Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch – Brabantstad |
Citeertitel | Subsidieregeling Professionele Kunsten 2020-2024 's-Hertogenbosch - BrabantStad |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Subsidieplafond regeling Professionele Kunsten |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-12-2019 | Nieuwe regeling | 26-11-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch,
In zijn vergadering van 26 november 2019,
Gezien het voorstel met reg.nr. 9517137
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening ’s-Hertogenbosch,
Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders
organisaties wenst te ondersteunen die zich inzetten om een basisinfrastructuur voor dergelijke culturele activiteiten op te zetten. Deze organisaties worden daarmee in staat gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, produceren en presenteren. Daarbij verbinden zij zich aan de Bossche en Brabantse samenleving en actuele maatschappelijke opgaven;
ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. Daarbij worden bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar verklaard (PB EU L 187).
Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ‘s-Hertogenbosch – Brabantstad
Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch – BrabantStad
Artikel 1 Wat is het doel van deze subsidie?
Het stimuleren van culturele activiteiten van professionele productie-, presentatie- en ontwikkelingsinstellingen met bovenlokale impact.
Artikel 2 Wie kan deze subsidie aanvragen?
Privaatrechtelijke personen kunnen op grond van deze regeling subsidie aanvragen.
Artikel 3 Woordenlijst subsidieregeling
In dit artikel leggen wij een aantal woorden uit:
Professionele kunsten: werk dat primair gericht is op het vervaardigen, produceren van kunstproducten door kunstenaars die artistiek-inhoudelijk actief zijn in de kunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd zijn in de professionele kunstpraktijk van tenminste ‘s-Hertogenbosch en BrabantStad;
Artikel 4 Waarvoor kunt u een subsidie aanvragen?
Artikel 5 Aan welke vereisten moet de subsidieaanvraag voldoen?
Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 4 lid 1 sub b, moet in aanvulling op het eerste lid worden voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid. Dit moet uit de begroting blijken.
Artikel 6 Wanneer komt uw aanvraag niet in aanmerking voor subsidie?
Subsidie wordt geweigerd indien:
Artikel 7 Welke kosten komen voor subsidie in aanmerking?
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8 Welke kosten komen niet voor subsidie in aanmerking?
In afwijking van artikel 7 komen in ieder geval de kosten ten behoeve van horecaexploitatie niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 9 Wanneer kan de subsidieaanvraag worden ingediend?
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend binnen de tenderperiode van 3 december 2019 tot en met 30 januari 2020.
Organisaties, zoals bedoeld onder art. 4, lid 2, kunnen binnen deze regeling maximaal hun voor 2020 toegekende subsidiebedrag aanvragen, exclusief indexatie.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de subsidieplafonds genoemd in artikel 10 te boven gaan, maakt het college voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Artikel 13 Externe adviescommissie
Het college legt aanvragen voor subsidie voor aan de Adviescommissie BrabantStad Cultuur. De adviescommissie adviseert met inachtneming van in deze regeling opgenomen criteria.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 15 Prestatieverantwoording
Deze subsidieregeling treedt in werking op 3 december 2019.
Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2024.
Deze subsidieregeling heet: Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch - BrabantStad.
Bij deze subsidieregeling is de Algemene subsidieverordening ‘s-Hertogenbosch van kracht.
Het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris, drs. B. van der Ploeg
De burgemeester, Drs. J.M.L.N. Mikkers
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Professionele Kunsten 2021-2024 ‘s-Hertogenbosch - BrabantStad
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening ‘s-Hertogenbosch (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor het college van B en W en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is de Asv van belang. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Het college van B en W acht het voor een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat in de gemeente ’s-Hertogenbosch en ter versterking van het profiel Cultuurstad van het Zuiden belangrijk dat voldoende artistieke, aansprekende culturele activiteiten aangeboden worden. Het wil derhalve organisaties die zich inzetten om een basis voor dergelijke culturele activiteiten op te zetten financieel ondersteunen. Hierdoor worden deze organisaties in staat gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, te produceren en te presenteren, waarbij zij zich verbinden aan de Bossche en Brabantse samenleving en de maatschappelijke opgaven die hierin actueel zijn.
Op 31 oktober 2018 hebben de partners in BrabantStad het regioprofiel 'BrabantStad maakt het; een innovatieve culturele regio als geen ander' vastgesteld. Als onderdeel van het regioprofiel is met diverse publieke partners overleg gevoerd teneinde bestaande subsidiestromen voor de Brabantse professionele kunstinstellingen beter op elkaar af te stemmen.
Overwegende dat het college van B en W ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53, inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed, in de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187, Algemene Groepsvrijstellingsverordening).
Artikel 2 Wie kan deze subsidie aanvragen?
Onder privaatrechtelijke rechtspersonen wordt verstaan: rechtspersonen voor particulier gebruik door groepen personen. Artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen rechtspersoonlijkheid bezitten en dus privaatrechtelijke rechtspersonen zijn.
Er bestaan daarnaast nog andere personenvennootschappen in het privaatrecht, te weten de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Deze rechtsvormen hebben echter geen rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat zij niet zelfstandig rechtshandelingen kunnen verrichten, maar dat de maten of vennoten dat moeten doen. Deze samenwerkingsvormen zijn dus uitgesloten van deze regeling.
Artikel 4 Waarvoor kunt u subsidie aanvragen?
sub a Functies Regeling op het specifiek cultuurbeleid
De onder lid 1 sub a genoemde functies betreffen de functies zoals deze ook door het Rijk worden gehanteerd in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Met de term “verzorgen” bedoelt het college van B en W het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten. Deze term sluit aan bij bovengenoemde regeling.
Onder lid 1 sub b vallen de overige activiteiten op het gebied van professionele kunsten, die niet onder lid 1 sub a vallen. Subsidieaanvragers kunnen zowel voor lid 1 sub a als lid 1 sub b subsidie aanvragen. Indien de aanvraag na het doorlopen van de kwaliteitstender niet voor subsidie op grond van onderdeel a in aanmerking blijkt te komen is het mogelijk subsidie voor onderdeel b te krijgen. Een subsidieaanvrager kan echter slechts voor een van beide onderdelen subsidie krijgen.
Artikel 5 Aan welke vereisten moet de subsidieaanvraag voldoen?
De regeling is gericht op producerende instellingen (muziek-, theater-, dansgezelschappen), letterenorganisaties, festivals, manifestaties, presentatie-instellingen, broedplaatsen/ontwikkelinstellingen, werkplaatsen, en concoursen
sub d, onder 1 Hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit
Met een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit bedoelt het college van B en W dat er sprake moet zijn van een visie, een beeld van de artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen die de organisatie beoogt op langere termijn, in relatie tot de positie die de organisatie inneemt in de sector en de discipline op lokaal, regionaal of nationaal niveau. Het college denkt bij een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit ook aan oorspronkelijkheid, die zich vertaalt in onderscheidende activiteiten en zich onderscheidt van andere makers in de stad, regio of het land. Ook is bij een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit belangrijk dat de activiteiten met vakmanschap worden uitgevoerd. Het gevolgd hebben van een vakopleiding is daarbij niet doorslaggevend, het gaat om de vaardigheid waarmee de activiteiten tot stand komen en worden uitgevoerd. Tenslotte beoordeelt het college bij dit vereiste of de activiteiten zeggingskracht hebben en het publiek of beoogde publiek zullen aanspreken. De subsidieaanvrager dient dan ook blijk te geven van kennis van het publiek dat men er mee hoopt te bereiken.
Sub d, onder 2 Hoge zakelijke kwaliteit en sub e
Met hoge zakelijke kwaliteit bedoelt het college dat de organisatie een gezonde bedrijfsvoering dient te hebben, die voldoende vertrouwen geeft om de voorgenomen activiteiten inhoudelijk te realiseren en het beoogde publiek te bereiken. Van belang daarbij is dat er sprake is van een realistische mix van inkomstenbronnen, inclusief een visie op het omgaan met risico’s en dat het ondernemerschap wordt ingevuld qua marketing- en communicatiestrategie. Ook de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit onder sub e zeggen iets over de zakelijke kwaliteit van een organisatie.
sub d, onder 3 Bovenlokale functie
Het college let bij dit vereiste op het lokale belang in relatie tot het regionale of landelijke belang van de organisatie. Daarbij wordt getoetst of de organisatie invulling geeft aan de verbinding met de samenleving en of de organisatie bijdraagt aan een samenhangend cultuuraanbod. Maar ook of en op welke wijze de organisatie en de activiteiten in de periode 2021-2024 zich verhouden tot gemeente en regio en of de organisatie bijdraagt aan spreiding van het cultuuraanbod.
Sub d, onder 4 Missie en visie
Bij dit vereiste let het college van B en W erop of de subsidieaanvrager een helder en realistisch beeld geeft van de rol die hij vervult binnen de Bossche en Brabantse culturele infrastructuur. Daarin is zowel samenwerking met andere partijen in ’s-Hertogenbosch en Brabant belangrijk als een te onderscheiden profilering.
Bij dit vereiste let het college van B en W er met name op of de organisatie, naast het blijven bedienen en verbinden van het bestaande publiek, ook een visie heeft om aanbod en publiek bij elkaar te brengen en te investeren in duurzame opbouw van publiek met het oog op de toekomst, bijvoorbeeld door het verlagen van drempels voor doelgroepen die niet eerder bereikt werden, door aan te sluiten op zaken die in de (lokale) maatschappij spelen of door zich te verbinden met bredere doelgroepen dan alleen het bestaande publiek. De visie op de publiekswerking en de monitoring daarvan dienen te blijken uit een communicatiestrategie.
Het betreft hier een exploitatiesubsidie voor de jaren 2021 tot en met 2024.
Lid 2 Aanvullende vereisten artikel 5
Een subsidieaanvrager komt dus alleen voor subsidie op grond van artikel 4, lid 1 sub a. in aanmerking als hij tevens in aanmerking denkt te komen voor subsidie door het rijk voor een van de functies, genoemd in de artikelen 3.22 en 3.24 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit dient te blijken uit een afschrift van de subsidieaanvraag bij het rijk.
Artikel 6 Wanneer komt uw aanvraag niet in aanmerking voor subsidie?
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb, en de weigeringsgronden uit artikel 9, Asv.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij het college van B en W. Het college kan dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.