Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Reclamebeleid Oog voor Reclame

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReclamebeleid Oog voor Reclame
CiteertitelReclamebeleid Oog voor Reclame
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpReclamebeleid Oog voor Reclame

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

het reclamebeleid "Oog voor reclame" 2015 vastgesteld op 12 december 2015;

de notitie reclamebeleid Leeuwarderadeel vastgesteld op 17 mei 2005;

de meldplichtvoorwaarden sandwich- en driehoeksborden gemeente Leeuwarderadeel vastgesteld op 3 januari 2012;

het beleid wering niet-perceelsgebonden reclame gemeente Leeuwarderadeel vastgesteld op 17 januari 1995;

de nota tijdelijke reclame-uitingen van de gemeente Littenseradiel, vastgesteld op 31 januari 2012 voor zover deze van kracht is voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Leeuwarden zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 2017 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Súdwest-Fryslân is ontstaan;

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 12a van de Woningwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-11-2019Nieuwe regeling

12-11-2019

gmb-2019-287480

Tekst van de regeling

Intitulé

Reclamebeleid Oog voor Reclame

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 september 2019;

gelet op het bepaalde in artikel 12a van de Woningwet, artikel 4.81 van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 4.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

Besluit vast te stellen:

Reclamebeleid Oog voor Reclame

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Banieren: een vlag die tegen de gevel is opgehangen met het kennelijke doel reclame te maken.

2. Bedrijfsgebouw: een gebouw dat in gebruik is bij éen of meer gebruiker(s) uitsluitend voor zakelijke doeleinden.

3. Bedrijfsterrein: een begrensd gebied waar bedrijven zijn gevestigd.

4. Bedrijfsverzamelmast: reclamemast ten behoeve van een bedrijventerrein waar de bedrijven die op dit terrein zijn vertegenwoordigd reclame kunnen voeren.

5. Beschermd stads- en dorpsgezicht: op grond van artikel 1 sub e van de Erfgoedverordening gemeente Leeuwarden het Rijk resp. de gemeente aangewezen groepen “van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden.

6. Bewegende reclame: een reclame die in woord en/of beeld voortdurend verandert.

7. Bijzondere gebouwen: Bijzondere gebouwen zijn gebouwen die in vormgeving afwijken doordat de afzonderlijke verdiepingen niet of lastig zijn te onderscheiden en/of waar de begane grond hoger is dan algemeen gangbaar. Voorbeelden hiervan zijn (voormalige) kerkgebouwen, (kerk)torens, kantoorgebouwen, bedrijfsverzamelgebouwen en gebouwen met een culturele functie.

8. Bouwbord: reclame ten behoeve van een nieuw-of verbouwproject of inrichtingsproject op de bouwplaats (vergunningvrij) of in uitzonderlijke gevallen in de openbare ruimte (vergunningplichtig)

9. Buitenreclame op gemeentegrond: diverse vormen van reclame op gemeentegrond waarbij altijd sprake is van een overeenkomst met de gemeente en/of vergunning. (zie verder artikel 10)

10. Dakreclame: object met het kennelijke doel reclame te maken, aangebracht in dakgoten of op daken van bouwwerken. Hiertoe wordt ook gerekend beschilderingen van dakvlakken en daarmee vergelijkbare reclamevormen.

11. Gevel: gevel wordt voor de toepassing van deze criteria gezien als “zijde”. Elk gebouw heeft meerdere zijden.

12. Gevelzijde grenzend: een naar de openbare weg gekeerde gevel aan de openbare weg.

13. Geveldoekreclame: over de gevel, veelal over één of meerdere verdiepingen, gespannen doek voorzien van reclame. (Zie ook steigerdoekreclame). Dergelijke constructies worden vanuit het reclamebeleid op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van reclame.

14. Gevelreclame: reclame op of aan een gebouw dan wel in een gebouw voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg. Hieronder wordt zowel de drager als de uiting begrepen.

15. Handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

16. Huisstijlreclame en/of gestandaardiseerde reclame: Reclame van benzinemaatschappijen en hotel-, horeca- en winkelketens in huisstijl van die ondernemingen.

17. LED-scherm: een scherm opgebouwd uit Light Emitted Diodes. Een grote hoeveelheid afzonderlijke LEDS worden softwarematig aangestuurd en vormen een dynamisch scherm met wisselende reclame.

18. Lichtbak (enkel of dubbelzijdig): een van binnen verlichte bak, meestal met transparant glas of kunststof ervoor, waarop afbeeldingen en/of teksten worden aangebracht, met het kennelijke doel reclame te maken.

19. Lichtreclame (verlichte reclame): reclame voorzien van en/of aangelicht door een kunstlichtbron, anders dan openbare verlichting.

20. Losse (doos)letters: losse belettering.

21. Makelaarsbord: reclame ten behoeve van de verhuur/verkoop van een onroerend goed.

22. Mobiele reclame: zie voertuig met reclame.

23. Monument: monument als bedoeld in art. 1, lid b, en art. 1.1 van de Erfgoedwet.

24. Plat bord: een plat tegen of op een gevel van een gebouw of tegen een luifel aangebracht verlicht of onverlicht object, gemeten loodrecht op de gevel, of een daarmee overeenkomend samenspel van elementen.

Een met een plat bord overeenkomend samenspel van elementen:

- een bord met onderbrekingen gebaseerd op gevelindeling.

- een muurschildering.

- reclame aangebracht voor of achter ramen of deuren van gebouwen.

25. Projectbord: zie bouwbord.

26. Reclame: iedere openbare aanprijzing van of het aandacht vestigen op goederen, activiteiten, diensten en (bedrijfs)namen.

27. Reclamemast: een lange, opstaande paal waarop reclameborden zijn aangebracht.

28. Reclamezuil: een rechtopstaand element met een grotere hoogte dan breedte dat in bouwkundige zin dienst doet als drager voor reclameobjecten.

29. Roterende reclame: vaste reclame die is gevat in een frame en die periodiek wordt afgewisseld door een andere vaste reclame-uiting binnen datzelfde frame.

30. Steigerdoekreclame: om veiligheidsredenen geplaatst doek om bouwsteigers, voorzien van reclame.

31. Uithangbord/dubbelzijdig bord: een haaks op de gevel van een bouwwerk aangebracht verlicht of onverlicht voorwerp, met het kennelijke doel reclame te maken.

32. Vlag: een stuk doek, bevestigd aan een stok of mast, met het kennelijke doel reclame te maken. Hieronder wordt zowel de vlaggenhouder/drager als de reclame begrepen.

33. Vlaggenmast Een mast of paal waaraan één of meerdere vlaggen gehesen kunnen worden.

34. Voertuig met reclame: voertuig met de kennelijke bedoeling om reclame te maken. Hieronder valt ook het plaatsen en stallen van een mobiel reclamebord bijvoorbeeld op een auto of bestelbusje. Maar ook bijvoorbeeld een aanhangwagen, (bak)fiets, motor, (bolder)kar, boedelbak enz.

35. Vrijstaande reclame: reclame die niet bevestigd is aan een gebouw en vrijstaat in de ruimte. Veelal met een eigen draagconstructie op een permanente locatie.

Artikel 2 Buiten beschouwing

De volgende vormen van reclame blijven buiten beschouwing in dit beleid:

- opschriften, aankondigingen als bedoeld in artikel 4.15 van de APV;

- reclame in de lucht via vliegtuigjes, luchtballonnen, zeppelins enz.;

- reclame via geluiddragers vanaf de openbare weg of in en door inrichtingen (deze vormen zijn geregeld via de Wet Milieubeheer en andere beleidsvelden);

- reclame via stencils, vlugschriften, folders, e.d.;

- reclame op bussen of andere rijdende voertuigen, met uitzondering van voertuigen die kennelijk rondrijden met de bedoeling uitsluitend reclame te maken;

- reclame via promotieartikelen, e.d.;

- reclame binnen (openbare) gebouwen.

Hoofdstuk 2 Algemene beleidsregels voor reclame

1. Aanvragen worden getoetst op vormgeving, maatvoering, kleurstelling, lichtuitstraling (indien van toepassing), wijze van plaatsen (drager) en materiaalgebruik.

2. Er dient een directe relatie te zijn tussen de functie(s) die in het pand wordt/worden uitgeoefend en de reclame-uiting.

3. Er kunnen nadere eisen worden gesteld aan lichtsterkte en tijdsduur bij lichtreclames.

4. Reclame op daken is niet toegestaan, tenzij de ruimtelijke omgeving dit aanvaardbaar maakt en/ of er sprake is van naamsaanduidingen en/of logo’s op grote in de regel vrijstaande gebouwen (kantoren, hotels, e.d.).

5. Reclame-uitingen aan de binnenzijde van etalages of ramen die zich richten op de openbare weg, worden behandeld als zijnde normale reclame-uitingen.

6. Projectie van reclame via laserstralen, dia’s e.d. is, met uitzondering bij kortdurende evenementen, niet toegestaan.

7. Het schilderen van panden in huisstijlkleuren is een vorm van reclame.

8. De landelijke normering van het CROW in verband met de verkeersveiligheid en de richtlijnen van het NSVV met betrekking tot lichthinder worden gehanteerd.

9. Reclame-uitingen mogen het uitzicht op de weg en op verkeerstekens niet belemmeren.

10. Er mag door situering en kleurstelling geen verwarring ontstaan tussen objecten die tot het verkeerssysteem (bijvoorbeeld verkeerstekens en ANWB-borden) behoren en reclameobjecten.

11. Reclameborden bij bijvoorbeeld een bedrijf of winkel zijn alleen toegestaan als er wordt voldaan aan de ‘Regels uitstallingen en losse reclameborden Leeuwarden’.

12. In verband met de verkeersveiligheid wordt kritisch gekeken naar knipperende, bewegende, flikkerende en reflecterende reclame-uitingen en naar muurkranten.

13. Ontheffingen voor mobiele reclameborden worden niet verleend, behoudens in zeer bijzondere gevallen.

14. Is er binnen de bouwplaats inrichting geen ruimte, dan is plaatsing in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop de activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd mogelijk, mits dat uit een oogpunt van verkeersveiligheid, overlast, welstand en ruimtelijke kwaliteit aanvaardbaar is.

15. Reclame op doeken wordt vanuit het reclamebeleid op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van reclame.

16. Huisstijlreclame wordt op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van reclame.

17. De dynamische zones, locaties met grootschalige functies en de entrees van bedrijventerreinen komen in aanmerking voor een reclamemast tot 9 meter.

18. Alleen op de grootschalige reclamemasten, mag algemene(dus andere dan lokale) reclame worden aangebracht.

19. Het geheel van frame en uiting(en) bij roterende reclames moet voldoen aan de eisen die aan reclameobjecten worden gesteld.

20. Reclamecriteria gelden ook voor coffeeshops, echter met die beperking dat coffeeshops slechts één aanduiding op de betreffende lokaliteit mogen aanbrengen. De afmeting daarvan mag nooit meer zijn dan 1,00m x 0,50m. Daarbij mag er achter de ramen niet nog eens een aanduiding zijn of reclame worden gemaakt door middel van posters. Tevens mag een prijslijst niet als poster achter het raam worden gehangen. In de openbare ruimte rond een coffeeshop mogen geen borden staan die verwijzen naar de coffeeshop.

21. Reclameobjecten mogen in geen geval het zicht wegnemen van een door de overheid geplaatste camera voor wettelijke toezicht.

22. Er worden geen individuele LED-schermen toegestaan, zie voorschrift 23.

23. LED-schermen worden uitsluitend als verzamelvoorziening toegestaan op dynamische plekken zoals winkelcentra en bij de entree van bedrijventerreinen en businessparken.

24. Aanvragen voor LED-borden worden getoetst op vormgeving, maatvoering, kleurstelling, lichtuitstraling, wijze van plaatsen en materiaalgebruik. Voor het toekennen van de aanvraag is het advies van de Welstandscommissie en indien nodig van de Monumentencommissie leidend.

25. De algemene regels uit de Welstandsnota gelden ook voor het reclamebeleid voor zover het gaat om onderdelen en beleidsregels die betrekking hebben op stedenbouw en welstand. Dit betekent dat onder andere de excessenregeling en de hardheidsclausule uit de Welstandsnota van toepassing zijn.

26. Van de bepalingen in dit beleid kan in geval van bijzondere omstandigheden worden afgeweken.

Hoofdstuk 3 Reclame in beschermde stads- en dorpsgezichten

1. Reclame op daken is niet toegestaan, tenzij de ruimtelijke omgeving dit aanvaardbaar maakt en het op grote, in de regel vrijstaande moderne (niet monumentale) gebouwen (kantoren, hotels, e.d.) wordt geplaatst.

2. Geen reclame in goten en op schuine dakschilden.

3. Projectie van reclame via laserstralen, dia’s e.d. is, met uitzondering bij kortdurende evenementen, niet toegestaan.

4. Er zijn maximaal twee reclame-uitingen op of aan de gevel toegestaan. Bij een pand dat twee of meer gevels aan de openbare weg heeft, zijn maximaal vier reclame-uitingen toegestaan; (b.v. hoekpand) , met een maximum van 2 per gevel.

5. Reclame die ramen voor meer dan 25% afschermt is niet toegestaan.

6. Reclame op markiezen, zonneschermen en rolluiken mag niet meer dan 10% van de oppervlakte per element in beslag nemen en wordt bij markiezen en zonneschermen alleen op de volant toegestaan.

7. Reclame-uitingen mogen geen bijzondere monumentale gevelelementen bedekken.

8. Reclames die plat tegen de gevel zijn gesitueerd zijn, mogen niet over de scheiding tussen de gevels doorlopen.

9. Reclames plat op de gevel hebben een maximale lengte van 60% van de gevelbreedte, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering.

10. Reclames plat op de gevel hebben een maximale hoogte- lengteverhouding van 1:6, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering.

11. Belettering op de gevel mag alleen bestaan uit losse letters.

12. Reclames mogen niet boven de onderkant van de vensters van de eerste verdieping uitsteken.

13. Haaks op de gevel mag per pand één reclame uithangbord worden aangebracht, met een maximum formaat van 0,50 meter x 0,50 meter met een maximale uitsteek van 0,50 meter en een maximale dikte van 0,08 meter; In afwijking hiervan mag in het hoofdwinkelgebied in de binnenstad, in straten breder dan 7 meter, per pand haaks op de gevel één reclame worden aangebracht, met een maximum formaat van 1 meter x 1 meter, een maximale uitsteek (inclusief constructie) van 1.10 meter en een maximale dikte van 0,10 meter.

14. Bij een reclamebanier dient de grootte te zijn afgestemd op de gevel; de banier mag maximaal 0,5m uitsteken en mag maximaal 2m zijn.

15. In de plaats van een uithangbord of banier mag één reclamevlag worden aangebracht.

16. Losse vlaggenmasten voor de gevel zijn toegestaan op het eigen erf en dan in plaats van een reclame-uiting op de gevel. Bij panden smaller dan 15 meter maximaal één vlaggenmast, bij panden breder dan 15 meter maximaal twee vlaggenmasten.

17. Bij reclame-uitingen op bijzondere gebouwen is het advies van de Welstandscommissie of de Monumentencommissie daarin bepalend.

18. In het beschermd stads- en dorpsgezicht zijn LED-schermen uitsluitend toegestaan in combinatie met een openbaar toegankelijke voorziening. Dit ter advisering van de Welstandscommissie en/of de Monumentencommissie.

Hoofdstuk 4 Reclame in economische zones en vergelijkbare gebieden

1. Alle reclameobjecten per pand, perceel en/of locatie worden in samenhang beoordeeld op welstand.

2. Behalve bij de overige winkelcentra en de grootschalige andere functies, is algemene reclame toegestaan, mits aan en gericht op wegen die onderdeel zijn van het hoofdwegennet.

3. De toetsingscriteria voor de toelaatbaarheid van de diverse vormen van reclame zijn in de volgende tabel en kaart samengevat.

Hoofdstuk 5 Reclame in woongebieden

1. Op of aan volledige woonpanden zijn geen reclame-uitingen toegestaan.

2. Toegestaan aan woonpanden met een aan huis verbonden beroep is:

a. één naamsaanduiding of logo;

b. met een lengte van niet meer dan 1 meter;

c. een oppervlakte van niet meer dan 0.50 m2;

d. in de vorm van niet uitstekende gevelreclame;

e. die niet verlicht mag zijn;

3. Aan bedrijfspanden in woongebieden en in gebieden waar de woonfunctie prevaleert en waarboven al dan niet wordt gewoond en bij wonen boven winkels, mag de reclame:

a. zich niet verder uitstrekken dan tot de onderkant van de vensters van de eerste verdieping boven de bedrijfsruimte;

b. geen lichthinder veroorzaken voor het wonen;

4. Toegestaan aan deze bedrijfspanden is:

a. één naamsaanduiding of logo;

b. met een totale lengte van het reclameobject van niet meer dan 2 meter;

c. een totale oppervlakte van het reclameobject van niet meer dan 2m2;

d. in de vorm van al dan niet uitstekende gevelreclame tot een breedte van maximaal 0.50 meter;

e. die zowel verlicht als onverlicht mag zijn;

5. Er mogen geen nieuwe dakreclames worden toegevoegd aan het bestaande aantal, behalve aan het Europaplein.

6. Bestaande dakreclames op hoge woongebouwen mogen binnen de bestaande constructie en afmetingen worden vervangen.

7. Dakreclames moeten aan de volgende criteria voldoen:

a. er is sprake van maximaal één uiting per gebouw;

b. de reclame moet een eigen karakter en een naar het oordeel van de welstandscommissie meerwaarde hebben en moet bij voorkeur uit een open, losse belettering of beeldmerk bestaan (grafische vormgeving);

c. de reclame moet passen bij het gebouw;

d. de reclame moet zijn gericht op de openbare weg;

e. de reclame mag geen overlast voor het wonen opleveren;

f. er moet sprake zijn van een ingetogen en evenwichtige uitstraling, ook ten opzichte van andere reclame-uitingen in de directe omgeving;

Hoofdstuk 6 Reclame in groengebieden, sportcomplexen en het buitengebied

1. Geen reclame-uitingen in parken, groengebieden en –stroken.

2. Geen op passanten gerichte reclame-uitingen op sportcomplexen.

3. Geen reclame-uitingen in het buitengebied, met uitzondering van de hieronder in de punten 5 en 6 genoemde mogelijkheden.

4. Wel toegestane reclame-uitingen moeten een functionele relatie hebben met de plaats waar ze staan (perceelsgebonden karakter).

5. Ideële reclame-uitingen langs wegen worden op gronden geplaatst die tot de verkeersruimte behoren (midden- en zijbermen).

6. Bescheiden, kleinschalige gevelreclames en andere naamsaanduidingen ten behoeve van in het buitengebied aanwezige (commerciële) functies zijn toegestaan.

Hoofdstuk 7 Buitenreclame op gemeentegrond

Artikel 1 Reclamemasten

1. Op termijn is ruimte voor grootschalige reclamemasten 15 meter of meer binnen de bebouwde kom op de stedelijke kant van de aansluiting van de rijkswegen A31 en A32 bij de Werpsterhoek en bij de stadsinvalswegen vanaf de rijkswegen.

2. De dynamische zones, locaties met grootschalige functies en de entrees van bedrijventerreinen komen in aanmerking voor een reclamemast tot 9 meter.

3. Alleen op de grootschalige reclamemasten, mag algemene(dus andere dan lokale) reclame worden aangebracht.

Artikel 2 Grootschalige reclameobjecten (vitrines)

1. Vitrines zijn uitsluitend toegestaan langs wegen die deel uitmaken van het hoofdwegennet zoals aangegeven op kaart 2. Niet in aanmerking komen locaties in de beschermde stads- en dorpsgezichten en buiten de bebouwde kommen.

2. Het aantal vrijstaande objecten bedraagt maximaal 7.

3. Het aantal reclamevlakken bedraagt maximaal 37.

4. Alle objecten kunnen worden voorzien van 1 vlak voor het aankondigen van evenementen in of van de gemeente.

5. De afstand tussen grootschalige objecten onderling en van grootschalige objecten tot andere vormen van buitenreclameobjecten bedraagt minstens 25 meter.

6. Alle vitrines dienen onder één overeenkomst te vallen.

Artikel 3 Reclameobjecten op voet (mupi’s ®)

1. Mupi’s® zijn toegestaan in de stad Leeuwarden langs wegen die onderdeel uitmaken van het hoofdwegennet, langs overige wegen en bij winkelcentra zoals aangegeven op kaart 2.

2. Niet in aanmerking komen locaties:

a. in de beschermde stadsgezichten, behoudens bestaande aantallen;

b. buiten de bebouwde kommen;

3. In de beschermd stadsgezichten worden de reclameaffiches gecombineerd met een stadsplattegrond.

4. Er mogen geen mupi’s® wordt geplaatst in of aan de rand van parken en gebieden die zijn aangemerkt als structureel groen.

5. Het aantal mupi’s®bedraagt maximaal 85.

6. De afstand onderling en de afstand tot vitrines, abri’s, lichtmastreclames en frames bedraagt minimaal 25 meter.

7. Alle mupi’s® dienen onder één overeenkomst te vallen.

 

Artikel 4 Abri’s

1. Reclame in abri’s is toegestaan langs wegen die onderdeel uitmaken van het hoofdwegennet en langs de overige wegen zoals aangegeven op kaart 2. Niet in aanmerking komen locaties in de beschermde stads- en dorpsgezichten, behoudens de bestaande aantallen;

2. Het aantal locaties waar reclame in abri’s mag worden aangebracht bedraagt maximaal 140.

3. In abri’s langs de overige wegen zijn niet meer dan twee reclameaffiches toegestaan aan beide zijden van een paneel.

4. De afstand tussen abri’s onderling en de afstand tot vitrines, mupi’s®, lichtmastreclames en frames bedraagt minimaal 25 meter.

5. Alle abri’s met reclame dienen onder één overeenkomst te vallen.

Artikel 5 Lichtmastreclame (hoog, al dan niet verlicht)

1. Het aantal reclameobjecten aan lichtmasten bedraagt maximaal 225.

2. Reclameobjecten aan lichtmasten zijn toegestaan in de stad Leeuwarden aan wegen die deel uitmaken van het hoofdwegennet en de langs overige wegen zoals aangegeven op kaart 2.

3. Er mogen geen reclameobjecten aan lichtmasten worden geplaatst, als blijkt dat de lichtmasten hier niet geschikt voor zijn.

4. In de beschermde stadsgezichten zijn geen reclameobjecten aan lichtmasten toegestaan behoudens de bestaande aantallen.

5. Langs wijkontsluitingswegen zijn geen reclameobjecten aan lichtmasten toegestaan.

6. Langs de op kaart 2 aangegeven overige wegen wordt het aantal reclameobjecten aan lichtmasten beperkt tot maximaal twee per 500 meter.

7. De afstand tot vitrines bedraagt minimaal 25 meter en tot abri’s en mupi’s minimaal 10 meter.

8. Alle aan dezelfde weg geplaatste reclameobjecten aan lichtmasten zijn gelijk van afmetingen, hebben dezelfde hoogte en wijzen per rijrichting dezelfde kant uit.

9. Zij worden bij masten met een armatuur aan de achterzijde geplaatst en waar sprake is van middenbermen met symmetrisch geplaatste lichtmasten met een dubbelzijdig armatuur, bij voorkeur paarsgewijs per lichtmast in een vlak met het armatuur.

10. De hoogte tot de onderkant van een bak of bord bedraagt bij voorkeur ca. 4.50 meter. De juiste hoogte wordt bepaald aan de hand van de vorm van de lichtmasten.

11. Zolang daar de ruimte voor is, worden lichtbakken of borden om de andere lichtmast.

12. De reclameobjecten aan lichtmasten worden bij voorkeur geplaatst loodrecht op de rij- of looprichting en mogen geen blanco achterkant hebben.

Artikel 6 Frames aan lichtmasten (two-sign)

1. Voor frames aan lichtmasten wordt ruimte geboden langs de wegen van het hoofdwegennet en langs de overige wegen zoals aangegeven op kaart 2.

2. Er mogen geen frames aan lichtmasten worden geplaatst als blijkt dat de lichtmasten hier niet geschikt voor zijn.

3. Het aantal locaties is maximaal 300.

4. De afstand tot vitrines en abri’s bedraagt minimaal 25 meter. Een combinatie met uitsluitend een lichtmastreclame is mogelijk.

5. In de beschermde stads- en dorpsgezichten mogen geen frames worden aangebracht, behoudens bestaande aantallen.

Artikel 7 Reclame op kolken, tegels, straatmeubilair, speelobjecten en dergelijke

1. Er mag geen commerciële reclame aangebracht worden op de bestrating, straatmeubilair, speelobjecten en dergelijke.

2. Mogelijkheden voor het maken van reclame op of aan openbare voorzieningen worden opengehouden voor sponsoring vanuit een gezamenlijk belang, met als doel verfraaiing en verbetering van de openbare ruimte. Het moet hier gaan om een kleine naamsvermelding bij voorkeur op natuurlijke wijze verwerkt in het plan en de omgeving. De naamsvermelding mag geen storende invloed op de omgeving hebben. Bijvoorbeeld een bedrijfslogo op een gesponsorde speeltuin, naamsvermelding bij onderhoud van een rotonde enz.

Artikel 8 Reclamepanelen op verkeersregelkasten(VRI) en overige voorzieningen

1. Geen mogelijkheden voor aanbrengen (aanplakken) van reclame (al dan niet in een paneel), anders dan op speciale door de gemeente aangewezen locaties.

2. Vooralsnog 26 VRI’s en 20 signaleringskastjes voor bussen bij kruispunten benutten voor het geordend laten aanbrengen van evenementenaffiches.

3. Vooralsnog maximaal 100 opstallen voor nutsvoorzieningen aanmerken als locaties, waar het aanbrengen van (reclame) panelen is toegestaan voor het geordend aanbrengen van evenementenaffiches alleen indien dit een relatie heeft met het onderhoud en beheer van die nutsvoorzieningen (aantoonbaar middels een overeenkomst tussen de exploitant en de eigenaar van de nutsvoorziening).

4. Reclame op doeken aan de onderzijde van beweegbare bruggen (slechts zichtbaar bij geopende brug) is mogelijk, alleen voor bruggen buiten het beschermd stads- of dorpsgezicht.

Artikel 9 Uitstallingen en losse reclameborden

1. De regeling ‘Regels uitstallingen Leeuwarden “ zijn van toepassing.

Artikel 10 Particuliere verzoeken

1. Voor bewegwijzering moet gebruik gemaakt worden van het door de gemeente aangeboden uniforme bewegwijzeringsysteem, als dit voor het betreffende gebied aanwezig is.

2. Als geen uniform bewegwijzeringsysteem aanwezig is, mag een eigen bewegwijzeringssysteem worden aangebracht als:

a. er sprake is van meerdere toegangen tot het bedrijf of de instelling voor het gemotoriseerde verkeer vanaf de openbare weg;

b. er sprake is van een scheiding van verkeerssoorten per toegang;

c. er geen of onvoldoende mogelijkheden zijn in de behoefte aan verwijzing op eigen terrein te voorzien;

d. de mogelijkheden van lichtmastreclame onvoldoende soelaas bieden;

3. De bewegwijzeringsborden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

a. herkenbaar als verwijzing (met pijl o.i.d.);

b. afmetingen (l x h) max 1,00 x 0,30 m ;

c. montage op eigen paal of op lichtmasten, niet op verkeersborden;

d. mag het zicht op verkeer, verkeerstekens, andere aanduidingen of reclame niet hinderen;

e. naam en huisstijlkleuren toegestaan, geen tijdelijke reclame;

 

Artikel 11 Verwijsborden

1. Voor bewegwijzering moet gebruik gemaakt worden van het door de gemeente aangeboden uniforme bewegwijzeringsysteem, als dit voor het betreffende gebied aanwezig is.

2. Als geen uniform bewegwijzeringsysteem aanwezig is, mag een eigen bewegwijzeringssysteem worden aangebracht als:

a. er sprake is van meerdere toegangen tot het bedrijf of de instelling voor het gemotoriseerde verkeer vanaf de openbare weg;

b. er sprake is van een scheiding van verkeerssoorten per toegang;

c. er zijn geen of onvoldoende mogelijkheden zijn in de behoefte aan verwijzing op eigen terrein te voorzien;

d. de mogelijkheden van lichtmastreclame onvoldoende soelaas bieden;

3. De bewegwijzeringsborden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

a. herkenbaar als verwijzing (met pijl o.i.d.);

b. afmetingen (l x h) max. 1,00 x 0,30 m ;

c. montage op eigen paal of op lichtmasten, niet op verkeersborden;

d. mag het zicht op verkeer, verkeerstekens, andere aanduidingen of reclame niet hinderen;

e. naam, logo en huisstijlkleuren toegestaan, geen tijdelijke reclame;

 

Artikel 12 Aankondigingen dorps- of buurtfeesten

1. Borden alleen bedoeld voor dorps- of buurtfeesten, georganiseerd door niet commerciële vereniging, gericht op algemeen lokaal belang (bv. dorpsbelang, buurtvereniging enz.).

2. Plaatsing max. 21 dagen voor tot max. 2 dagen na het betreffende feest.

3. Plaatsing bij invalswegen dorp of buurt, nabij bebouwde kom- of buurtgrenzen.

4. Een bord van beperktere afmetingen in het centrum toegestaan.

5. In bermen minimaal 0,60 m buiten rand verharding.

6. Mag zicht op kruisingen niet belemmeren (zijwegen, voetgangersoversteekplaatsen enz.).

7. Niet uitzicht belemmerend voor woningen/bedrijven, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de bewoner(s).

8. Hoogte bovenzijde max. 3 m. boven maaiveld, totale breedte max. 5 m.

9. Borden met eenvoudige constructie, met duidelijk tijdelijk karakter.

10. Borden voldoende sterk en veilig.

 

Artikel 13 Verkiezingsborden

1. Het aantal locaties is maximaal 25.

2. De borden worden 30 dagen voor een verkiezingsdatum geplaatst en zo spoedig mogelijk daarna verwijderd.

Hoofdstuk 7 Straf, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 1 Handhaving toezichthouders en/of opsporingsambtenaren

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit beleid zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 2 Overgangsbepalingen

1. Op een aanvraag die is ingediend vóór het tijdstip waarop dit besluit van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing, zoals deze luidden vóór het onderhavige beleid, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

2. Voor het voormalig grondgebied van Boarnsterhim (noord) geldt een overgangsregeling. Hiervoor wordt de zogenaamde 0-optie toegepast. Het betekent dat de situatie van 2015 als uitgangspunt dient, voor zover het geen reclame betreft op gemeentegrond. Voor het plaatsen van nieuwe reclameobjecten dan wel het wijzigen van bestaande reclameobjecten en voor objecten op gemeentegrond gelden de beleidsregels vanaf 1-1-2016.

3. Voor het voormalige grondgebied van Leeuwarderadeel en Littenseradiel (oost) geldt een overgangsregeling. Hiervoor wordt de zogenaamde 0-optie toegepast. Het betekent dat de situatie van voor de vaststelling van dit beleid als uitgangspunt dient, voor zover het geen reclame betreft op gemeentegrond. Voor het plaatsen van nieuwe reclame objecten, dan wel het wijzigen van bestaande reclameobjecten en voor objecten op gemeentegrond gelden de beleidsregels vanaf de datum van vaststelling van dit beleid.

Artikel 3 Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking één dag na bekendmaking van dit besluit.

2. Bij inwerkingtreding van dit besluit vervalt:

- het reclamebeleid "Oog voor reclame" 2015 vastgesteld op 12 december 2015;

- de notitie reclamebeleid Leeuwarderadeel vastgesteld op 17 mei 2005;

- de meldplichtvoorwaarden sandwich- en driehoeksborden gemeente Leeuwarderadeel vastgesteld op 3 januari 2012;

- het beleid wering niet-perceelsgebonden reclame gemeente Leeuwarderadeel vastgesteld op 17 januari 1995;

- de nota tijdelijke reclame-uitingen van de gemeente Littenseradiel, vastgesteld op 31 januari 2012 voor zover deze van kracht is voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Leeuwarden zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 2017 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Súdwest-Fryslân is ontstaan;

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Reclamebeleid Oog voor Reclame

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 13 november 2019

Voorzitter,

Griffier,