Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

CENTRUMREGELING VERWERVING WMO ONDERSTEUNING MAASTRICHT-HEUVELLAND 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingCENTRUMREGELING VERWERVING WMO ONDERSTEUNING MAASTRICHT-HEUVELLAND 2019
CiteertitelCentrumregeling verwerving Wmo ondersteuning Maastricht-Heuvelland 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-2019nieuwe regeling

26-11-2019

stcrt-2019-65975

Tekst van de regeling

Intitulé

CENTRUMREGELING VERWERVING WMO ONDERSTEUNING MAASTRICHT-HEUVELLAND 2019

 

 

De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Eijsden-

Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul;

 

Overwegende dat:

 

  • -

    zij al langere tijd samenwerken bij de uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein die in 2015 zijn doorgevoerd;

  • -

    zij zich realiseren dat op basis van de opgedane ervaringen deze samenwerking bij de gezamenlijke uitvoering van de verwerving van Wmo-taken voordelen biedt, met inachtneming van ieders autonome bestuurs- en beleidsbevoegdheid;

  • -

    de Wmo 2015 met zich meebrengt dat de colleges van een regio met elkaar samenwerken als dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de Wmo 2015 aangewezen is (artikel 2.6.1 lid 1 van de Wmo 2015);

  • -

    zij in 2014 reeds hebben besloten de professionele ondersteuning aan hun inwoners in het kader van de Wmo 2015 gezamenlijk in te kopen;

  • -

    zij zich in 2014 hebben uitgesproken voor een centrumgemeenteconstructie als bestuurlijke vorm, omdat dit zorgt voor eenduidigheid en een beperking van kosten en administratieve lasten;

  • -

    partijen zich realiseren dat gezamenlijke verwerving tot een kostenvoordeel kan leiden in vergelijking met het zelfstandig door de afzonderlijke gemeenten verwerken van de noodzakelijke Wmo-voorzieningen.

  • -

    bij een gelijkblijvende takenpakket voor de centrumgemeente de kosten van de samenwerking (behoudens gebruikelijke prijsindexatie) niet zullen stijgen maar dat extra taken die aan de centrumgemeente worden opgedragen tot meerkosten leiden die naar de deelnemers worden doorberekend;

  • -

    partijen zich realiseren dat deze inkoopsamenwerking ziet op het bieden van de beschikbaarheid van kwalitatief en kwantitatief voldoende Wmo-maatwerkvoorzieningen door het aangaan van raamovereenkomsten met zorgaanbieders of de subsidiëring ervan waarmee gemeenten invulling kunnen geven aan de zorgplicht aan hun burgers;

  • -

    de toegang tot zorg en ondersteuning en de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening en verantwoordelijkheid van de deelnemers komen;

  • -

    de inkoopsamenwerking en de bestuurlijke samenwerking daarbij over de periode 2015-2017 door een extern bureau is geëvalueerd;

  • -

    in het evaluatierapport diverse aanbevelingen zijn gedaan om te komen tot een optimalisering van de gezamenlijke inkoop en de bestuurlijke samenwerking daarbij;

  • -

    zij de gezamenlijke inkoop opnieuw willen vormgeven met inachtneming van de aanbevelingen uit het evaluatierapport uit 2017 door hiertoe deze samenwerking in een structurele vorm te willen voorgeven door het aangaan van een centrumregeling, waarbij de gemeente Maastricht als centrumgemeente wordt aangewezen;

  • -

    zij daartoe ook op andere manieren dan via inkoop van Wmo-voorzieningen willen kunnen voorzien door ook publiekrechtelijke financiering ervan via subsidies via de centrumgemeente mogelijk te maken;

  • -

    het nu nodig is een gezamenlijke keuze te maken voor de inrichting van de regionale verwerving van de WMO 2015 dienstverlening vanaf 1 januari 2020 vanwege de termijnen die gepaard gaan met een tijdig en ordentelijk inkoopproces;

  • -

    zij in de regeling ook de ruimte willen bieden om op een nader te bepalen tijdstip ook de verwerving van de oude Wmo taken waarvoor zij voor 2015 al verantwoordelijk waren namens hen door de centrumgemeente te laten verzorgen;

  • -

    zij de beleidsverantwoordelijkheid voor de Wmo-dienstverlening zelf blijven dragen maar de daaruit voortvloeiende verwerving door de uitvoering van inkoop en subsidiëring van Wmo-ondersteuning bij de centrumgemeente wensen onder te brengen;

  • -

    zij daartoe versterkt aandacht wensen te geven aan de regionale beleidsvoorbereiding rondom het Wmo takenpakket en de daaruit voortvloeiende verwerving van Wmo-hulp maar daarbij hun eigen gemeentelijke autonomie wensen te respecteren;

  • -

    zij het bestuurlijke opdrachtgeverschap voor de gezamenlijke inkoopsamenwerking vanuit het PHO Wmo wensen in te vullen en daarmee de sturing op deze samenwerking via korte lijnen naar de centrumgemeente verankeren;

  • -

    daarmee de relatie tussen deelnemers en de centrumgemeente via een verhouding opdrachtgever-opdrachtnemer wordt geëffectueerd;

  • -

    zij daartoe een nieuwe centrumregeling wensen aan te gaan waarin aan de gemeente Maastricht het mandaat wordt verleend de ondersteuning Wmo 2015 zoals omschreven in deze regeling te verwerven namens de overige heuvellandgemeenten .

 

Gelet op:

 

  • -

    de Wmo 2015;

  • -

    het bepaalde in de Wgr;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de door de raden van voornoemde gemeenten aan hun colleges van burgemeester en wethouders verleende toestemming tot het aangaan van deze samenwerking en het treffen van deze regeling ex artikel 1, tweede lid Wgr.

 

BESLUITEN:

 

Tot het aangaan van de “Centrumregeling Verwerving Wmo Ondersteuning regio Maastricht-Heuvelland 2019”,

 

waarvan de inhoud als volgt luidt:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1 - Begripsbepaling

 

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Centrumregeling: de Centrumregeling Verwerving Wmo Ondersteuning regio Maastricht-Heuvelland 2019;

  • b.

    Deelnemers of deelnemende gemeenten: de gemeenten die aan deze regeling deelnemen, inclusief de centrumgemeente Maastricht;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Limburg;

  • d.

    Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • e.

    Portefeuillehouder Wmo: het collegelid van een deelnemende gemeente, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo 2015;

  • f.

    Centrumgemeente: de gemeente Maastricht waarvan het college, mede namens de colleges van de overige deelnemende gemeenten, voor de deelnemende gemeenten de ondersteuning in het kader van de Wmo verwerft;

  • g.

    Wmo-taken: taken in het kader van de Wmo 2015 van 9 juli 2014, Stbl. 2014-280) inclusief beschermd wonen;

  • h.

    Oude Wmo-taken: taken waarvoor gemeenten al vóór 2015 verantwoordelijk waren op basis van de Wmo 2007 te weten hulp bij de huishouding, hulpmiddelen en woning gebonden aanpassingen;

  • i.

    PHO: het bestuurlijk overleg van de portefeuillehouders verantwoordelijk voor de Wmo van de deelnemende gemeenten;

  • j.

    inkoop: het geheel van activiteiten gericht op het aanbod aan Wmo door professionele ondersteu-ning via privaatrechtelijke contractering van zorgaanbieders;

  • k.

    subsidiëring: het geheel van activiteiten gericht op het aanbod aan Wmo door professionele ondersteuning via publiekrechtelijke financiering van zorgaanbieders;

  • l.

    verwerving: het geheel van activiteiten als bedoeld onder j en k gericht op de verwerving van voldoende aanbod van professionele ondersteuning Wmo voor de deelnemende gemeenten, ongeacht de vorm waarin deze verwerving plaats vindt. Hieronder valt inkoop/contractering (privaatrechtelijk) en subsidiëring (publiekrechtelijk) van bepaalde diensten door de centrumge-meente voor de deelnemers;

  • m.

    inkoopteam: het organisatieonderdeel van de centrumgemeente dat belast is met de verwerving van de ondersteuning Wmo voor de deelnemende gemeenten zoals in deze regeling beschreven;

  • n.

    service-level agreement: het geheel van afspraken die deelnemende gemeenten met de centrumgemeente maken gericht op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan deze centrumre-geling. Het service-level agreement heeft een looptijd van 4 jaar, samenvallend met de keuze voor wel/niet afname keuzepakket;

  • o.

    uitvoeringsplan: de jaarlijkse vastlegging van de activiteiten die de centrumgemeente voor de deelnemende gemeenten verricht, de inzet van middelen daarbij en de verdeling van de daarmee gepaard gaande kosten over de deelnemende gemeenten;

  • p.

    basispakket: het vaste pakket aan Wmo ondersteuning dat elke deelnemer door de centrumgemeen-te laat inkopen.

  • q.

    keuzepakket: het variabele deel van het pakket aan Wmo ondersteuning waarvan de deelnemende gemeenten om de vier jaar kunnen besluiten of zij dat via de centrumgemeente of anderszins wensen te verwerven.

  • r.

    Back-office taken: de aan de verwerving van de Wmo-dienstverlening verbonden ondersteunende taken waaronder contractbeheer, accountmanagement, monitoring van de contractafspraken voor de Wmo, het verstrekken van managementrapportages, rapportages en prognoses ten behoeve van de gemeentelijke P&C- cyclus en de afhandeling van facturen van Wmo-aanbieders.

 

Artikel 2 - Doelstellingen voor samenwerking en uitgangspunten van de centrumregeling

 

De deelnemende gemeenten zijn een onderlinge samenwerking aangegaan gericht op de doelstellingen zoals verwoord onder de leden 1 en 2 van dit artikel en op basis van de uitgangspunten zoals verwoord onder de leden 3 tot en met 6 van dit artikel:

  • 1.

    Het zorgdragen voor een kwalitatief goede en efficiënte verwerving van de professionele Wmo ondersteuning, zoals vastgelegd in de beleidsplannen en verordeningen Wmo van de deelnemende gemeenten, met inachtneming van de bepalingen van de Wmo 2015.

  • 2.

    Het delen van kennis en expertise in de regio die nodig zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van het Wmo-beleid.

  • 3.

    De samenwerking wordt zodanig ingericht continuïteit en duurzaamheid van de ondersteuning in het kader van de Wmo wordt geborgd.

  • 4.

    In de vormgeving van deze gezamenlijk uit te voeren Wmo-taken wordt maximaal aangesloten op de wijze van inrichting en werkwijzen van de lokale toegangsteams in de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De deelnemende gemeenten behouden hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden, gericht op een goede dienstverlening aan de eigen bevolking en ruimte voor het behoud van eigen identiteit in de uitvoering van de Wmo 2015.

  • 6.

    Deze centrumregeling betreft de taken die de centrumgemeente voor de deelnemers verricht ten behoeve van de verwerving van de dienstverlening van de in het kader van de Wmo 2015 zoals omschreven in artikel 4 van deze regeling.

  • 7.

    De colleges van de deelnemende gemeenten kunnen op een nader te bepalen tijdstip besluiten ook de verwerving van (delen van) de oude Wmo-taken onder de werking van deze centrumregeling te brengen.

  • 8.

    Een besluit als bedoeld in het vorige lid wordt opgenomen in het service-level agreement en uitgewerkt in het Uitvoeringsplan voor het eerstvolgend kalenderjaar.

  • 9.

    De colleges van de deelnemende gemeenten kunnen op een nader te bepalen tijdstip besluiten ook de verwerving van Beschermd Wonen onder de werking van deze centrumregeling te brengen.

  • 10.

    Een besluit als bedoeld in één van de vorige leden wordt opgenomen in het service-level agreement en uitgewerkt in het Uitvoeringsplan voor het eerstvolgend kalenderjaar.

 

Artikel 3 - Centrumgemeente constructie

 

  • 1.

    De regionale verwerving van de Wmo-ondersteuning wordt uitgevoerd door de centrumgemeente. De centrumgemeente treedt namens de deelnemende gemeenten op als inkopende of subsidiëren-de partij.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten verlenen de centrumgemeente daartoe opdracht tot het verrichten van de in deze regeling genoemde taken namens de deelnemende gemeenten overeenkomstig artikel 8, vierde lid van de Wgr.

  • 3.

    De centrumgemeente aanvaardt deze opdracht en richt daartoe een inkoopteam in binnen de eigen ambtelijke organisatie.

  • 4.

    De kosten van instandhouding van het inkoopteam als bedoeld in het vorige lid worden door de deelnemende gemeenten gezamenlijk gedragen en verdeeld op de wijze zoals vastgelegd in het service-level agreement zoals de afzonderlijke deelnemers dat met de centrumgemeente aangaan.

    • 5a.

      De centrumgemeente draagt zorg voor het beslissen op aanvragen om subsidie, binnen tevoren door de deelnemende gemeenten in regioverband vastgestelde inhoudelijke en financiële kaders

    • 5b.

      De centrumgemeente wordt tevens gemandateerd te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld onder a en het instellen van beroep bij de rechtbank en het vertegenwoordigen van de deelnemende gemeente ter zitting van de behandeling van het beroep

    • 5c.

      De onder a en b bedoelde mandaatverlening ziet op een afdoeningsmandaat- en een ondertekeningsmandaat.

    • 5d.

      De onder a en b bedoelde mandaatverlening omvat mede het verrichten van handelingen ter voorbereiding en uitvoering van de betreffende besluiten.

    • 5e.

      De centrumgemeente is bevoegd om bij afzonderlijk besluit ten aanzien van de uitoefening van de in deze centrumregeling bedoelde mandaten ondermandaat te verlenen.

  • 6.

    De centrumgemeente fungeert als centraal aanspreekpunt voor de subsidie-ontvangende instellingen.

  • 7.

    De centrumgemeente wordt volmacht verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken.

 

Artikel 4 - Taken van de centrumgemeente

 

  • 1.

    De opdracht aan de centrumgemeente omvat de regionale verwerving van de gespecialiseerde Wmo-ondersteuning door contractering of subsidiëring voor de deelnemende gemeenten en alle overige ter uitvoering van de ingevolge deze centrumregeling aan de centrumgemeente gemanda-teerde taken;

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kunnen de colleges van de deelnemende gemeenten besluiten ook de backoffice taken verbonden aan de verwerving van de Wmo ondersteuning onder de werking van deze centrumregeling te brengen. Hieronder wordt verstaan het contract- en subsidiebeheer, accountmanagement, monitoring van de contractafspraken voor de Wmo, het verstrekken van managementrapportages , rapportages en prognoses ten behoeve van de gemeentelijke P&C- cyclus en de afhandeling van facturen van Wmo-aanbieders.

  • 3.

    Een besluit als bedoeld in het vorige lid wordt opgenomen in het service-level agreement en uitgewerkt in het Uitvoeringsplan voor het eerstvolgend kalenderjaar.

  • 4.

    De taken van de centrumgemeente worden onderverdeeld in een basispakket aan Wmo-ondersteuning dat alle deelnemers via de centrumgemeente afnemen en een keuzepakket, waarvan de deelnemers om de vier jaar bepalen of zij dat via de centrumgemeente wensen af te nemen of (delen daaruit) zelf verwerven.

  • 5.

    De inhoud van het basispakket wordt om de vier jaar geëvalueerd en eventueel op advies van het PHO door de centrumgemeente bijgesteld en in het service-level agreement opgenomen;

  • 6.

    Iedere deelnemende gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de keuze wanneer de verworven diensten van gespecialiseerde Wmo-ondersteuning in te zetten: de toegang is lokaal georganiseerd.

  • 7.

    De taken als bedoeld in dit artikel en de wijze waarop deze worden ingevuld worden nader uitgewerkt in het service-level agreement.

 

 

Hoofdstuk 2. Bestuurlijke afstemming

 

Artikel 5 - Portefeuillehoudersoverleg (PHO)

 

  • 1.

    Tenminste één keer per jaar vindt er in het PHO bestuurlijk overleg plaats over de kaders waarbinnen de verwerving van de Wmo-ondersteuning door de centrumgemeente dient plaats te vinden. Dit overleg wordt voorbereid door of namens het college van de centrumgemeente.

  • 2.

    Tenminste twee maal per jaar vindt er in het PHO bestuurlijk overleg plaats over de uitvoering van de in artikel 4 van deze regeling benoemde taken. Dit overleg wordt voorbereid door of namens het college van de centrumgemeente. Het overleg is gericht op:

    • a.

      het monitoren van de voortgang van uitvoering van de taken door de centrumgemeente, zoals omschreven in artikel 4 en op basis van het service-level agreement en het uitvoeringsplan en het bespreken van eventuele knelpunten die zich daarin voordoen;

    • b.

      informatie-uitwisseling over gemeentelijke activiteiten op het terrein van deze regeling die voor de regio van belang zijn of kunnen zijn;

    • c.

      afstemming en het ontwikkelen van voorstellen over eventuele aanpassingen en verbeteringen die gewenst of nodig zijn in het belang van een effectieve en efficiënte uitvoering van de verwerving van het gewenste Wmo-aanbod.

  • 3.

    Het PHO adviseert bij 2/3e meerderheid van de leden aan de centrumgemeente over de uitvoering van de onderwerpen als bedoeld in deze centrumregeling. Het advies heeft een zwaarwegend karakter.

  • 4.

    Het PHO treedt op als het overlegorgaan ten behoeve van de deelnemende gemeenten over de uitvoering van deze regeling.

  • 5.

    Het PHO adviseert het college van de centrumgemeente over de uitvoering van deze centrumrege-ling en de kaders waarbinnen de verwerving van de Wmo-ondersteuning door de centrumgemeente plaatsvindt.

  • 6.

    Het PHO ziet toe op de uitvoering van de gemaakte afspraken inzake regionale beleidsvoorbereiding en regionale uitvoering van de gedecentraliseerde Wmo.

  • 7.

    Het college van de centrumgemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de kaders waarbinnen de verwerving Wmo plaatsvindt, betrekt hierbij de overige deelnemers en adviseert het PHO hierover.

 

Hoofdstuk 3. Bedrijfsvoering

 

Artikel 6 - Service-level agreement

 

  • 1.

    De wijze waarop de centrumgemeente haar taken als bedoeld in artikel 4 ten behoeve van de deelnemende gemeenten verricht wordt uitgewerkt in een service-level agreement, zoals dat door het college van de centrumgemeente na een positief advies van het PHO met de colleges van de afzonderlijke deelnemende gemeenten wordt aangegaan.

  • 2.

    In het service-level agreement worden de taken, rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de deelnemende gemeenten en het inkoopteam van de centrumgemeente vastgelegd. Deze vormen de basis voor de procesbeschrijvingen waarlangs de inkoopsamenwerking vorm krijgt.

  • 3.

    Het service-level agreement bevat de uitgangspunten en systematiek voor de onderlinge kostenverdeling. De uitkomst van deze kostenverdeling wordt jaarlijks in het uitvoeringsplan naar de bijdrage per deelnemende gemeente vertaald.

  • 4.

    Het service-level agreement wordt eens per vier jaar geactualiseerd op basis van een evaluatie van de samenwerking en op basis van wijzigingen in de toepassing van het basis- en keuzepakket.

  • 5.

    Tussentijdse aanpassing van het service-level agreement op basis van onvoorziene omstandigheden of gewijzigde inzichten op verzoek van een- of meer deelnemers mogelijk. De procedure van lid 1 van dit artikel is op een dergelijk wijzigingsvoorstel van toepassing.

 

Artikel 7- Uitvoeringsplan

 

  • 1.

    De centrumgemeente stelt jaarlijks een uitvoeringsplan op, om op basis van het service-level agreement de afspraken over de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 4 door de centrumge-meente concreet uit te werken en jaarlijks te actualiseren.

  • 2.

    In het uitvoeringsplan worden in ieder geval opgenomen:

    • a.

      er a en b bedoelde mandaatverlening omvat mede het verrichten van handelingen ter voorbereiding en uitvoering van de betreffende besluiten.

    • b.

      de kosten voor de uitvoering van deze regeling voor het komende jaar (budgettair kader);

    • c.

      de individuele bijdrage per deelnemende gemeente in deze uitvoeringskosten op basis van de verdeelsleutel uit het service-level agreement;

    • d

      de hoogte van de financiële bijdragen van de deelnemende gemeenten voor de betaling van declaraties aan de aanbieders via de centrumgemeente;

    • e.

      de wijze waarop deelnemende gemeenten input leveren aan de uitvoering van de taken van het inkoopteam van de centrumgemeente;

    • f.

      de wijze waarop de deelnemende gemeenten input ontvangen van de centrumgemeente over de uitvoering van de taken voor de deelnemende gemeenten;

    • g.

      de wijze waarop de wettelijke privacybescherming wordt geborgd bij de omgang met persoonsgege-vens;

    • h.

      hoe het komende jaar de verwerving van Wmo-ondersteuning plaatsvindt, met inachtneming van het vigerende Aanbestedingsrecht en inkoop- en aanbestedingsbeleid.

  • 3.

    De centrumgemeente stelt het uitvoeringsplan in overleg met de overige deelnemende gemeenten op en legt dit ter behandeling voor aan het PHO.

  • 4.

    Het jaarlijks uitvoeringsplan wordt, na een positief advies van het PHO, uiterlijk op 1 november voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar door het college van de centrumgemeente vastgesteld.

 

Artikel 8 - Informatie en verantwoording

 

  • 1.

    De centrumgemeente verstrekt de deelnemende gemeenten alle informatie over de uitvoering van deze regeling ten behoeve van de invulling van de verantwoordingsplicht van de deelnemende gemeenten overeenkomstig de artikelen 212 en 213 Gemeentewet op de wijze zoals die in het service-level agreement en uitvoeringsplan zijn beschreven.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten verstrekken de centrumgemeente tijdig alle benodigde informatie ten behoeve van de uitvoering van het vorige artikellid.

  • 3.

    De centrumgemeente verstrekt de portefeuillehouders Wmo schriftelijk dan wel langs elektronische weg de inlichtingen die nodig zijn voor het goed kunnen vervullen van hun bestuurlijke verantwoor-delijkheid op de wijze zoals die in het service-level agreement en uitvoeringsplan zijn beschreven.

  • 4.

    De colleges van de deelnemende gemeenten kunnen de centrumgemeente om aanvullende inlichtingen verzoeken. Een verzoek om aanvullende inlichtingen dient schriftelijk dan wel langs elektronische weg te worden ingediend bij het inkoopteam van de centrumgemeente. Voor zover een dergelijk verzoek niet past binnen de afspraken zoals vastgelegd in het uitvoeringsplan maken partijen nadere afspraken over de inzet van extra middelen die hiermee gepaard gaan.

  • 5.

    De nadere afspraken zoals bedoeld in het vorige lid worden na advies van het PHO ter besluitvorming voorgelegd aan het college van de centrumgemeente.

 

Artikel 9 - Kostentoerekening

 

  • 1.

    Deelnemende gemeenten betalen de centrumgemeente een bijdrage in de uitvoeringskosten voor de door de centrumgemeente op basis van artikel 4 ingekochte Wmo ondersteuning.

  • 2.

    De bijdrage als bedoeld in het vorige lid wordt in het uitvoeringsplan bepaald op basis van de in het service-level agreement opgenomen kostenverdeelsleutel.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten betalen de centrumgemeente voor de te verrichten werkzaamheden als bedoeld in het vorige lid een voorschot gebaseerd op het budgettair kader in het uitvoeringsplan.

 

Artikel 10 - Facturering en verrekening

 

  • 1.

    De afhandeling van facturen van aanbieders van de in artikel 4 genoemde zorg vindt plaats door de centrumgemeente als van de mogelijkheid van artikel 4, tweede lid gebruik wordt gemaakt.

  • 2.

    De centrumgemeente is verantwoordelijk voor een deugdelijke geautomatiseerde verwerking van facturen van aanbieders en deelt deze informatie met de deelnemende gemeenten als van de mogelijkheid van artikel 4, tweede lid gebruik wordt gemaakt.

  • 3.

    De deelnemende gemeente is verantwoordelijk voor een deugdelijke en actuele geautomatiseerde verwerking van toewijzingen ten behoeve van de facturenverwerking door de centrumgemeente als van de mogelijkheid van artikel 4, tweede lid gebruik wordt gemaakt.

  • 4.

    De onderlinge afbakening van taken en verantwoordelijkheden tussen de deelnemende gemeenten en de centrumgemeente bij de toepassing van de geautomatiseerde gegevensverwerving en daarop gebaseerde informatievoorziening worden vastgelegd in het service-level agreement.

  • 5.

    Deelnemende gemeenten betalen de centrumgemeente een voorschot voor de kosten ten behoeve van de betaling van declaraties van zorgaanbieders op de wijze zoals vastgelegd in het service-level agreement als van de mogelijkheid van artikel 4, tweede lid gebruik wordt gemaakt.

  • 6.

    De centrumgemeente verrekent met de deelnemende gemeenten het verschil tussen het voorschot en het feitelijk gebruik van de Wmo-ondersteuning op de wijze zoals vastgelegd in het service-level agreement als van de mogelijkheid van artikel 4, tweede lid gebruik wordt gemaakt.

 

 

Hoofdstuk 4. Toetreden, wijzigen, uittreden

 

Artikel 11 - Toetreden

 

  • 1.

    Andere gemeenten kunnen toetreden tot deze centrumregeling indien het college van de betrokken gemeenten daartoe een verzoek bij de centrumgemeente indient, na daartoe verkregen toestemming van de desbetreffende raad.

  • 2.

    Door middel van gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste 2/3e van het aantal deelnemende gemeenten wordt tot de toetreding als bedoeld in het vorige lid besloten.

  • 3.

    Het college van de centrumgemeente regelt de gevolgen van de toetreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

 

Artikel 12 - Wijzigen

 

  • 1.

    De centrumregeling kan worden gewijzigd indien daartoe wordt besloten door ten minste een 2/3e meerderheid van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten en na daartoe verkregen toestemming van de desbetreffende raden.

  • 2.

    Het college van de centrumgemeente regelt de gevolgen van de wijziging van de centrumregeling.

 

Artikel 13 - Uittreden

 

  • 1.

    Een aan de centrumregeling deelnemende gemeente kan uit de centrumregeling treden door een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente en na verkregen toestemming van de desbetreffende raad. Dit besluit wordt direct ter kennis van andere deelnemende gemeenten gebracht.

  • 2.

    Een deelnemende gemeente kan uitsluitend per 1 januari van een kalenderjaar uittreden. Het voornemen tot uittreding wordt door de deelnemende gemeente minimaal één jaar van te voren kenbaar gemaakt aan de centrumgemeente.

  • 3.

    De centrumgemeente regelt in overleg met de deelnemende gemeenten de financiële gevolgen en de overige gevolgen van uittreding. Het PHO heeft hierin een zwaarwegende adviesbevoegdheid. De directe en indirecte kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de uittreding komen ten laste van de uittredende gemeente(n).

  • 4.

    Voor de uittredende gemeente geldt een inspanningsverplichting om gedwongen ontslagen ten gevolge van de uittreding bij de centrumgemeente te voorkomen.

 

Artikel 14 - Opheffing regeling

 

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven, wanneer ten minste een 2/3e meerderheid van de colleges van de deelnemende gemeenten daartoe besluit, na daartoe verkregen toestemming van de desbetreffen-de raden.

  • 2.

    De besluitvorming tot opheffing dient tenminste één jaar voorafgaand aan het moment van beëindiging plaats te vinden.

  • 3.

    In het geval van opheffing van deze regeling regelt de centrumgemeente de financiële gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling en/of het service-level agreement zoals bedoeld in artikel 6 worden afgeweken.

  • 4.

    Het liquidatieplan wordt door de centrumgemeente vastgesteld nadat de colleges van de deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten in de financiële gevolgen van de opheffing van de regeling. Het voorziet tevens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel van de centrumgemeente, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 van deze regeling.

 

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

 

Artikel 15 - Inwerkingtreding en looptijd

 

  • 1.

    Deze centrumregeling treedt in werking op de dag nadat zij in de Staatscourant is gepubliceerd en is aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De toepassing van de regeling en daarop gebaseerde samenwerking wordt jaarlijks geëvalueerd.

  • 3.

    Deze evaluatie vindt plaats in opdracht van het PHO.

  • 4.

    De uitkomsten van deze evaluatie vormen input voor het jaarlijks vast te stellen Uitvoeringsplan en kunnen aanleiding zijn tot tussentijdse aanpassing van het service-level agreement op de wijze zoals beschreven in artikel 6, eerste lid.

 

Artikel 16 - Geschillen

 

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wgr, verplichten de deelnemende gemeenten zich om in geval van geschillen over de inhoud en uitvoering van deze regeling met elkaar in overleg te treden, waarbij zal worden getracht dergelijke geschillen in der minne te beslechten. Indien dit niet tot een oplossing leidt zal mediation of arbitrage worden ingezet waarbij partijen zich aan de uitkomsten daarvan verbinden.

 

Artikel 17 - Archief

 

  • 1.

    Het college van de centrumgemeente is belast met de zorg voor de archiefbescheiden ten behoeve van de uitvoering van deze regeling op basis van de archiefverordening van de gemeente Maastricht. Voor zover er sprake is van door deelnemende gemeenten gemandateerde taken, berust de zorg voor de desbetreffende archiefbescheiden bij deze gemeenten.

  • 2.

    Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de gemandateerde taken is de archivaris van de desbetreffende gemeente belast.

  • 3.

    Bij opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen conform de toepasselijke wet- en regelgeving op het terrein van archivering.

 

Artikel 18- Privacy en Avg

 

De centrumgemeente en de deelnemende gemeenten waarborgen, als verwerkingsverantwoorde-lijken conform artikel 4 lid 7 Algemene Verordening Gegevensbescherming, dat bij de onderlinge gegevensuitwisseling de vigerende privacywetgeving wordt nageleefd.

 

Artikel 19 - Bekendmaking

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente wordt aangewezen als gemeentebestuur als bedoeld in artikel 26, eerste en tweede lid, van de Wgr.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten verrichten de inschrijving in hun register van gemeenschappelijke regelingen, als bedoeld in artikel 27, eerste lid Wgr. Het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente draagt op de wettelijk voorgeschreven wijze als bedoeld in artikel 26 lid 2 Wgr zorg voor de bekendmaking van de centrumregeling.

 

Artikel 20 - Slotbepaling

 

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de deelnemende gemeenten met elkaar in overleg.

 

Artikel 21 - Citeertitel

 

Deze centrumregeling wordt aangehaald als: Centrumregeling Verwerving Wmo Ondersteuning Maastricht-Heuvelland 2019

 

 

Aldus vastgesteld het college van de gemeente Eijsden-Margraten op 19-11-2019.

 

De secretaris,

M. Severeijns

 

De burgemeester,

A.M. Akkermans

 

 

Aldus vastgesteld het college van de gemeente Gulpen-Wittem op 19-11-2019.

 

De secretaris,

J.G.A. Kusters MCM

 

De burgemeester,

Ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens

 

 

Aldus vastgesteld het college van de gemeente Maastricht op 26 november 2019.

 

De secretaris,

R. Kleijnen

 

De burgemeester,

J.M. Penn-te Strake

 

 

Aldus vastgesteld het college van de gemeente Meerssen op 29 oktober 2019

 

De secretaris,

mr. J.J.M. Eurlings

 

De burgemeester,

M.A.H. Clermonts-Aretz

 

 

Aldus vastgesteld het college van de gemeente Vaals op 29 oktober 2019.

 

De secretaris,

mr. drs. J.H.M.J. Bertram

 

De burgemeester,

drs. R.L. T. van Loo

 

 

Aldus vastgesteld het college van de gemeente Valkenburg aan de Geul op 29 oktober 2019.

 

De secretaris,

B.F.H. Mennens

 

De burgemeester,

dr. J.J. Schrijen

 

 

Toelichting algemeen

 

Deze centrumregeling treedt in de plaats van de bestuurlijke samenwerking rondom in de inkoop op de schaal van Maastricht-Heuvelland zoals die sinds 2015 op basis van de Wmo2015 heeft gefunctioneerd. Deze samenwerkingsvorm had als nadeel, dat elk jaar de inkoopcontracten in de afzonderlijke colleges dienden te worden vastgesteld en de manager van de gemeente Maastricht telkens afzonderlijk voor de uitvoering diende te worden gemandateerd. Onpraktisch en bovendien vrijblijvend.

 

Met de voorliggende centrumregeling wordt gemarkeerd, dat gemeenten in Zuid Limburg zich hebben uitgesproken om voor de verwerving van de Wmo-ondersteuning een structurele samenwerking aan te gaan. Daarom wordt in deze regeling uitgegaan van een samenwerking voor onbepaalde tijd. Dit biedt de kans om de regionale inkoopsamenwerking verder te professionaliseren en tevens om het team inkoop van de centrumgemeente een perspectief op duurzame doorontwik-keling en kennisverankering te geven.

 

Voor alle duidelijkheid: met deze centrumregeling wordt alleen een aantal uitvoerende taken ten behoeve van het kunnen voorzien in voldoende professionele hulp- en ondersteuning verlening in het kader van de Wmo 2015 aan de centrumgemeente opgedragen. De inhoudelijke beleidsvorming op het terrein van Wmo en Beschermd Thuis blijft voorbehouden aan de deelnemende gemeenten. De uitkomsten daarvan vormen de kaders waarbinnen de centrumgemeente zich dient te bewegen bij de uitvoering van de taken voor de deelnemende gemeenten.

 

Aan de totstandkoming van deze nieuwe centrumregeling ligt een uitgebreide evaluatie van de inkoop en de bestuurlijke samenwerking daarbij ten grondslag. Deze evaluatie en de daarop gebaseerde bestuurlijke besluitvorming hebben tot een aantal fundamentele aanpassingen ten opzichte van de werkwijze tot 2019 geleid.

 

Enkele voorbeelden daarvan:

  • Looptijd voor onbepaalde duur (voorheen telkens afspraken voor één jaar).

  • Introductie van een basispakket en een keuzepakket als uitdrukking van de behoefte aan meer maatwerk in de inkoopsamenwerking.

  • Introductie van zakelijke afspraken in de vorm van een service-level agreement, waarin de wijze en de kwaliteit van de dienstverlening tussen centrumgemeente en overige deelnemers onderling wordt vastgelegd.

  • De mogelijkheid om de Wmo-ondersteuning ook op andere wijzen dan door inkoop/contractering door de centrumgemeente voor de deelnemers te laten verwerven. Hiermee wordt de subsidiëring van bepaalde voorzieningen door de centrumgemeente ook voor de deelnemende gemeenten mogelijk.

 

De regeling kent een aantal uitbreidingopties. De regeling gaat vooralsnog uit van alleen de verwerving van de nieuwe Wmo 2015 taken. Maar desgewenst kunnen hier op een later tijdstip ook andere taken worden toegevoegd, te weten:

  • De taken verbonden aan de verwerving van maatschappelijke opvang en Beschermd Wonen

  • De verwerving van zogenaamde oude Wmo taken, te weten hulp bij de huishouding, hulpmiddelen en woning gebonden aanpassingen

  • En eventueel de back-office taken verbonden aan de verwerving van de Wmo-taken zoals een aantal deelnemende gemeenten nu nog door Zorg Lokaal laten uitvoeren.

 

Deze taken kunnen zonder aanpassing van de regeling door opname ervan in het Uitvoeringsplan worden opgedragen aan de centrumgemeente.

 

Omdat een centrumregeling is gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen ligt aan de totstandkoming en wijziging ervan een uitgebreide en zorgvuldige procedure ten grondslag, die in alle betrokken colleges en raden dient te worden doorlopen. In verband hiermee is ervoor gekozen, de aspecten die op de bedrijfsvoering en kostenverdeling betrekking hebben, zoveel mogelijk in een service-level agreement (hierna SLA) op te nemen. Dit SLA raakt de operationele bevoegdheid van de colleges en kan daarmee via een eenvoudiger procedure worden vastgesteld en gewijzigd. De colleges van de centrumgemeente en de (individuele) deelnemende gemeente gaan hiertoe een overeenkomst aan in de vorm van dit SLA. Het SLA maakt geen deel uit van de centrumregeling maar is erop gebaseerd. Omdat de zaken die in het SLA worden geregeld van operationele aard zijn wordt geen afbreuk aan de kaderstellende bevoegdheid van de Raden gedaan.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1:

In de begripsbepalingen zijn de verbreding van het begrip inkoop met subsidiëring, het SLA, het uitvoeringsplan, het basispakket en het keuzepakket als nieuwe elementen benoemd en gedefinieerd. Belangrijk is dat met de verbreding van de inkoopmethoden er ruimte voor het organiseren van pilots wordt geïntroduceerd, bijvoorbeeld door middel van subsidies.

 

Nieuw in de begripsbepalingen is de term verwerven in plaats van inkopen: hiermee wordt bedoeld dat naast inkopen/contracteren ook subsidiëring van Wmo-aanbieders door de centrumgemeente mogelijk wordt om daarmee voldoende aanbod aan Wmo-ondersteuning te realiseren. De inhoudelijk en financiële kaders daarvan worden wel via het regionale overleg vastgesteld, omdat de regeling ook wordt toegepast ten behoeve van de deelnemende gemeenten.

 

Artikel 2:

De doelstelling en de uitgangspunten bij de centrumregeling zijn hier opgenomen en waar nodig toegelicht. Duidelijk is gemaakt dat de regionale samenwerking rond de Wmo verder gaat dan de verwerving van de noodzakelijke professionele ondersteuning. Benadrukt wordt dat deze centrumregeling zich beperkt tot de verwerving van de Wmo-ondersteuning voor de deelnemende gemeenten. Dat de wijze en vorm van verwerving kan bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen c.q. het uitvoeren van de transformatieagenda is evident. Dit betekent dan ook dat het belangrijk is dat het inkoopteam, maar zeker ook de gemeentelijke toegangen, nauw betrokken zijn bij de beleidsontwikkeling hierover. Zo vormen de rapportages en kwartaalgesprekken die team inkoop met zorgaanbieders voert belangrijke beleidsinput.

Een belangrijke nuancering is dat de centrumgemeente niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de kwaliteit van de geleverde zorg door zorgaanbieders: de centrumgemeente contracteert zorgaanbieders en ziet via contractmanagement (voor zover van toepassing) toe dat de contractuele afspraken, inclusief de kwaliteiteisen, worden nagekomen en rapporteert bij afwijkingen daarbij via aan het PHO. De kwaliteit van de geleverde zorg is de primaire verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder en van beleid en de gemeentelijke toegangen.

 

Artikel 3:

Nieuw in de samenwerking is dat de centrumgemeente ook bevoegd is namens de deelnemende gemeenten op andere wijzen dan door inkoop via aanbesteding in voldoende aanbod van Wmo-ondersteuning te voorzien. Gedacht wordt hierbij expliciet aan subsidiëring. Met de formulering in dit artikel is het niet noodzakelijk dat elke gemeente afzonderlijk een subsidieregeling of verordening vaststelt en de uitvoering ervan aan de centrumgemeente opdraagt, maar kan worden volstaan met een regeling die alleen door de centrumgemeente wordt vastgesteld en uitgevoerd. Uiteraard op basis van een advies van het PHO.

Sturing op de inhoud en financiële sturing door het PHO is gewaarborgd doordat deze dient in te stemmen met de inhoudelijke en financiële kaders van de subsidieregeling zoals die door de centrumgemeente wordt vastgesteld en uitgevoerd. De centrumgemeente coördineert de beleidsmatige aspecten rondom de gesubsidieerde instellingen maar doet dit uiteraard in nauwe afstemming met de het regionale projectteam Wmo en de directiegroep. Dat deze ambtelijke overleggremia in de regeling zelf niet zijn opgenomen in verband met het bestuurlijke karaker ervan doet niets af aan het belang ervan in het feitelijke proces van beleidsontwikkeling en kaderstelling en daarmee aan het opdrachtgeverschap naar de centrumgemeente. Zij zijn immers samen met het inkoopteam van de centrumgemeente de belangrijkste adviseurs van het PHO.

Toegevoegd is een artikellid over de kostenverdeling onder de deelnemers voor de instandhouding van het inkoopteam van de centrumgemeente die in het SLA wordt opgenomen.

Tevens is in dit artikel de mandatering van de deelnemende gemeenten aan de centrumgemeente ten behoeve van de subsidiëring opgenomen. Ook is de bevoegdheid opgenomen om privaatrechte-lijk namens de deelnemende gemeenten te kunnen optreden, met name ten behoeve van de contractering van zorgaanbieders en het contractmanagement. Met de vaststelling van deze regeling zijn afzonderlijke mandaatregelingen en volmachten door de deelnemende gemeenten niet nodig, omdat dat immers in artikel 3 al is geregeld. Wel dient het college van de centrumgemeente (desgewenst) de aan haar opgedragen taken onder te mandateren aan de verantwoordelijke managers en/of medewerkers. De centrumregeling zelf voorziet in de mogelijkheid van een ondermandaat.

 

Artikel 4:

De inhoud van het genoemde takenpakket wordt nader uitgewerkt in het SLA en het uitvoeringsplan. De invulling van het basispakket en het keuzepakket is ook niet uitgewerkt, omdat dit om de vier jaar aangepast kan worden via het SLA. Opname in deze centrumregeling zou impliceren dat elke wijziging in deze pakketten tot een aanpassing van de centrumregeling zou moeten leiden. Voor de komende vier jaar omvat het basispakket alle nieuwe Wmo taken, en is er nog geen invulling voor een keuzepakket gemaakt. Dit zal na afloop van de eerste SLA eind 2023 opnieuw aan de orde komen.

Daarnaast bevat dit artikel een aantal keuzeopties, waarvoor de deelnemende gemeenten gezamenlijk kunnen besluiten de daaruit voortvloeiende taken aan de centrumgemeente op te dragen. Deze keuze wordt gemaakt in het SLA en geldt voor de duur van het SLA.

 

Artikel 5:

De invulling van het bestuurlijk overleg via het PHO zoals opgenomen in de centrumregeling leidt ertoe dat in het PHO de relatie opdrachtgever (deelnemende gemeenten) en opdrachtnemer (de centrumgemeente) vorm krijgt. Bijzonder aspect daarbij is, dat de centrumge-meente ook deelnemer is en in dit speelveld dus een dubbele rol vervult: zowel (me-de)opdrachtgever als opdrachtnemer. Het zwaarwegende adviesrecht van het PHO naar het college van de centrumgemeente in combinatie met deze mandaatconstructie zorgt ervoor dat de centrumgemeente niet teveel afstand van de deelnemende gemeenten kan innemen. Deze afstand is een veelvuldig gehoord bezwaar van gemeentebesturen en vooral raden die een grote afstand en daarmee gebrek aan sturingsmogelijkheden en invloed ervaren tot de gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam. Dat is met deze centrumgemeente constructie duidelijk anders. De verhouding opdrachtgever - opdrachtnemer is wederkerig en gelijkwaardig, er is geen sprake van ondergeschiktheid van de opdrachtnemer ten opzichte van de opdrachtgever. De rol van het PHO in de sturing naar de centrumgemeente is niet vrijblijvend maar juist cruciaal: dit komt tot uitdrukking in de zwaarwegende adviesbevoegdheid van het PHO in combinatie met de mandaatconstructie van de centrumregeling. De mandaatconstructie brengt met zich mee dat de deelnemende gemeente ook altijd nog zelf kan besluiten, al zal daar uiteraard alleen in zeer uitzonderlijke situaties gebruik worden gemaakt.

Bij de besluitvorming in het PHO wordt uiteraard gestreefd naar consensus, maar voor het geval dit niet mogelijk blijkt kan wordt overgegaan tot stemming en vindt besluitvorming bij 2/3e meerderheid van stemmen plaats. Daarbij kan desgewenst het minderheidstandpunt ook in de advisering tot uitdrukking komen. Het gaat dan om de advisering aan de centrumgemeente. De term “zwaarwegend” bij het adviesrecht van het PHO is gebruikt om tot uitdrukking te laten komen dat de centrumgemeente alleen in zeer uitzonderlijke situaties van dit advies kan afwijken. Uiteraard zal de centrumgemeente hiervan dan melding maken naar de overige deelnemers.

Aandachtspunt hierbij is nog dat deelnemers, die bepaalde producten uit het keuzepakket niet via de centrumgemeente afnemen, niet aan besluitvorming over deze producten kunnen deelnemen.

Het PHO overlegt in het kader van deze centrumregeling tenminste eenmaal per jaar over de kaders gericht op de verwerving van Wmo-ondersteuning waarbinnen de centrumgemeente de centrumre-geling dient uit te voeren. Daarnaast wordt tenminste tweemaal per jaar de uitvoering van de taken van de centrumgemeente besproken. Deze overleggen worden door de centrumgemeente in samenspraak met de directiegroep voorbereid.

Het PHO wordt tevens ondersteund door de regionale, ambtelijke projectgroep Wmo. Zie ook de toelichting op artikel 3.

 

Artikel 6:

Het SLA bevat een aantal afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de centrumgemeente en een afbakening van de taken, rollen en verantwoordelijkheden onderling. Daarnaast is in het SLA het financiële verdeelmodel opgenomen dat de basis biedt voor de verdeling van de kosten die de centrumgemeente moet maken om de taken voor de deelnemers uit te voeren. Na een positief advies van het PHO wordt het SLA door de centrumgemeente met de afzonderlijke deelnemende gemeenten aangegaan en ondertekend, waarbij tevens de keuze voor het wel of niet afnemen van (onderdelen van) het keuzepakket voor de komende vier jaar wordt vastgelegd. Hoewel uitgegaan is van een looptijd van 4 jaar is tussentijdse aanpassing op verzoek van een of meer deelnemers mogelijk, bijvoorbeeld door onvoorziene effecten van toepassing van de kostenverdeel-sleutel. Voor een dergelijke aanpassing geldt dezelfde werkwijze als bij de vaststelling, dus via een advies van het PHO. Dit meerderheidsadvies is zwaarwegend, maar kan niet bindend zijn omdat dit geen recht doet aan een gelijkwaardige opdrachtgever-opdrachtnemersrelatie.

 

Artikel 7:

Het uitvoeringsplan vormt als het ware het jaarplan van het inkoopteam, waarin de werkzaamheden die het komende jaar voor de deelnemende gemeenten zullen worden uitgevoerd en waarin de daarmee gepaard gaande middelen worden benoemd. Deze worden via de kostenver-deelsleutel uit het SLA in een financiële bijdrage per deelnemer vertaald.

Het uitvoeringsplan is niet alleen één-richting verkeer naar de centrumgemeente: ook de bijdrage die van de deelnemende gemeenten worden verwacht in de uitvoering van de taken worden benoemd. Daarbij gaat het niet alleen om het aanleveren van informatie, maar ook aan personele bijdrage aan het proces van bestuurlijk aanbesteden of andere verwervingsmethoden. Zo hebben de afgelopen jaren beleidsmedewerkers van de deelnemende gemeenten deelgenomen aan werkgroepen bij de uitwerking van de arrangementensystematiek, het vormgeven van pilots over resultaatsturing, het formuleren van kwaliteitseisen bij de contracten met zorgaanbieders en dergelijke. Deze regionale samenwerking zal ook in de toekomst worden gecontinueerd ten behoeve van de verwerving van voldoende ondersteuning bij de uitvoering van de Wmo 2015.

 

Artikel 8:

Met name in dit artikel komt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de informatievoorziening tot uitdrukking: de centrumgemeente kan ‘het’ niet alleen. En daar waar de centrumgemeente zich moet baseren op data/informatie van derden (zorgaanbieders, deelnemende gemeenten) is de kwaliteit van de output naar deelnemende gemeenten evenredig aan de input door de deelnemers. Achterstanden bij zorgaanbieders en deelnemende gemeenten zorgen dan voor minder actuele rapportages en dergelijke. Maar ook informatie over de inrichting van de processen bij de deelnemende gemeenten zijn van belang voor een tijdige en adequate aanlevering van informatie door de centrumgemeente. In het SLA wordt deze wederkerige verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening nader uitgewerkt.

 

Artikel 9:

Bij het lezen van dit artikel moet telkens onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor de door zorgaanbieders verleende zorg en de betaling daarvan door de centrumgemeen-te en de kosten die de centrumgemeente moet maken voor de werkzaamheden die zij voor de deelnemende gemeenten uitvoert. Voor beide kostensoorten ontvangt de centrumgemeente een voorschot van de deelnemende gemeenten zoals uitgewerkt in het SLA en het uitvoeringsplan (ten aanzien van de hoogte van de bevoorschotting).

 

Artikel 10:

Dit artikel anticipeert op een eventueel besluit van de Heuvellandgemeenten, die nu nog bij Zorglokaal zijn aangesloten, om de back-officetaken van de Wmo-inkoop bij de centrumge-meente onder te brengen. In 2017 is Zorgned als systeem voor de geautomatiseerde gegevensver-werking in gebruik genomen. Alle deelnemende gemeenten dienen hiervan gebruikt te maken bij de facturering van zorgaanbieders. De deelnemende gemeenten zijn via hun toegang zelf verantwoor-delijk voor de inzet van zorg(aanbieders) en het controleren van de feitelijke levering ervan. Via de toewijzingen (of wijzigingen daarin) stellen zij de centrumgemeente in staat de declaraties van zorgaanbieders af te handelen. Het is dan ook van groot belang dat deze informatie tijdig en adequaat aan de centrumgemeente wordt aangeleverd. Achterstanden hierbij leidt onherroepelijk ook tot achterstanden bij de afwikkeling van facturen door de centrumgemeente. En omdat sinds 2017 zorgaanbieders geen voorschot meer krijgen kunnen zij hierdoor in liquiditeitsproblemen komen. In verband hiermee wordt het declaratieprotocol in 2019 nadrukkelijker ook op de deelnemende gemeenten van toepassing en omgedoopt tot toewijzings-en declaratieprotocol. De strekking van dit artikel wordt nog belangrijker indien de deelnemende gemeenten zouden besluiten ook de back-officetaken rond de inkoop aan de centrumgemeente op te dragen.

 

Artikel 11:

De deelnemers aan de centrumregeling kunnen met een gekwalificeerde meerderheid besluiten over toetreding van een nieuwe deelnemer. Hier staat dat de centrumge-meente de gevolgen van de toetreding van een nieuwe deelnemer regelt en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Natuurlijk doet de centrumgemeente dit in nauwe afstemming met en op advies van het PHO.

 

Artikel 12:

Ook bij besluitvorming over wijziging van de centrumregeling geldt een gekwalificeer-de meerderheid. Hierin is opgenomen dat de centrumgemeente de gevolgen van een wijziging in de centrumregeling regelt. Hiervoor geldt hetzelfde als in het vorige artikel.

 

Artikel 13:

Uittreding uit de regeling moet uiteraard altijd mogelijk zijn, ook al wordt bij het aangaan van deze samenwerking uitgegaan van een regeling voor onbepaalde tijd. Een uittredingsbe-sluit zal geen lichtvaardig besluit zijn, en gaat dan ook gepaard met een ‘opzegtermijn’ van één jaar. Van de centrumgemeente wordt verwacht dat deze de financiële en overige gevolgen van uittreding regelt. Echter, omdat dit mogelijk ook de (financiële) belangen van de overige gemeenten raakt, ligt hiervoor een zwaarwegende adviesbevoegdheid bij het PHO. De kosten voor uittreding komen voor rekening van de uittredende gemeente. Het voert te ver om in het kader van deze regeling uit te werken hoe dit plaatsvindt. Dit zal in de praktijk ook maatwerk zijn.

 

Artikel 14:

De onderhavige centrumregeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, waardoor een bepaling over de eventuele opheffing ervan noodzakelijk is. Dit artikel voorziet hierin.

 

Artikel 15:

Naast de gebruikelijke bepaling omtrent inwerkingtreding vormt dit artikel in lid 2 tevens de basis voor de jaarlijkse evaluatie van de samenwerking en de invulling van het Uitvoerings-plan voor het daarop volgende jaar. Indien noodzakelijk kan bij geconstateerde knelpunten ook tot een tussentijdse aanpassing van het SLA worden gekomen. De evaluatie vindt plaats in opdracht van het PHO. De vorm waarin (intern of extern, te interviewen stakeholders e,d,) is ter bepaling van het PHO, die daarover door het ambtelijke projectteam en de directiegroep wordt geadviseerd. Uitgangspunten voor de evaluatie zijn de kwaliteit van uitvoering van deze regeling, die van de service-level agreement en het uitvoeringsplan.

 

Artikel 16:

Geschillen over de uitvoering van deze regeling lossen deelnemers als professionele partners in beginsel zelf op. Lukt dit niet dan zal een extern adviseur/mediator of arbitrage worden ingezet, waarbij partijen zich verplichten aan de uitkomst ervan. Dit is in de geest van deze samenwerking echter altijd een maatwerktraject.

 

Artikel 17:

De bepaling over archivering bevat verwijzingen naar de verplichtingen uit de Archiefwet 1995. De centrumgemeente is belast met de archivering rondom de inkoop van Wmo-ondersteuning.

 

Artikel 18:

In verband met de inwerkingtreding van de AVG en de toenemende aandacht voor de privacybescherming is dit artikel opgenomen. Wellicht ten overvloede, maar de deelnemers aan deze samenwerking dienen zich te houden aan alle voorschriften over de privacy van onze burgers en die van onze aanbieders maar ook aan de regels voor de verwerking van gegevens. Ook is de verantwoordelijkheid hiervoor bij de betrokken partijen benoemd. Dit is in dit artikel nog eens expliciet opgenomen.

 

Artikel 19:

De bepalingen uit de Wgr ten aanzien van toezending naar GS, publicatie in de Staatscourant en het bijhouden van een register van gemeenschappelijke regelingen komen in dit artikel tot uitdrukking.

 

Artikel 20:

Betreft een standaard slotbepaling, een soort hardheidsclausule voor situaties waarin de regeling niet voorziet.

 

Artikel 21:

In de citeertitel “Centrumregeling Verwerving Wmo Ondersteuning Maastricht-Heuvelland 2019” komt tot uitdrukking dat het niet alleen om inkoop maar ook om andere vormen van financiering zoals subsidiering kan gaan.