Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Hertogenbosch

Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch – Brabantstad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Hertogenbosch
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch – Brabantstad
CiteertitelSubsidieregeling Professionele Kunsten 2020-2024 's-Hertogenbosch - BrabantStad
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageSubsidieplafond regeling Professionele Kunsten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-12-2019Nieuwe regeling

26-11-2019

gmb-2019-288127

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch – Brabantstad

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

In zijn vergadering van 26 november 2019,

Gezien het voorstel met reg.nr. 9517137

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening ’s-Hertogenbosch,

 

Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders

 

  • het voor een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat in de gemeente ’s-Hertogenbosch en ter versterking van het profiel Cultuurstad van het Zuiden belangrijk acht dat voldoende artistieke, aansprekende culturele activiteiten aangeboden worden;

  • organisaties wenst te ondersteunen die zich inzetten om een basisinfrastructuur voor dergelijke culturele activiteiten op te zetten. Deze organisaties worden daarmee in staat gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, produceren en presenteren. Daarbij verbinden zij zich aan de Bossche en Brabantse samenleving en actuele maatschappelijke opgaven;

  • het regioprofiel “Brabantstad maakt het; een innovatieve culturele regio als geen ander” op 11 oktober 2018 heeft vastgesteld;

  • ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. Daarbij worden bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar verklaard (PB EU L 187).

 

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ‘s-Hertogenbosch – Brabantstad

 

Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch – BrabantStad

 

 

Artikel 1 Wat is het doel van deze subsidie?

Het stimuleren van culturele activiteiten van professionele productie-, presentatie- en ontwikkelingsinstellingen met bovenlokale impact.

 

Artikel 2 Wie kan deze subsidie aanvragen?

Privaatrechtelijke personen kunnen op grond van deze regeling subsidie aanvragen.

 

Artikel 3 Woordenlijst subsidieregeling

In dit artikel leggen wij een aantal woorden uit:

  • 1.

    Adviescommissie BrabantStad Cultuur: de adviescommissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen ingediend op grond van deze subsidieregeling:

  • 2.

    Algemene subsidieverordening (ASV): de Algemene subsidieverordening ’s-Hertogenbosch;

  • 3.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    BrabantStad: Provincie Noord-Brabant met daarin in het bijzonder en niet beperkt tot gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Helmond, gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Tilburg;

  • 5.

    Bovenlokaal: gericht op activiteiten die het lokale, plaatselijke overstijgen;

  • 6.

    Lokaal: gericht op activiteiten die vooral plaatselijk worden uitgevoerd;

  • 7.

    Meerjarige (exploitatie)subsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren wordt verstrekt voor een periode van maximaal vier jaar;

  • 8.

    Professionele kunsten: werk dat primair gericht is op het vervaardigen, produceren van kunstproducten door kunstenaars die artistiek-inhoudelijk actief zijn in de kunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd zijn in de professionele kunstpraktijk van tenminste ‘s-Hertogenbosch en BrabantStad;

  • 9.

    Subsidieplafond: een subsidieplafond is een bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor een bepaalde subsidieregeling;

  • 10.

    Tender-methode: Alle volledige subsidieaanvragen moeten binnen de periode zoals genoemd in artikel 9 ingediend zijn. De subsidieaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de in deze regeling genoemde criteria en worden onderling gerangschikt.

 

Artikel 4 Waarvoor kunt u een subsidie aanvragen?

  • 1.

    Het college verstrekt op grond van deze regeling exploitatiesubsidies. Subsidie kan worden verstrekt aan organisaties die:

    • a.

      activiteiten verzorgen gericht op de volgende functies:

      • 1.

        het verzorgen van repertoire van podiumkunsten voor de jeugd tot 18 jaar; of

      • 2.

        het presenteren van podiumkunsten in een internationale context

        • 1.

          op het gebied van hedendaagse muziek; of

        • 2.

          op het gebied van theater en dans; of

    • b.

      die overige activiteiten verrichten gericht op het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten.

  • 2.

    De in art. 4, lid 1 bedoelde organisaties zijn organisaties die in de periode 2017-2020 meerjarige subsidie ontvingen gemeente ’s-Hertogenbosch, Provincie Noord-Brabant, en ministerie van OCW/Rijksfondsen.

 

Artikel 5 Aan welke vereisten moet de subsidieaanvraag voldoen?

  • 1.

    Om voor exploitatiesubsidie als bedoeld in artikel 4 lid 1 in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      De activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant en de gemeente ’s-Hertogenbosch.

    • b.

      de subsidieaanvrager is gevestigd in ’s-Hertogenbosch en is op het gebied van professionele kunsten:

      • 1.

        een producerende instelling; of

      • 2.

        een presentatie instelling; of

      • 3.

        een ontwikkelinstelling

    • c.

      De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten.

    • d.

      De subsidieaanvrager is een instelling met:

      • 1.

        hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap;

      • 2.

        hoge zakelijke kwaliteit, blijkend uit de bedrijfsvoering en de inhoudelijke haalbaarheid van de activiteiten;

      • 3.

        ten minste een bovenlokale functie;

      • 4.

        een missie en visie op haar rol in de Brabantse culturele infrastructuur;

    • e.

      De subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:

      • 1.

        Governance Code Cultuur;

      • 2.

        Fair Practice Code;

      • 3.

        Code Culturele Diversiteit.

    • f.

      De activiteiten zijn gericht op publiekswerking of een specifieke doelgroep en monitoring daarvan, blijkend uit een communicatiestrategie;

    • g.

      De activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024;

    • h.

      De subsidieaanvrager overlegt een activiteitenplan, overeenkomstig het activiteiten- en financieringsmodel waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

      • 2.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 2.

    Indien de subsidieaanvraag is gericht op de activiteiten bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a, moet aanvullend op de in het eerste lid genoemde vereisten worden voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat talentontwikkeling bevordert;

    • b.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat cultuureducatie bevordert;

    • c.

      de subsidieaanvrager heeft een subsidieaanvraag ingediend voor een van de functies genoemd in de artikelen 3.22 of 3.24 van de “Regeling op het specifiek cultuurbeleid” van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit moet blijken uit een kopie van de ontvangstbevestiging.

  • 3.

    Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 4 lid 1 sub b, moet in aanvulling op het eerste lid worden voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid. Dit moet uit de begroting blijken.

 

Artikel 6 Wanneer komt uw aanvraag niet in aanmerking voor subsidie?

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken; of

  • b.

    subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid dan wel de activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben; of

  • c.

    de activiteiten gericht zijn op het restaureren, conserveren, beheren of presenteren van een museale collectie.

 

Artikel 7 Welke kosten komen voor subsidie in aanmerking?

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 8 Welke kosten komen niet voor subsidie in aanmerking?

In afwijking van artikel 7 komen in ieder geval de kosten ten behoeve van horecaexploitatie niet voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 9 Wanneer kan de subsidieaanvraag worden ingediend?

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend binnen de tenderperiode van 3 december 2019 tot en met 30 januari 2020.

 

Artikel 10 Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad heeft het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4 vastgesteld op € 3.470.200 in de periode 2021-2024, dat wil zeggen € 867.550 per jaar, waarvan:

    • a.

      € 81.790 per jaar voor de activiteiten, genoemd in artikel 4, lid 1 onder a, sub 1

    • b.

      € 36.610 per jaar voor de activiteiten, genoemd in artikel 4, lid 1 onder a, sub 2.1

    • c.

      € 450.300 per jaar voor de activiteiten, genoemd in artikel 4, lid 1 onder a, sub 2.2

    • d.

      € 298.850 per jaar voor de activiteiten, genoemd in artikel 4, lid 1 onder b.

    • e.

      Indien de subsidieplafonds genoemd onder art. 10, lid 1, onder a, b, c, niet bereikt worden, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond genoemd onder art. 10, lid 1, onder d.

  • 2.

    De genoemde subsidiebedragen zijn exclusief indexatie voor de jaren 2021-2024 (prijspeil 2020).

  • 3.

    Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de raad.

 

Artikel 11 Subsidiehoogte

Organisaties, zoals bedoeld onder art. 4, lid 2, kunnen binnen deze regeling maximaal hun voor 2020 toegekende subsidiebedrag aanvragen, exclusief indexatie.

 

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de subsidieplafonds genoemd in artikel 10 te boven gaan, maakt het college voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      De mate waarin de activiteiten een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit hebben, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap, te waarderen met maximaal 100 punten;

    • b.

      De mate waarin de activiteiten hoge zakelijke kwaliteit hebben, wat betreft omgevingsbewustzijn en ondernemerschap, te waarderen met maximaal 100 punten;

    • c.

      De mate waarin de activiteiten publiekswerking hebben of gericht zijn op een specifieke doelgroep, voor wat betreft binding met het bestaande publiek of doelgroep en inspanningen voor duurzame opbouw en vernieuwing van publiek of doelgroep, te waarderen met maximaal 100 punten;

    • d.

      De mate waarin de activiteiten bijdragen aan een evenwichtige culturele infrastructuur, wat betreft spreiding en inhoud in Brabant en bijdragen aan het bovenlokale, regionale of landelijke cultuuraanbod, te waarderen met maximaal 100 punten.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van de aanvragen bepaald door loting.

  • 5.

    De loting vindt plaats door middel van een trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 6.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 7.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 8.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 9.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 13 Externe adviescommissie

Het college legt aanvragen voor subsidie voor aan de Adviescommissie BrabantStad Cultuur. De adviescommissie adviseert met inachtneming van in deze regeling opgenomen criteria.

 

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    De subsidieaanvrager past de volgende code toe:

    • 1.

      Governance Code Cultuur

  • En beschrijft hoe hij de volgende codes onderschrijft:

    • 2.

      Fair Practice Code

    • 3.

      Code Culturele Diversiteit

  • b.

    De activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024.

  • c.

    De subsidieontvanger zorgt voor communicatie over de activiteiten.

  • d.

    De subsidieontvanger overlegt met ingang van 2022 jaarlijks voor 1 juni een tussentijds voortgangsverslag, bestaande uit een jaarverslag en de jaarrekening, over het voorgaande kalenderjaar.

  • e.

    Bij subsidies van € 50.000,- en hoger is een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant, vereist. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • f.

    De subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan het college.

  • g.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan een gesprek over de voortgang van de activiteiten.

 

Artikel 15 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 50.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag (jaarverslag)

    • b.

      een financieel verslag (jaarrekening)

  • 2.

    Bij subsidies van € 50.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag (jaarverslag)

    • b.

      een financieel verslag (jaarrekening)

    • c.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

 

Artikel 16 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Alle subsidies worden bevoorschot.

  • 2.

    Afspraken over betalingstermijnen worden gemaakt in de beschikking.

 

Artikel 17 Tot slot

Deze subsidieregeling treedt in werking op 3 december 2019.

Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2024.

Deze subsidieregeling heet: Subsidieregeling Professionele kunsten 2021-2024 ’s-Hertogenbosch - BrabantStad.

Bij deze subsidieregeling is de Algemene subsidieverordening ‘s-Hertogenbosch van kracht.

 

Contactpersoon

Femke van Hest

f.vanhest@s-hertogenbosch.nl

 

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris, drs. B. van der Ploeg

De burgemeester, Drs. J.M.L.N. Mikkers

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Professionele Kunsten 2021-2024 ‘s-Hertogenbosch - BrabantStad

 

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening ‘s-Hertogenbosch (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor het college van B en W en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is de Asv van belang. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Achtergrond

Het college van B en W acht het voor een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat in de gemeente ’s-Hertogenbosch en ter versterking van het profiel Cultuurstad van het Zuiden belangrijk dat voldoende artistieke, aansprekende culturele activiteiten aangeboden worden. Het wil derhalve organisaties die zich inzetten om een basis voor dergelijke culturele activiteiten op te zetten financieel ondersteunen. Hierdoor worden deze organisaties in staat gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, te produceren en te presenteren, waarbij zij zich verbinden aan de Bossche en Brabantse samenleving en de maatschappelijke opgaven die hierin actueel zijn.

 

Op 31 oktober 2018 hebben de partners in BrabantStad het regioprofiel 'BrabantStad maakt het; een innovatieve culturele regio als geen ander' vastgesteld. Als onderdeel van het regioprofiel is met diverse publieke partners overleg gevoerd teneinde bestaande subsidiestromen voor de Brabantse professionele kunstinstellingen beter op elkaar af te stemmen.

 

Staatssteun

Overwegende dat het college van B en W ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53, inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed, in de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187, Algemene Groepsvrijstellingsverordening).

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Wie kan deze subsidie aanvragen?

Onder privaatrechtelijke rechtspersonen wordt verstaan: rechtspersonen voor particulier gebruik door groepen personen. Artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen rechtspersoonlijkheid bezitten en dus privaatrechtelijke rechtspersonen zijn.

Er bestaan daarnaast nog andere personenvennootschappen in het privaatrecht, te weten de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Deze rechtsvormen hebben echter geen rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat zij niet zelfstandig rechtshandelingen kunnen verrichten, maar dat de maten of vennoten dat moeten doen. Deze samenwerkingsvormen zijn dus uitgesloten van deze regeling.

 

Artikel 4 Waarvoor kunt u subsidie aanvragen?

Lid 1 Activiteiten

sub a Functies Regeling op het specifiek cultuurbeleid

De onder lid 1 sub a genoemde functies betreffen de functies zoals deze ook door het Rijk worden gehanteerd in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Met de term “verzorgen” bedoelt het college van B en W het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten. Deze term sluit aan bij bovengenoemde regeling.

sub b Overige

Onder lid 1 sub b vallen de overige activiteiten op het gebied van professionele kunsten, die niet onder lid 1 sub a vallen. Subsidieaanvragers kunnen zowel voor lid 1 sub a als lid 1 sub b subsidie aanvragen. Indien de aanvraag na het doorlopen van de kwaliteitstender niet voor subsidie op grond van onderdeel a in aanmerking blijkt te komen is het mogelijk subsidie voor onderdeel b te krijgen. Een subsidieaanvrager kan echter slechts voor een van beide onderdelen subsidie krijgen.

 

Artikel 5 Aan welke vereisten moet de subsidieaanvraag voldoen?

Lid 1 Vereisten

sub b Soort instelling

De regeling is gericht op producerende instellingen (muziek-, theater-, dansgezelschappen), letterenorganisaties, festivals, manifestaties, presentatie-instellingen, broedplaatsen/ontwikkelinstellingen, werkplaatsen, en concoursen

sub d, onder 1 Hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit

Met een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit bedoelt het college van B en W dat er sprake moet zijn van een visie, een beeld van de artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen die de organisatie beoogt op langere termijn, in relatie tot de positie die de organisatie inneemt in de sector en de discipline op lokaal, regionaal of nationaal niveau. Het college denkt bij een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit ook aan oorspronkelijkheid, die zich vertaalt in onderscheidende activiteiten en zich onderscheidt van andere makers in de stad, regio of het land. Ook is bij een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit belangrijk dat de activiteiten met vakmanschap worden uitgevoerd. Het gevolgd hebben van een vakopleiding is daarbij niet doorslaggevend, het gaat om de vaardigheid waarmee de activiteiten tot stand komen en worden uitgevoerd. Tenslotte beoordeelt het college bij dit vereiste of de activiteiten zeggingskracht hebben en het publiek of beoogde publiek zullen aanspreken. De subsidieaanvrager dient dan ook blijk te geven van kennis van het publiek dat men er mee hoopt te bereiken.

Sub d, onder 2 Hoge zakelijke kwaliteit en sub e

Met hoge zakelijke kwaliteit bedoelt het college dat de organisatie een gezonde bedrijfsvoering dient te hebben, die voldoende vertrouwen geeft om de voorgenomen activiteiten inhoudelijk te realiseren en het beoogde publiek te bereiken. Van belang daarbij is dat er sprake is van een realistische mix van inkomstenbronnen, inclusief een visie op het omgaan met risico’s en dat het ondernemerschap wordt ingevuld qua marketing- en communicatiestrategie. Ook de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit onder sub e zeggen iets over de zakelijke kwaliteit van een organisatie.

sub d, onder 3 Bovenlokale functie

Het college let bij dit vereiste op het lokale belang in relatie tot het regionale of landelijke belang van de organisatie. Daarbij wordt getoetst of de organisatie invulling geeft aan de verbinding met de samenleving en of de organisatie bijdraagt aan een samenhangend cultuuraanbod. Maar ook of en op welke wijze de organisatie en de activiteiten in de periode 2021-2024 zich verhouden tot gemeente en regio en of de organisatie bijdraagt aan spreiding van het cultuuraanbod.

Sub d, onder 4 Missie en visie

Bij dit vereiste let het college van B en W erop of de subsidieaanvrager een helder en realistisch beeld geeft van de rol die hij vervult binnen de Bossche en Brabantse culturele infrastructuur. Daarin is zowel samenwerking met andere partijen in ’s-Hertogenbosch en Brabant belangrijk als een te onderscheiden profilering.

sub f Publiekswerking

Bij dit vereiste let het college van B en W er met name op of de organisatie, naast het blijven bedienen en verbinden van het bestaande publiek, ook een visie heeft om aanbod en publiek bij elkaar te brengen en te investeren in duurzame opbouw van publiek met het oog op de toekomst, bijvoorbeeld door het verlagen van drempels voor doelgroepen die niet eerder bereikt werden, door aan te sluiten op zaken die in de (lokale) maatschappij spelen of door zich te verbinden met bredere doelgroepen dan alleen het bestaande publiek. De visie op de publiekswerking en de monitoring daarvan dienen te blijken uit een communicatiestrategie.

sub g Periode

Het betreft hier een exploitatiesubsidie voor de jaren 2021 tot en met 2024.

 

Lid 2 Aanvullende vereisten artikel 5

sub c Cofinanciering rijk

Een subsidieaanvrager komt dus alleen voor subsidie op grond van artikel 4, lid 1 sub a. in aanmerking als hij tevens in aanmerking denkt te komen voor subsidie door het rijk voor een van de functies, genoemd in de artikelen 3.22 en 3.24 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit dient te blijken uit een afschrift van de subsidieaanvraag bij het rijk.

 

Artikel 6 Wanneer komt uw aanvraag niet in aanmerking voor subsidie?

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb, en de weigeringsgronden uit artikel 9, Asv.

 

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij het college van B en W. Het college kan dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.