waard wordt door de woningaanpassing en de woning wordt ver-kocht, dient (een deel van) de meerwaarde terug te worden betaald. De meerwaarde van de woning, die een gevolg is van de woningaanpassing, wordt volgens onderstaand afschrijvingsschema terugbetaald. Hierbij wordt gemeten vanaf het moment dat de woningaanpassing gereed is. Voor een woonunit geldt dat het terugbetalen van de meerwaarde wordt gekoppeld aan de levensduur van de woonunit.
Als verhuizen (naar een reeds aangepaste woning of een woning die goedkoper en makkelijker aan te passen is) goedkoper is dan het aanpassen van de huidig bewoonde woning, gaat het verhuizen voor het aanpassen van de woning. In de afweging wordt tevens rekening gehouden met de sociale omstandigheden van de cliënt, de woonlasten en financiële draagkracht, en de snelheid waarmee het woonprobleem kan worden opgelost.
Indien er sprake is van een plotseling optredende situatie en het noodzakelijk is om te verhuizen naar bijvoorbeeld een aangepaste woning, kan de gemeente een verhuiskostenvergoeding verstrekken. Als de verhuizing te verwachten of te voorspellen was, wordt in principe geen verhuiskostenvergoeding toegekend.
Lid 1 van dit artikel is zowel van toepassing bij huurwoningen als bij koopwoningen. Bij een koopwoning zal een afweging gemaakt moeten worden of het kopen van een andere geschikte of gemakkelijk aan te passen woning gezien kan worden als de meest goedkope en adequate oplossing. Met de verhuizing zijn immers meer kosten gemoeid dan alleen de kosten van het aanpassen. Het kopen van een andere duurdere woning kan onevenredige kosten opleveren voor de persoon met een beperking of het gezin waartoe hij/zij behoort. In overleg met de betrokken partijen zal bezien moeten worden welke keuze de voorkeur heeft. In de belangenafweging zullen alle feiten en omstandigheden – financiële en niet financiële – gewogen moeten worden. De verwachting voor wat betreft de bruikbaarheid van de woning in de toekomst kan ook een rol spelen.
De vervoersvoorziening richt zich op het vervoer in de directe woon- en leefomgeving. Het gaat hierbij dan om verplaatsingen die de gemiddelde inwoner in zijn/haar eigen woonomgeving maakt, zoals vervoer om boodschappen te doen, vrienden en familie te bezoeken, vervoer naar clubs en sociaal-culturele instellingen. De vervoersvoorziening mag tevens gebruikt worden voor vervoer naar het ziekenhuis in Den Helder. De kosten voor de boot van Texel naar Den Helder en vice versa zijn hiervan uitgezonderd en worden niet vergoed.
Aan de hand van het pgb-referentiebedrag per categorie wordt het maximaal te vergoeden pgb-bedrag vastgesteld (dit is de bruto consumentenprijs minus de korting van de gemeente bij de aanbieder). Dit is het bedrag wat maximaal door de gemeente vergoed wordt als de klant het hulpmiddel zelf aanschaft.
Artikel 15 Kilometer- / taxivergoeding
Een inwoner komt in aanmerking voor een kilometer- of taxivergoeding indien deze langdurig niet in staat is om zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken ten gevolge van lichamelijke, zintuigelijke en/of verstandelijke belemmeringen én als gevolg van deze belemmeringen extra kilometers moet maken, bijvoorbeeld voor ziekenhuisbezoek dat niet door de zorgverzekering vergoed wordt.
Alle begeleiding van de cliënt door de ouder, door partners onderling, door inwonende kinderen en/of andere huisgenoten is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende situatie met uitzicht op een dusdanig herstel van het probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de cliënt, dat de maatwerkvoorziening begeleiding daarna niet langer is aangewezen. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal zes maanden.
Voor zover een partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen gebruikelijke hulp verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Wanneer voor de partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorzieningen hiertoe te worden aangewend.
In dit plan is vastgelegd bij wie de pgb-houder zijn ondersteuning, zorg of hulp zal inkopen, wat zijn motivatie is een pgb aan te vragen, op welke manier dit bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid, wat de beoogde resultaten zijn van de ondersteuning, zorg of hulp en hoe de kwaliteit van die hulp is gewaarborgd.
Het college weigert het persoonsgebonden budget op grond van één of meerdere van onderstaande redenen:
Artikel 29 Verplichtingen en uitsluitingen pgb
De pgb-houder komt met de aanbieder in een schriftelijke zorgovereenkomst de hulpverlening overeen. In de zorgovereenkomst zijn ten minste afspraken opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de ondersteuning, zorg of hulp, de inschakeling van het type hulpverlener (medewerker van een zorgorganisatie of sociaal netwerk) en de wijze van declareren.
Als er sprake is van (dreigende) overbelasting bij een persoon uit het sociale netwerk vanwege het leveren van maatwerkvoorziening(en) met een pgb, dient de pgb-houder die overbelasting op te heffen door deze maatwerkvoorziening door (andere) personen/zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen vanuit het pgb.
Aldus besloten in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2019.
De secretaris,
Mevrouw drs. E.C. van der Bruggen,
De burgemeester,
De heer ir. M.C. Uitdehaag.
Bijlage 2: Normering praktische thuisondersteuning
Voor gebruikelijke hulp worden al jaren door gemeenten protocollen toegepast bij de verstrekking van huishoudelijke hulp. Voor een beschrijving van gebruikelijke hulp sluiten we aan bij het door het CIZ ontwikkelde ‘Protocol gebruikelijke zorg (april 2005)’. Dit protocol wordt ook binnen de WLZ gehanteerd en door veel gemeenten ook voor de hulp bij het huishouden in de Wmo. Zie daarvoor ook www.ciz.nl.
Bijlage 4: Algemene en algemeen gebruikelijke voorzieningen
Er dient een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om de hulpvraag van de belanghebbende, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen. Hierbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende. Daarbij wordt achterhaald wat de belanghebbende op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren, dan wel het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken. Als dit geen oplossing biedt voor de behoefte van de belanghebbende wordt beoordeeld of zo nodig met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan, of een maatwerkvoorziening nodig is. En er wordt beoordeeld of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015 valt.
Onder algemene voorzieningen valt het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);
Een aantal voorbeelden van algemene voorzieningen rond huis:
• Boodschappenservice en/of bezorgdienst.
• Maaltijdvoorziening en/of Kant- en klaar maaltijden.
• Diensten van vrijwilligers/vrijwilligersorganisaties.
• (Senioren)cafés of open eettafels.
• Diverse vormen van kinderopvang etc.
Algemeen gebruikelijke voorziening
Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die
• niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die
• niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten
• te koop is in reguliere winkels.
Te denken valt aan een thermostaatkraan, een douchekop op glijstang, een elektrische fiets.
Hierbij moet wel rekening worden gehouden met individuele omstandigheden (Wmo Verordening Texel 2019)
In aanvulling hierop geldt dat een algemeen gebruikelijk voorziening
Een voorziening kan derhalve bestaan uit compensatie van noemenswaardige meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke kosten die iemand voor de noodzakelijke voorziening moet maken.
Enkele voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen
Een fiets met lage instap of met elektrische trapondersteuning is een goed voorbeeld van een algemeen gebruikelijke voorziening. Een dergelijke fiets wordt ook gebruikt door mensen zonder beperkingen (bijvoorbeeld door mensen die een lange afstand naar hun werk of school moeten fietsen), is gewoon bij de fietsenwinkel te koop, is duurder dan een gewone fiets maar is wel betaalbaar voor de meeste mensen.
Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen in en om het huis
• Verstrekking voor de eerste zes maanden via de tijdelijke uitleen van zorgwinkels.
• Thermostaat kranen/ mengkranen
• Keramische/inductie kookplaat
• Inrichten en stofferen van een nieuw te betrekken woning
• Alle voorzieningen om zittend te kunnen douchen, behalve een doucherolstoel
• douchescherm, -stang en/of -gordijn
• Automatische deuropeners voor garagedeuren
• Ophogen bestrating na verzakking
Voorbeelden van algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
• Verstrekking voor de eerste zes maanden via de tijdelijke uitleen van zorgwinkels
• Aanbrengen licht en/of elektriciteit in stalling voor de scootmobiel
• Aankoppelfiets voor kinderen
• Tandem (ook met hulpmotor) voor volwassenen
• Elektrische fiets/fiets met lage instap
• Algemene uitleen bij pretparken, warenhuizen, etc.
• Auto (ook automaat of met cruise control)
Een bijzondere vorm van algemeen gebruikelijke voorzieningen gaat over de zogenaamde voorzienbaarheid.
Een oudere die een aantal jaren ingeschreven staat voor een appartement of serviceflat en op het moment van verhuizing een verhuiskostenvergoeding op grond van de Wmo aanvraagt, had deze verhuizing kunnen zien aankomen en daarvoor kunnen reserveren.
Dit criterium kan ook gelden bij aanvragen voor huishoudelijke hulp en bepaalde woningaanpassingen. Bij het ouder worden mag van mensen gevraagd worden dat zij anticiperen op beperkingen die te maken hebben met ouderdom en daarvoor geld reserveren.
In sommige situaties is het echter zo dat de belanghebbende daartoe niet in staat is, bijvoorbeeld vanwege de hoogte van het inkomen of omdat er sprake is van een plotselinge ontstane situatie. In deze situaties kan de belanghebbende in aanmerking komen voor een vergoeding van de meerkosten voor de verhuizing. Het leveren van maatwerk is hierbij leidend.
Een gemeente mag van burgers geen preventieve maatregelen eisen, om bij onzekere mogelijke gezondheidsproblemen in de toekomst als gevolg van het ouder worden een beroep op de Wmo te voorkomen. En zij mag al helemaal geen aanvragers uitsluiten, enkel en alleen omdat zij senioren zijn.
Wel kunnen door een gemeente voorzieningen worden geweigerd in het geval van een verhuizing of andere verplichting die is aangegaan, wanneer geen rekening is gehouden met reeds bestaande beperkingen en de te verwachten ontwikkeling daarvan.