Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening precariobelasting Amsterdam 2020 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Amsterdam 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2023 | artikel 1, 3, 5, 7, 8, 11, 13, bijlage 1 | 09-11-2023 | |||
22-11-2022 | 21-11-2023 | artikel 7, 9, bijlage 1 | 10-11-2022 | ||
01-01-2022 | 22-11-2022 | bijlage 1 | 11-11-2021 | ||
01-01-2021 | 01-01-2022 | bijlage 1 | 17-12-2020 | ||
03-12-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 07-11-2019 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Stadsdelen: het grondgebied van de stadsdelen zoals bedoeld in artikel 1 van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 (Gemeenteblad 2021, 443018), laatst gewijzigd 28 februari 2022 (wijzigingsverordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022) in verband met de aanpassing van de artikelen 1,19, 21, 27, 30, 38 en 75 (Gemeenteblad 2022, 113247);
Stadsgebied: het grondgebied van het stadsgebied zoals bedoeld in Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 (Gemeenteblad 2021, 443018), laatst gewijzigd 28 februari 2022 (wijzigingsverordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022) in verband met de aanpassing van de artikelen 1,19, 21, 27, 30, 38 en 75 (Gemeenteblad 2022, 113247);
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze Verordening en de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieventabel.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Dan wel van degene die krachtens vergunning het recht heeft op exclusief genot of gebruik van die gemeentegrond, of diens rechtsopvolger.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Bij de toepassing van de tarieven voor woonschepen, vlotten, alsmede aanhorigheden wordt de belasting berekend aan de hand van de gebiedsindeling, genoemd in de Tarieventabel, waarbij de aldaar genoemde gebieden corresponderen met de stadsdelen genoemd in artikel 1, onderdeel i van deze Verordening.
Bij de toepassing van de tarieven voor terrassen
wordt het hoge tarief, genoemd in de onderdelen 1.1.1 en 1.2.1 van de tabel, toegepast in de volgende stadsdelen en buurtcombinaties
A Centrum, met uitzondering van de volgende buurten:
K Zuid, voor zover het de volgende buurtcombinaties betreft:
welke stadsdelen, buurten en buurtcombinaties zijn vastgesteld bij Besluit van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2015 tot Wijziging van de statistische buurtindeling van Amsterdam per 1 januari 2015, Gemeenteblad 2015, 56979, en zijn vastgelegd in de bij dat Besluit behorende en van dat Besluit deel uitmakende kaarten en tevens zijn te raadplegen op https://maps.amsterdam.nl/gebiedsindeling/;
Bij toepassing van de tarieven:
bij het bepalen van de heffingsmaatstaf wordt voor terrassen uitgegaan van de vergunde oppervlakte, tenzij blijkt dat de feitelijk ingenomen oppervlakte waarvan de belastingplichtige het genot of gebruik heeft, groter is dan vergund. Indien blijkt dat de oppervlakte groter is dan de vergunde oppervlakte dan wordt voor de berekening van de belasting uitgegaan van de maten van het grootste buitenwerk gemeten vlak of bij niet-rechthoekige vlakken van twee denkbeeldig langs de uitersten van het vlak getrokken lijnen, die loodrecht op elkaar staan;
wordt, indien meer dan één voorwerp op gemeentegrond door een zelfde belastingplichtige wordt gehouden of meer dan één gemeentebezitting wordt gebruikt en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar behoren, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.
De belasting wordt niet geheven indien en voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst een vergoeding wordt betaald aan de gemeente. De belasting wordt wel geheven indien op grond van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart een bedrag wordt gevorderd.
Artikel 9 Ontstaan belastingschuld: ontheffing
Voor de precariobelasting voor terrassen geldt in aanvulling op de voorgaande leden dat op verzoek eveneens een vermindering naar tijdsgelang wordt toegepast indien er door inperkende maatregelen van overheidswege meer dan een maand geen gebruik kan worden gemaakt van de openbare gemeentegrond. De belasting wordt dan voor die periode verminderd, waarbij de periode naar boven wordt afgerond op hele maanden.
Op de laatste dag van de eerste maand van elk van die kwartalen vervalt een termijn. Indien in de dagtekening van het aanslagbiljet een latere maand dan de achtste maand van het heffingsjaar waarop de aanslag betrekking heeft, is vermeld, is de aanslag invorderbaar in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Van precariobelasting terrassen, precariobelasting bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen, en precariobelasting passagiersvaartuigen wordt geen kwijtschelding verleend.
Van de precariobelasting kan slechts kwijtschelding worden verleend voor zover deze wordt geheven van gebruikers van woonschepen en vlotten, alsmede aanhorigheden.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 november 2019.
De voorzitter
Femke Halsema
De raadsgriffier
Jolien Houtman
Bijlage 1: Tarieventabel 2024, behorende bij de Verordening precariobelasting 2020, inclusief kaarten
Kaart tariefgebieden precariobelasting terrassen
Op basis van artikel 228 van de Gemeentewet kan een precariobelasting worden geheven ter zake van voorwerpen die zich onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bevinden. Voor terrassen en vaartuigen die op eigen grond (in eigen water) liggen kan dus geen precariobelasting worden geheven. Vanaf 2016 kent Amsterdam alleen nog precariobelasting voor passagiersvaartuigen, terrassen, bedrijfsvaartuigen, woonboten en objecten op het water.
De gemeente is in beginsel vrij in het vaststellen van de tarieven precariobelasting (woonschepen, bedrijfs- en passagiersvaartuigen en terrassen) met dien verstande dat de tariefstelling niet willekeurig en onredelijk mag zijn.
In het coalitieakkoord is een (netto) meeropbrengst van de precariobelasting (woonschepen en terrassen) opgenomen van € 2 mln. structureel per 2020, waarmee de totale netto opbrengst precariobelasting op € 6,4 mln. komt. De opbrengst van de precariobelasting komt ten gunste van de algemene middelen van de gemeente Amsterdam.
De voorgestelde tarieven leiden tot een netto structurele meeropbrengst van gemiddeld 2 mln. per jaar in de jaren 2020-2022, waarbij deze meeropbrengst gelijk is verdeeld over de precariobelasting (woon)schepen (liggeld) en terrassen.
De spreiding over twee jaar van de voorgestelde tariefsaanpassingen voor de precariobelasting terrassen en (woon)schepen veroorzaakt in 2020 een netto meeropbrengst die in 2020 lager is dan € 2 mln. Dit wordt gecompenseerd door hogere meeropbrengsten in 2021 en 2022. Met de aangepaste tarieven wordt in 2020-2022 een gemiddelde structurele netto meeropbrengst van € 2 mln. gerealiseerd. Deze financiële consequenties zijn gedekt in de begroting.
a. Aanpassing en differentiatie van de tarieven voor woonschepen
Met het vaststellen van de Verordening op de Precariobelasting heeft de raad op 9 november 2016 de tarieven liggeld voor woonschepen geharmoniseerd en voor 2017 één tarief vastgesteld voor alle woonboten in de stad. Daarbij is aangekondigd dat de tarieven liggeld vanaf 2018 gaan stijgen, omdat de tarieven in relatie tot de waarde van de gemeentegrond sinds 1995 maar in zeer beperkte mate zijn bijgesteld; het betreft een gemiddelde bijstelling van ca. € 0,12 cent per m2 per jaar.
Bij het bijstellen van het tarief is het bedrag dat de provincie Noord-Holland in 2016 als uitgangspunt heeft vastgesteld voor huurovereenkomsten met woonschepen in Amsterdam, namelijk € 15,- per m² als uitgangspunt gehanteerd. Dit bedrag is tot stand gekomen op basis van een waarderingsadvies van onafhankelijke taxateurs. Voorgesteld wordt het provinciale tarief als richtinggevend te beschouwen voor de tariefontwikkeling voor liggelden in de periode 2020-2022.
Voorts wordt voorgesteld om tariefdifferentiatie toe te passen, waarbij de ligging van de woonboot bepalend is voor de toepassing van een hoog, dan wel een laag tarief. Voor de stadsdelen Centrum, Zuid, West en Oost (inclusief IJburg) worden hogere tarieven voorgesteld dan voor de stadsdelen Noord, Nieuw-West, Westpoort en Zuidoost. Het onderscheid is gebaseerd op de gemiddeld hogere WOZ-waarden en buurtstraatquota in Centrum, Zuid, Oost en West ten opzichte van Noord, Nieuw-West, Zuidoost en Westpoort.
Voorgesteld wordt de bijstelling van het tarief in twee stappen vorm te in de periode 2020-2022. In het verlengde van het bovenstaande wordt de volgende tariefstructuur voorgesteld:
Tarieven precariobelasting woonschepen 2019-2022 per m²
Voorgesteld wordt een stapsgewijze tariefbijstelling, waarbij de tarieven voor (woon)schepen voor het belastingjaar 2021 worden bijgesteld tot € 13,- voor de stadsdelen Centrum, Oost, West en Zuid en € 11,- voor de stadsdelen Nieuw West, Noord en Zuidoost en voor Westpoort. Het hoogste precariotarief blijft daarmee onder het bedrag dat de provincie Noord-Holland voor woonschepen in Amsterdam als uitgangspunt heeft vastgesteld.
Tevens wordt voorgesteld in de verordening precariobelasting als nieuwe mogelijkheid op te nemen dat gebruikers van woonboten kwijtschelding kunnen aanvragen. Huurders van woonboten met een laag inkomen die niet over voldoende vermogen beschikken om (een deel van) de verschuldigde belasting te betalen, kunnen daarmee in aanmerking komen voor kwijtschelding.
b. Van 23 naar 7 tarieven voor terrassen
Sedert 2014 gelden 23 verschillende tarieven voor de precariobelasting terrassen. Voor de verordening 2020 wordt daarom voorgesteld het tarievenstelsel te vereenvoudigen door uit te gaan van 7 tarieven. Uitgangspunt blijft daarbij, zoals opgenomen in het coalitieakkoord, dat bij een differentiatie van de tarieven recht wordt gedaan aan de druk op de openbare ruimte. Binnen de stadsdelen Centrum en Zuid wordt daarom het bestaande onderscheid tussen een hoog en laag tarief gehandhaafd, binnen dezelfde gebiedsindeling. De tarieven voor de stadsdelen Oost en West komen overeen met het lage tarief in Centrum en Zuid. De stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost kennen de laagste tarieven. Tevens wordt voor de gehele stad een tarief voor onoverdekte terrassen in het winterseizoen opgenomen, hetgeen eerder alleen in Nieuw-West werd gehanteerd.
Evenals de tarieven voor de precario woonschepen worden de tarieven voor de precario terrassen in twee jaar aangepast. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de tarieven voor de periode 2019-2022.
Tarieven precariobelasting terrassen 2019-2022 per m²
* Om de voorgestelde 7 tarieven te kunnen vergelijken met de huidige 23 tarieven is op basis van de nieuwe tariefindeling een gemiddeld tarief vastgesteld voor 2019.
De voorgestelde tarieven kunnen worden heroverwogen naar aanleiding van resultaten van de bestuursopdracht beprijzing economisch gebruik van de openbare ruimte en de bestuursopdracht Horeca en terrassen.
c. Aanpassing van de tarieven voor passagiersvaartuigen; implementatie van het collegebesluit
Conform het collegebesluit van 22 maart 2016 dat op 19 mei 2016 in de raadscommissie Financiën is besproken en dat voor kennisgeving is aangenomen (BD2016-006064), wordt het tarief voor het liggen met een passagiersvaartuig in openbaar water met ingang van 1 januari 2020 €35,00 per m² voor gebied 1 en €17,50 per m² voor gebied 2. Deze tarieven gaan in 2021 op basis van het besluit uit 2016 verhoogd naar respectievelijk €40,- en €20,- per m².
d. Aanpassing van de tarieven voor bedrijfsvaartuigen
Ten aanzien van de tarieven voor (stationerende) bedrijfsvaartuigen is het voorstel deze meer in lijn te brengen van het tarief liggelden voor passagiersvaartuigen. Voor 2020 zal het tarief € 11,- per m² bedragen en voor 2021 en 2022 respectievelijk € 13,- en € 15,- per jaar. het huidige tarief is
B. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de Verordening voorkomende begrippen is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1.Hierbij wordt opgemerkt dat deze begripsomschrijvingen alleen werking hebben onder de toepassing van de Verordening. Belanghebbenden kunnen aan deze begrippen dus geen rechten ontlenen voor zover zij deze toepassen buiten het bereik van de Verordening precariobelasting.
De wijzigingen die zijn aangebracht ten opzichte van de oude Verordening zijn de volgende:
h.stadsdelen: het grondgebied van de stadsdelen zoals bedoeld in artikel 1 van de Verordening op hetlokaal bestuur in Amsterdam (Gemeenteland 2018, 19537)
De oude Verordening verwees naar de Verordening op de gebiedscommissies. Deze is inmiddels vervangen door de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam.
i.Tarieventabel of tabel: de bij deze Verordening behorende en van deze Verordening deeluitmakende Tarieventabel met kaart
De oude Verordening bevatte geen definitie van de term Tarieventabel.
j.terras: geheel van tafels, stoelen en/of andere roerende zaken, die de belastingplichtige opstelt omanderen in de gelegenheid te stellen ter plaatse iets te nuttigen
De definitie van terras in de oude Verordening was te ruim. Strikt genomen vielen hieronder ook alle gelegenheden die naar het spraakgebruik niet als terras zijn aan te merken. Daarom is in de nieuwe Verordening een meer specifieke definitie gegeven.
l.Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd ofgeschikt is voor het dragen of vervoer te water van personen of voor het dragen of vervoer van al dan nietmet het drijvend lichaam een geheel uitmakende voorwerpen
De term vaartuig kwam in de oude Verordening regelmatig terug maar was niet gedefinieerd. Dit is thans hersteld.
m.Stationerend vaartuig: een vaartuig dat duurzaam op een bepaalde locatie te water is afgemeerd
De term stationerend vaartuig kwam in de oude Verordening regelmatig voor maar was niet gedefinieerd. Dit is thans hersteld.
Het artikel is aangepast vanwege de opname in de Verordening van de term zomerseizoen. Tevens is een tweede lid toegevoegd dat duidelijkheid schept omtrent de wijze waarop het winterseizoen voor de belastingheffing wordt behandeld, wanneer een terras gedurende een heel kalenderjaar aanwezig is en er dus strikt genomen twee winterseizoenen binnen het belastingjaar vallen. Om te voorkomen dat voor beide seizoenen een aanslag wordt opgelegd is bepaald dat deze seizoenen voor de belastingheffing als één seizoen worden aangemerkt.
Dit artikel is aangepast vanwege de aanpassing van de tariefgebieden en de tariefstructuur. Voor de genoemde stadsdelen, buurtcombinaties en buurten wordt aangesloten bij het Besluit van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2015 tot Wijziging van de statistische buurtindeling van Amsterdam per 1 januari 2015, Gemeenteblad 2015, 56979. De stadsdelen in dit Besluit zijn identiek in die uit de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, zodat het noemen van beide regelingen in deze Verordening niet met elkaar in tegenspraak is.
Met betrekking tot de indeling van de tariefgebieden en de hoogte van de tarieven wordt verwezen naar de toelichting op de Tarieventabel.
In de berekening van de precariobelasting voor terrassen wordt niet alleen de ruimte betrokken die door het aanwezige terrasmeubilair wordt ingenomen maar ook de tussenliggende ruimten. Deze ruimten zijn immers benodigd om het terras aan zijn functie te kunnen laten voldoen. Daarnaast worden ook deze ruimten door de ingebruikname van het terras aan de openbare dienst onttrokken, waardoor een vergoeding in de vorm van een precariobelasting gerechtvaardigd is. Dat het geoorloofd is om de heffing om deze manier vorm te geven is bevestigd door de Hoge Raad bij arrest van 17 februari 2017, 16/02118, ECLI:NL:HR:2017:257.
In dit artikel is opgenomen dat gebruikers van woonboten kwijtschelding kunnen aanvragen. Huurders van woonboten met een laag inkomen die niet over voldoende vermogen beschikken om (een deel van) de verschuldigde belasting te betalen, kunnen daarmee in aanmerking komen voor kwijtschelding.
C. Toelichting op de Tarieventabel
Met de komst van het nieuwe bestuurlijke stelsel per 19 maart 2014 is de heffing en inning van precariobelasting en de vaststelling van de tarieven een stedelijke bevoegdheid geworden (voorheen een stadsdeelbevoegdheid). Op 16 december 2015 heeft de gemeenteraad alle destijds vastgestelde precariobelastingverordeningen ingetrokken en één stedelijke verordening
precariobelasting vastgesteld.
Gebiedsindeling en tarieven precario terrassen
In het coalitieakkoord is opgenomen dat de hoogte van het tarief afhankelijk wordt van de druk op de openbare ruimte waarbij gebieden met een vergelijkbare druk hetzelfde tarief krijgen. De wijze van beprijzing van commerciële activiteiten in de openbare ruimte wordt op dit moment onderzocht in het kader van een bestuursopdracht. Het ligt voor de hand dat de druk op de openbare ruimte een belangrijk element vormt bij de beprijzing. Aangezien het de verwachting is dat deze bestuursopdracht niet zal leiden tot besluitvorming dit jaar, is bij het tariefvoorstel voor de precariobelasting in 2020 uitgegaan van een alternatieve grondslag.
Sinds de opheffing van de stadsdeelraden bestaan er 23 verschillende precariotarieven voor terrassen in Amsterdam. Het voorstel is om per 2020 een vereenvoudiging van het tarievenstelsel door te voeren.
Voorgesteld wordt uit te gaan van vier tariefgebieden voor terrassen, te weten:
Uitgangspunt voor de tariefstelling is dat de tarieven voor het midden en laagtariefgebied respectievelijk 50 en 40% van het hoge tariefgebied bedragen. Het tarief voor het winterseizoen is 30% van het hoge tarief. Dit laatste tarief is het laagst omdat het tijdvak korter is dan in het zomerseizoen (vier maanden voor de winter en acht maanden voor de zomer).
Gebiedsindeling en tarieven precario woonboten, aanhorigheden en vlotten bij woonboten.
Voor de tarieven precario woonschepen wordt een tariefdifferentiatie voorgesteld waarbij de ligging van de woonboot bepalend is. Voor de stadsdelen Centrum, Zuid, West en Oost (inclusief IJburg) worden hogere tarieven voorgesteld dan voor de stadsdelen Noord, Nieuw West en Zuidoost. Het onderscheid is gebaseerd op de gemiddeld hogere WOZ-waarden en buurtstraatquota in Centrum, Zuid, Oost en West ten opzichte van Noord, Nieuw-West, Zuidoost en Westpoort.
Bij de tariefstelling hanteert het college voor 2020-2022 als richtsnoer het tarief dat de provincie Noord-Holland in 2016 als uitgangspunt heeft vastgesteld voor huurovereenkomsten in Amsterdam, nl. € 15,- per m². Voor 2020 betekent dit een tarief van € 11,- per m² voor Centrum, Zuid, Oost en West en € 9,- per m² voor Noord, Zuidoost, Nieuw-West en Westpoort.
Gebiedsindeling en tarieven precario passagiersvaartuigen
Deze vorm van precario betreft het innemen van een ligplaats door passagiersvaartuigen buiten de gebruikelijke bedrijfsuren (nachtliggen). De gebiedsindeling voor de precariobelasting voor passagiersvaartuigen is eveneens ingegeven door de druk op de openbare ruimte die met deze vorm van vervoer wordt gelegd. Deze druk is het hoogst in het grootste deel van het Stadsdeel Centrum; hier vindt ook het meeste recreatieve personenvervoer plaats.
In verband daarmee is de gemeente voor de verstrekking van exploitatievergunningen opgedeeld in twee gebieden:
gebied 1: Amsterdam inclusief de centrum-zone (dat wil zeggen al het binnenwater van Amsterdam; voor het havenwater gelden andere regels)
gebied 2: Amsterdam exclusief de centrum-zone. De buitengrens is de gemeentegrens.
Voor de gebiedsindeling voor precariobelasting voor passagiersvaartuigen is aangesloten bij de gebiedsindeling voor exploitatievergunningen.
Conform besluitvorming in 2016 worden de tarieven voor de twee gebieden verhoogd met € 5,- per m² in gebied 1 en € 2,50 in gebied 2. Daarmee worden de tarieven in 2020 respectievelijk € 35,- en € 17,50.
Tarief precario (stationerende) bedrijfsvaartuigen
Ten aanzien van de tarieven voor (stationerende) bedrijfsvaartuigen is het voorstel deze meer in lijn te brengen van het tarief liggelden voor passagiersvaartuigen. Voor 2020 zal het tarief € 11,- bedragen en voor 2021 en 2022 respectievelijk € 13,- en € 15,- per m² per jaar.