Vakantieregeling

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BEEK;

gelet op de artikelen 6.1 en 6.2 Cao Gemeenten;

gelet op de overeenstemming van de plaatselijke commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 20 november 2019;

BESLUITEN DE VOLGENDE REGELING VAST TE STELLEN

“VAKANTIEREGELING”

Artikel 1  

Aan de werknemer wordt in elk kalenderjaar vakantie met behoud van het volledige salaris verleend.

Artikel 2  

1. De duur van de vakantie is afhankelijk van de niveau-indeling van de werknemer en bedraagt per kalenderjaar:

a. bij indeling in een der niveaus 1 tot en met 8 : 158,4 uren;

b. bij indeling in niveau 9 of hoger : 165,6 uren.

2. Voor de toepassing van het eerste lid geldt voor het volle kalenderjaar de niveau-indeling, die in het desbetreffende jaar is of wordt bereikt.

Artikel 3  

1. De volgens artikel 2 vastgestelde duur van de vakantie wordt verhoogd met

• 7,2 uren bij het bereiken van de 30-jarige leeftijd;

• 14,4 uren bij het bereiken van de 35-jarige leeftijd of bij 15 dienstjaren;

• 21,6 uren bij het bereiken van de 40-jarige leeftijd;

• 28,8 uren bij het bereiken van de 45-jarige leeftijd of bij 25 dienstjaren;

• 36 uren bij het bereiken van de 50-jarige leeftijd;

• 43,2 uren bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd of bij 35 dienstjaren.

2. De in het eerste lid bedoelde verhoging wordt voor het eerst genoten over het volle kalenderjaar, waarin de 15-, 25- of 35-jarige diensttijd, onderscheidenlijk de leeftijd van 30, 35, 40, 45, 50 of 55 jaar wordt bereikt.

3. Voor de bepaling van het aantal dienstjaren komt in aanmerking de diensttijd in overheidsdienst doorgebracht.

Artikel 4  

De volgens artikel 2 vastgestelde duur van de vakantie wordt verhoogd met:

• 21,6 uren over het kalenderjaar waarin de werknemer een school voor dagonderwijs heeft verlaten,

alsmede over het kalenderjaar waarin hij/zij nog niet de leeftijd van 19 jaar bereikt;

• 14,4 uren over het kalenderjaar waarin hij/zij nog niet de leeftijd van 20 jaar bereikt;

• 7,2 uren over het kalenderjaar waarin hij/zij nog niet de leeftijd van 21 jaar bereikt.

Artikel 5  

Het vakantieverlof bedraagt in enig kalenderjaar nimmer meer dan 208,8 uren.

Artikel 6  

Conform hoofdstuk 4 Cao Gemeenten worden 14,4 uur van bovenwettelijk verlof ondergebracht in het Individueel KeuzeBudget.

Artikel 7  

Indien en voor zover de werknemer op grond van deze of eerdere regeling aanspraak had op een hoger aantal vakantie-uren, blijft deze aanspraak onverkort gehandhaafd.

Artikel 8  

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020.

Per genoemde datum vervalt de Vakantieregeling vastgesteld op 15 januari 2018.