Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Krimpenerwaard |
Citeertitel | Regeling Wmo Krimpenerwaard 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2019 | Nieuwe regeling | 03-09-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 [en 8.1.1, derde, vierde lid,] van de Jeugdwet en de artikelen 8, 9, 15, 18 en 19 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Krimpenerwaard 2019;
de regeling maatschappelijke ondersteuning Krimpenerwaard 2019.
In de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning en Jeugdhulp 2019, vastgesteld in de raad van 5 november 2019, geeft de gemeente Krimpenerwaard haar juridische kaders voor invulling van de Wmo in de Krimpenerwaard aan. Deze verordening is door de gemeenteraad vastgesteld vanuit hun kaderstellende bevoegdheid. In de onderhavige Regeling Wmo zijn de rechten en plichten van de betrokkenen bij de uitvoering van de wet maatschappelijke ondersteuning verder ingevuld. Onderdelen van de wet die in de verordening afdoende zijn beschreven komen niet terug in de regels. Zowel de rechten en plichten van de gemeente in de uitvoering van de Wmo staan omschreven als de rechten en plichten van inwoners en andere betrokkenen. In dit document worden de nadere regels Maatschappelijke ondersteuning beschreven. Het document heeft als inhoud achtergrondinformatie en nadere regels die relevant zijn bij de uitvoering van de Wmo. De focus ligt voornamelijk op hoe de verstrekkingen eruit zien en aan welke voorwaarden voldaan moet worden. Hierna volgt een toelichting, om de betrokkenen mee te nemen in het denkkader van het college.
Het belangrijkste doel van het beleid en uitvoeringspraktijk van de maatschappelijke ondersteuning is de participatie van burgers in de gemeente Krimpenerwaard. Het gaat voornamelijk om het bevorderen en herstellen van de zelfredzaamheid en het sociaal functioneren van de inwoners die daar moeite mee hebben. Participatie heeft met de volgende factoren te maken; leren en toepassen van kennis, communicatie, mobiliteit, zelfverzorging, huishouden, tussenmenselijke interacties en relaties. We streven ernaar dat de burgers zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen participeren in de samenleving. Dit doen we door meer nadruk te leggen op de eigen draagkracht van de inwoners en het versterken van het zelf oplossend vermogen van de inwoner en het versterken van het netwerk. De beperkingen die ontstaan bij kwetsbare inwoner en niet op eigen kracht, gebruikelijke hulp, sociaal netwerk en algemene voorzieningen opgelost kunnen worden, worden met ondersteuning van de Wmo weggenomen.
Allereerst moet de hulpvraag vastgesteld worden en welke problemen ondervonden worden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Wanneer de omvang en aard van de ondersteuning vastgesteld is en het probleem van de inwoner valt onder één van de resultaatgebieden van de Wmo, wordt met de inwoner onderzocht welke oplossingsmogelijkheden er zijn. Dit gebeurt aan de hand van de piramide van eigen kracht. De piramide bestaat uit vier niveaus, te weten: Eigen kracht, Sociaal netwerk, Algemene en voorliggende voorzieningen en Maatwerk.
Het uitgangspunt is dat de oplossing voor het probleem van de inwoner, zo laag mogelijk in de piramide gevonden moet worden. Het beoordelen van de mogelijke oplossingen voor iemands probleem begint om die reden onderaan in de piramide: bij de eigen kracht. Zodra is vastgesteld dat hier geen oplossingsmogelijkheid gevonden kan worden, wordt het volgende niveau beoordeeld. Wanneer het sociaal netwerk en algemene en voorliggende voorzieningen ook geen oplossing bieden, kan iemand in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening.
Na de vraagverheldering onderzoekt de medewerker welke inspanning van de inwoner redelijk is, of redelijkerwijs verwacht kan worden en wat de inwoner kan leren. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het gebruik van de eigen kracht. Eigen kracht verwijst naar de mogelijkheden van de inwoner zelf. Denk hierbij ook aan het aanschaffen van algemeen gebruikelijke voorzieningen, het vinden/zoeken naar een eigen oplossing. Een voorziening is algemeen gebruikelijk als de voorziening gewoon verkrijgbaar is, de prijs van de voorziening vergelijkbaar is met soortgelijke producten die algemeen gebruikelijk worden geacht en de voorziening niet specifiek voor personen met een beperking is ontworpen. Tot slot dient er beoordeeld te worden of de specifieke voorziening ook voor de inwoner in het concrete geval algemeen gebruikelijk is.
Versterking van eigen kracht kan ook door nadruk te leggen op het aanpassen van de omstandigheden, of door dingen anders te doen dan men altijd gewend is geweest als dat leidt tot vermindering van het probleem.
Het sociaal netwerk kan bestaan uit de eigen leefeenheid, familieleden, vrienden, buren en collega’s. Ook mantelzorgers vallen onder het sociaal netwerk van de inwoner. Onder mantelzorg wordt in deze beleidsregels verstaan; hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Binnen de eigen leefeenheid is gebruikelijke hulp afdwingbaar. Mantelzorg is dat niet.
Algemene en voorliggende voorzieningen
Alvorens te zoeken naar maatwerkvoorzieningen wordt gekeken naar de mogelijkheden van algemene en voorliggende voorzieningen. We hebben al algemene voorzieningen in de vorm van sportaccommodaties dorpshuizen. De algemene voorzieningen zijn binnen de gemeente in ontwikkeling. De medewerker onderzoekt of er algemene voorzieningen aanwezig zijn en geschikt zijn om het beoogde resultaat te behalen.
Voorliggende voorzieningen zijn (wettelijke) voorzieningen waar eerst een beroep op kan worden gedaan alvorens een maatwerkvoorziening wordt overwogen. Voorliggend is een voorziening/dienst op grond van een andere wettelijke regeling, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), ziektekostenverzekering of het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV). Ook zijn er voorliggende arbeidsvoorzieningen.
In het niveau maatwerk wordt onderzocht welke maatwerkvoorziening een oplossing biedt. Een maatwerkvoorziening is een geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner afgestemd:
Hoofdstuk 2. Verplichtingen van de budgethouder
Artikel 1 Verplichtingen persoonsgebonden budget begeleiding en hulp bij het huishouden
De eisen die gesteld worden aan een zorgverlener die niet verbonden is aan een professionele organisatie zijn:
Het college eist van een aanbieder dat deze in het bezit is van een verklaring omtrent gedrag (VOG), zijnde screeningsprofiel 45 (gezondheidszorg en welzijn van mens en dier) als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen, welke niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de aanbieder ging werken. Een aanbieder die hulpmiddelen of woningaanpassingen levert, of iemand van eigen netwerk hoeven niet te voldoen aan de bovenstaande eis.
Het college acht de kwaliteit en het resultaat van de beoogde ondersteuning voor begeleiding zoals bedoeld in artikel 15 van de verordening, gewaarborgd bij:
De inwoner dient periodiek verantwoording af te leggen over de te behalen resultaten door de inzet van het pgb zoals deze zijn opgenomen in het budgetplan en ondersteuningsverslag waarbij tevens een oordeel gevormd kan worden over de bekwaamheid van de aanvrager om zijn pgb te beheren en in te zetten voor zijn ondersteuningsvraag.
Artikel 2 Verplichtingen budget overige voorzieningen
Bij het verlenen van een persoonsgebonden budget voor overige voorzieningen gelden de volgende verplichtingen:
de voorziening moet voldoen aan het programma van eisen dat is opgesteld door de gemeente en, indien van toepassing, aan het Kwaliteiten Bruikbaarheids Onderzoek van Hulpmiddelen keurmerk en/of komt voor op de lijsten van het TNO-keurmerk dan wel een gelijkwaardig keurmerk goedgekeurde hulpmiddelen.
in geval van een rolstoel- of vervoersmiddel wordt de voorziening ingekocht bij een leverancier die erkend is volgens de Erkenningsregeling Revalidatietechnisch Bedrijf en voldoet deze aan de eisen van de Revakeur, tenzij een tweedehands voorziening. De looptijd is dan gelijk aan de verkorte termijn waarop de voorziening technisch is afgeschreven rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Een eenmalige uitkering wordt bepaald aan de hand van door de cliënt opgevraagde twee onafhankelijke offertes, waarbij de prijs van de leverancier die de goedkoopst compenserende voorziening kan leveren doorslaggevend is. De gemeente is gemachtigd om een tegenofferte op te vragen, waarbij de goedkoopst compenserende voorziening uitgangspunt is voor verdere besluitvorming.
Hoofdstuk 3. Verplichtingen van de zorgverlener
Artikel 3 Kwaliteitscriteria bij zorgverlening middels een PGB
Kwaliteitseisen bij zorgverlening door een daartoe opgeleid persoon
Een zorgverlener die vanwege gestelde opleidingseisen niet in enig register kan worden ingeschreven, maar minimaal beschikt over een diploma van een relevante opleiding op tenminste MBO 4 niveau, kan worden ingezet ten aanzien van te bieden hulp mits deze bestaat uit de producten begeleiding individueel (basis), logeren (basis) en vervoer.
Hoofdstuk 4. Hoogte maatwerkvoorziening
Artikel 6 Hoogte budget overige maatwerkvoorzieningen
De hoogte van het budget voor aanschaf van een:
individuele vervoersvoorziening bedraagt niet meer dan de prijs in de betreffende situatie goedkoopst compenserende in de gemeente beschikbare individuele vervoersvoorziening, inclusief de noodzakelijke onderhouds- en verzekeringskosten, zoals deze door de gemeente wordt aangeschaft bij de gecontracteerde aanbieder.
losse woonvoorziening is gelijk aan de door het college goedgekeurde offerte. Het budget kan eventueel verhoogd worden met instandhoudingskosten, bedoeld voor reparatie van de desbetreffende voorziening. Als de gemeente een onderhoudscontract met een voorkeursleverancier heeft afgesloten voor onderhoud en reparatie, gelden de prijzen uit het desbetreffende onderhoudscontract.
Artikel 7 Budget woonvoorzieningen
Bij het vaststellen van de hoogte van het budget in de kosten van een woningaanpassing in de vorm van bouwkundige of woontechnische woonvoorziening wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:
als het noodzakelijk wordt geacht een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de Standaardvoorwaarden 1988/Rechtsverhouding opdrachtgeverarchitect van de Bond van Nederlandse Architecten en de kosten van het toezicht op de uitvoering, als dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;
Als er sprake is van sanering van de vloerbedekking niet ouder dan zeven jaar bedraagt de tegemoetkoming maximaal € 35,- per m2 (inclusief arbeid, noodzakelijke materialen en BTW). De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de afschrijvingstermijn van het te vervangen artikel. De vergoeding bedraagt een percentage van de kosten te weten:
Indien het verhuisprimaat geldt als benoemd in artikel 11, lid 3, sub e, is de maximale vergoeding voor verhuiskosten op declaratiebasis maximaal € 2.700. In aanmerking komen kosten voor verhuizing en vloer/wand/raambekleding. De verhuiskostenvergoeding mag tevens gebruikt worden voor het zelf (laten) aanpassen van de woning.
Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming verhuiskosten aan een persoon die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon met beperkingen, de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd bedraagt maximaal € 5.000,-. Voor deze tegemoetkoming is geen verantwoording noodzakelijk.
Artikel 8 Budget sportvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening en de daarmee eventueel samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie wordt bepaald aan de hand van door de cliënt opgevraagde twee onafhankelijke offertes, waarbij de prijs van de leverancier die de goedkoopst compenserende voorziening kan leveren doorslaggevend is. De gemeente is gemachtigd om een tegenofferte op te vragen, waarbij de economisch meest voordelige uitgangspunt is voor verdere besluitvorming. Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de periode van de technische levensduur.
Artikel 9 Budget vervoersvoorzieningen
Als er sprake is van aanpassingskosten van de eigen auto geldt als afschrijvingstermijn van de voorziening ten minste zeven jaar. Met uitzondering van overzetbare voorzieningen wordt deze voorziening daarom slechts toegekend als de aan te passen auto tenminste een economische levensduur van zeven jaar heeft. De kosten van de noodzakelijke aanpassingen worden gebaseerd op de goedkoopst aanpasbare auto. Het persoonsgebonden budget voor de autoaanpassingen en de daarmee eventueel samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie wordt bepaald aan de hand van door de cliënt opgevraagde twee onafhankelijke offertes, waarbij de prijs van de leverancier die de goedkoopst adequate voorziening kan leveren doorslaggevend is. De gemeente is gemachtigd om een tegenofferte op te vragen, waarbij de economisch meest voordelige uitgangspunt is voor verdere besluitvorming. De opties met betrekking tot de uitrusting van de auto, zoals automatische transmissie, stuurbekrachtiging en airco, zijn van vergoeding uitgesloten.
Artikel 11 Regels voor bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
Periode dat eigen bijdrage is verschuldigd
De cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening in natura dan wel een persoonsgebonden budget, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Er wordt geen eigen bijdrage gevraagd bij:
De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste de € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
De hoogte van de bijdrage in de kosten voor opvang wordt vastgesteld en geïnd door de opvanginstellingen. De instellingen die opvang verlenen zijn De Reling, het Leger des Heils en Kwintes Vrouwenopvang MH.
Hoofdstuk 6 Afbakening wettelijk voorliggende voorzieningen en weigeringsgronden
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
indien de cliënt een geldige Wlz indicatie met behandeling heeft, dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen gelden en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande, en de aangevraagde maatwerkvoorziening onder de reikwijdte van de Wlz valt behalve als het een vervoersvoorziening betreft.
In het geval de cliënt in een woonvorm/ instelling woont maar geen behandeling ontvangt is de gemeente Krimpenerwaard verantwoordelijk voor de woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen. Voorliggend wordt onderzocht in hoeverre voorzieningen gemeenschappelijk en efficiënt door meerdere bewoners gebruikt kunnen worden zodat het goedkoopst compenserende resultaat wordt behaald.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van 3 september 2019.
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, mr. R.S. Cazemier
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Het betaalbaar stellen van een persoonsgebonden budget voor begeleiding en hulp bij het huishouden door de Sociale Verzekeringsbank is wettelijke verplicht.
Zorgverleners uit het eigen netwerk en zorgverleners die woningaanpassingen en hulpmiddelen leveren wordt over het algemeen niet gevraagd om een Verklaring omtrent gedrag te overleggen.
Het betaalbaar stellen van een persoonsgebonden budget voor overige voorzieningen gebeurt door de gemeente.
In dit artikel zijn de uurtarieven voor begeleiding en hulp bij het huishouden voor het inhuren van een familielid, vrienden, kennissen opgenomen. Als een cliënt niet in staat is zelf naar dagbesteding of kortdurend verblijf te reizen kan een pgb voor de vervoerskosten toegekend worden. Het tarief voor deze vervoerskosten is gelijk aan het ZIN-tarief.
In artikel 3 lid 2 wordt het tarief voor de inhuur van een mantelzorger aangegeven. Dat kan een familielid of een buurvrouw zijn. In de hoogte van de vergoeding tussen de tarieven die opgenomen zijn bij artikel 3 lid 1 en 2 zit een verschil. Een cliënt die met zijn persoonsgebonden budget een familielid, buurvrouw of particuliere hulp inhuurt wordt niet geconfronteerd met hoge overheadkosten. Dit is wel het geval als er een zelfstandige zonder personeel of zorgverlener via een instantie wordt ingehuurd. Het persoonsgebonden budget om familieleden en vrienden in te huren is dan ook lager.
Het budget wordt na ontvangst van de factuur binnen vier weken verstrekt. De verantwoording bestaat uit het binnen drie maanden overhandigen van het betalingsbewijs.
Bij het vaststellen van het primaat van verhuizen wordt een grens gehanteerd van € 7000,- Het gaat hier om nagelvaste woonvoorzieningen die specifiek voor die woning gerealiseerd moeten worden. Losse voorzieningen worden ongeacht de woning niet meegenomen bij het bepalen van het primaat van verhuizen.
Als de aanvrager niet wenst te verhuizen, is het mogelijk om de verhuiskostenvergoeding te gebruiken om huidige woning aan te passen, mits voldaan wordt aan het door de gemeente opgestelde programma van eisen.
Uitbetaling vindt plaats na toestemming van het college en na ontvangst van een kopie van het definitieve huurcontract/koopcontract.
Bij de in het vijfde lid opgenomen huurderving valt te denken aan de situatie dat de gemeente in samenspraak met een verhuurder een aangepaste woning reserveert voor hergebruik. In dit lid is de maximale vergoeding voor dergelijke kosten opgenomen.
In het zesde lid is geregeld dat indien sprake is van verkoop van de woning en de woonvoorziening heeft geleid tot meerwaarde van de woning, deze meerwaarde – afhankelijk van de periode die verstreken is na het aanbrengen van de voorziening – terugbetaald moet worden. Voor het vaststellen van de meerwaarde als gevolg van de woonvoorziening, kan een taxateur geraadpleegd worden.
In het achtste lid is bepaald dat de bedragen, die zijn opgenomen in de standaardlijst voor woonvoorzieningen, maximaal per woonvoorziening uitgekeerd mogen worden. Deze lijst is opgesteld aan de hand van landelijk gemiddelde prijzen.
Lid negen. Uitbetaling vindt plaats nadat betrokkene ingeschreven staat op nieuwe woonadres of na ontvangst van betaalbewijzen van realisatie woningaanpassingen.
Uitbetaling vindt plaats na ontvangst van een kopie van het definitieve koopcontract. Het aanschafbewijs dient binnen drie maanden overhandigd te worden na verzending van de beschikking.
Bedragen opgenomen in het eerste lid voor de auto- en taxikosten worden op declaratiebasis uitbetaald.
In lid 3 wordt er gesproken over de goedkoopst aanpasbare auto. Als de aanpassingskosten duurder worden omdat er voor een duurdere auto wordt gekozen, anders dan de goedkoopst aanpasbare auto, dan worden de meerkosten niet vergoed.
Het vierde lid houdt in dat elke inwoner gebruik mag maken van het collectief vervoer. Een inwoner met een Wmo-indicatie mag dit echter tegen een gereduceerd tarief doen. Er wordt een bijdrage in de kosten gevraagd per rit. Dit is een tarief per zone (inclusief opstaptarief). Voor zonetarief CVV zie www.groeneharthopper.nl.
Het vijfde lid regelt dat een inwoner met een Wmo-indicatie op jaarbasis ook op 20 enkele ritten een sociaal begeleider mag meenemen. De achterliggende gedachte bij het hanteren van een sociaal begeleider is dat de Wmo geïndiceerde zich op de plaats van bestemming kan laten begeleiden.
Bijvoorbeeld bij ziekenhuisbezoek, bij het winkelen, bij bankzaken, etc.
Richtlijn Hulp bij Huishouden gemeente Krimpenerwaard 2019
Leidraad schoon en leefbaar huis
Hulp bij het voeren van een huishouden wordt alleen geboden wanneer er geen andere oplossingen zijn die problemen op dit leefgebied kunnen voorkomen of oplossen. Activiteiten die door de klant zelf kunnen worden uitgevoerd, behoren dan ook tot de eigen verantwoordelijkheid. In de dagelijkse praktijk kan dit ook betekenen dat een deel van het huishouden door klant wordt uitgevoerd en voor een ander deel ondersteuning wordt geboden. Een andere vorm van het benutten van eigen mogelijkheden is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Dit betekent dat van de betrokkene mag worden verwacht dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het zo ver als mogelijk voorbereiden van de was en het ergonomisch verantwoord inrichten van de woning. Uit deze eigen verantwoordelijkheid vloeit ook voort dat, in het algemeen, het type en de grootte van de woning niet van invloed zijn op de hoeveelheid te verstrekken hulp. Dit zijn keuzes waarop betrokkenen zelf invloed kunnen uitoefenen en keuzes in kunnen maken. Dit geldt ook voor het verzorgen van huisdieren (niet zijnde hulphonden/dieren). De gevolgen hiervan op de omvang van de schoonmaaktaak en het zoeken van oplossingen daarvoor behoort in de eerste plaats tot de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager. Het onderhoud van de tuin wordt niet tot het huishouden gerekend.
Was men al gewend om voor eigen rekening een schoonmaakhulp in te huren, dan is het enkele feit dat er zich beperkingen voordoen geen reden om een beroep te doen op gemeentelijke ondersteuning. Immers in de Wmo staan oplossingen die op eigen kracht ingevuld kunnen worden voorop. Wel moet altijd worden meegewogen of door het ontstaan van beperkingen de mogelijkheden wegvallen om de zelf ingehuurde hulp te continueren of dat de ondersteuning door de zelf ingehuurde hulp niet meer toereikend is.
Als er gebruikelijke hulp aanwezig is, biedt het college geen of minder ondersteuning bij het schoonhouden of organiseren van het huishouden. Gebruikelijke hulp betreft de normale, dagelijkse zorg op basis van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de leefeenheid (huisgenoten) voor elkaar omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren. Onder leefeenheid verstaan we een geheel aan personen waarmee een persoon op hetzelfde adres woonachtig is en een huishouden deelt. Als er tot de leefeenheid huisgenoten behoren die huishoudelijke werkzaamheden kunnen overnemen, worden zij verondersteld dit door een herverdeling van taken te doen. Dit principe heeft een verplichtend karakter en betreft alle huisgenoten vanaf 18 jaar. Studie of (vrijwillige) werkzaamheden vormen in principe geen reden om van de gebruikelijke hulp af te zien. Als er sprake is van commerciële kamer(ver)huur, rekenen we de huurder van de betreffende ruimte niet tot de leefeenheid.
Veel personen zijn bereid mantelzorg te verlenen. Deze vorm van vrijwillige ondersteuning door derden, niet behorend tot de leefeenheid, gaat voor op ondersteuning van de gemeente. Tegelijk is deze vorm van vrijwillige hulp niet afdwingbaar en daarmee in de praktijk vaak incidenteel en aanvullend op andere vormen van zorg. Indien noodzakelijk kan de gemeentelijke ondersteuning bestaan uit tijdelijke vervanging van de mantelzorger of vrijwilliger.
Indien eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp en mantelzorg of vrijwilligershulp geen of onvoldoende oplossing bieden, kan de gemeente ondersteuning bieden. Voordat hiervan sprake kan zijn, wordt bekeken of een algemene voorziening een (gedeeltelijke) oplossing kan bieden. Het gaat hierbij om initiatieven die algemeen of voor brede doelgroepen toegankelijk zijn. Het gaat zowel om particuliere als gesubsidieerde initiatieven. Voorwaarde is dat een dergelijke voorziening feitelijk toegankelijk is.
Hiermee wordt bedoeld dat de voorziening redelijkerwijs door de klant kan worden bekostigd en er daadwerkelijk geschikte hulp geleverd kan worden onder redelijke voorwaarden.
Het resultaat van de ondersteuning is dat de betrokkene beschikt over een schoon en leefbaar huis. Dit betekent dat men gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en gang/trap. De genoemde ruimtes dienen met enige regelmaat schoongemaakt te worden. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle vertrekken wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis niet vervuilt en periodiek schoon wordt gemaakt om zo een algemeen aanvaard basisniveau van schoon te realiseren.
Indien belanghebbende regie kan voeren over het eigen leven, mag van hem/haar worden verwacht dat werkzaamheden worden geprioriteerd en keuzes worden gemaakt.
Tijdens het gesprek met de klant worden alle mogelijkheden doorgenomen en besproken. Als sprake is van gebruikelijke hulp biedt de gemeente geen ondersteuning. Onderzocht wordt of betrokkene op eigen kracht of met hulp van zijn netwerk het gewenste resultaat kan bereiken. Er wordt ook gekeken of er algemene of voorliggende voorzieningen aanwezig zijn die tot het gewenste resultaat kunnen leiden. Pas wanneer de gebruikelijke hulp, de eigen mogelijkheden en algemene voorzieningen niet of onvoldoende van toepassing zijn, zal onderzocht worden in welke mate het gemeentelijk aanbod in ondersteuning kan voorzien.
Gemeentelijke ondersteuning bij het voeren van een huishouden neemt de verantwoordelijkheid van de klant niet over, maar helpt de klant om het resultaat te behalen. Het resultaat dat behaald dient te worden is een schoon en leefbaar huis.
Als ondersteuning bij het huishouden noodzakelijk blijkt, wordt een maatwerkvoorziening toegekend. De maatwerkvoorziening HbH bestaat uit basisuren die, als dat noodzakelijk is, aangevuld worden met extra uren op maat.
Basisuren t.b.v. een schoon huis
Zoals hierboven aangegeven bestaat de maatwerkvoorziening HbH uit basisuren gericht op het realiseren van een schoon huis en aanvullende uren die individueel en op maat toegekend kunnen worden als dit noodzakelijk is om het vastgestelde resultaat te behalen.
De basisuren worden altijd toegekend als betrokkene recht heeft op ondersteuning bij het huishouden. Met de basisuren kan het huis schoon gehouden worden op het door de gemeente gedefinieerde niveau van schoon.
De basisuren HbH richten zich op het uitvoeren van het lichte en zware schoonmaakwerk. Denk aan het afnemen van stof, stofzuigen, reinigen van ramen, vloeren en sanitair en bedden verschonen. Via de basisuren krijgt de klant de beschikking over 105 uren ondersteuning per jaar, die naar eigen inzicht ingezet kunnen worden voor het realiseren van het resultaat ‘schoon huis’. De klant kan deze uren verzilveren bij een aanbieder waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten voor het leveren van hulp bij het huishouden. De klant stemt zelf met de door hem/haar gekozen hulp/aanbieder af voor welke taken en met welke frequentie dit wordt ingevuld. Het aantal uren dat verstrekt wordt via de basisuren én het niveau van schoon dat hiermee behaald kan worden is gebaseerd op het objectieve en onafhankelijke onderzoek, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM (juli 2016).
Wanneer als gevolg van objectiveerbare (medische) beperkingen klanten onvoldoende ondersteund worden door de basisuren bij het realiseren van een schoon huis of als er een ander noodzakelijk resultaat behaald moet worden, kunnen er aanvullende uren ingezet worden.
Via een zorgvuldig, individueel onderzoek wordt bepaald of betrokkene aanvullende uren nodig heeft. In dit onderzoek wordt gekeken of via de eigen mogelijkheden, de algemene voorzieningen en voorliggende voorzieningen in combinatie met een eventuele inzet van de basisuren voor een schoon huis voldoende oplossing wordt geboden. De grootte van het huis(houden) is, in het algemeen, geen aanleiding om aanvullende uren toe te kennen. Ook de aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden e.d.) zijn in principe geen aanleiding voor het toekennen van aanvullende uren. De gevolgen hiervan op de omvang van de schoonmaaktaak en het zoeken van oplossingen daarvoor behoort, in de eerste plaats, tot de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager.
We onderscheiden twee vormen van aanvullende uren:
De volgende resultaten vallen onder Aanvullende enkelvoudige ondersteuning
Een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren
Deze aanvullende uren kunnen ingezet worden als betrokkene vanwege geobjectiveerde medische/fysieke belemmeringen onvoldoende resultaat kan bereiken met het slim inzetten van de basisuren die beschikbaar zijn voor het realiseren van een schoon huis, maar inhoudelijk geen ander resultaat behaald moet worden. Aanleiding voor de inzet van deze aanvullende uren kan zijn de ernstige fysieke beperkingen waardoor betrokkene geen mogelijkheden heeft zelf enige huishoudelijke werkzaamheden te verrichten of medische beperkingen waardoor een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is, of medische/fysieke beperkingen die leiden tot een snellere vervuiling van het huis. De extra noodzakelijke schoonmaak dient een medische/fysieke oorzaak te hebben, welke aantoonbaar is. De grootte van het huis of de aanwezigheid van dieren is, in het algemeen, geen reden voor inzet van aanvullende uren.
Daarnaast kan de aanwezigheid van kinderen onder de 13 jaar leiden tot een snellere vervuiling van het huis. Deze extra vervuiling dient door de ouders in redelijkheid tot het noodzakelijke beperkt te worden, maar kan aanleiding zijn aanvullende uren op maat toe te kennen. Voor het hanteren van de leeftijdsgrens van 13 jaar is aansluiting gezocht bij het Protocol voor huishoudelijke hulp van het CIZ uit 2006, pagina 10.
Door middel van een zorgvuldig onderzoek wordt bekeken of de medische/fysieke beperking van de klant leidt tot de noodzaak voor het realiseren van een hoger niveau van hygiëne of een intensievere ondersteuning bij het schoonmaken. Ook wordt bekeken of er andere noodzakelijke factoren zijn die buiten de beïnvloedingsfeer van de aanvragen liggen en meegewogen moeten worden. Er wordt eerst onderzocht of klant via de eigen mogelijkheden, het eigen netwerk en de eigen kracht in combinatie met de basisuren in staat is (een deel van) het noodzakelijke hoger niveau van hygiëne of schoonmaken te realiseren.
Het klaarzetten of bereiden van eten en drinken
Onder maaltijdverzorging wordt verstaan het verzorgen van de broodmaaltijd, koffie en thee zetten, warme maaltijd opwarmen. Het uitgangspunt voor het te behalen resultaat is dat indien nodig 1 keer per dag de broodmaaltijd wordt bereid en klaargezet en 1 keer per dag een warme maaltijd wordt opgewarmd en/of klaargezet.
Tijdens het gesprek met betrokkene worden alle mogelijkheden doorgenomen en besproken. Is er een huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten of op te warmen? Dan hoeft de gemeente op grond van gebruikelijke hulp geen ondersteuning te bieden. Kan betrokkene op eigen kracht of met hulp van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen? Is bijvoorbeeld een kind of één van de buren in staat een maaltijd klaar te zetten of op te warmen? Ook wordt er in het onderzoek gekeken of voorliggende voorzieningen zoals kant en klaar maaltijden van de supermarkt, mee-eten bij een verzorgingshuis, maaltijdbezorging aan huis etc. oplossingen bieden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via zijn/haar zorgverzekering. Indien een persoon niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en voorliggende voorzieningen niet of onvoldoende tot de noodzakelijke oplossing leiden, kan ondersteuning door de gemeente worden bezien.
Beschikken over schoon linnen- en beddengoed en schone kleding
Ondersteuning ten behoeve van dit resultaat wordt geboden als een persoon een belemmering heeft bij het op orde en schoon houden van het linnen- en/of beddengoed en kleding. Het doel van dit resultaat is de beschikking hebben over schoon linnen- en beddengoed en/of over schone kleding. De verzorging van de was zoals bedoeld binnen dit resultaatgebied omvat het machinaal wassen, laten drogen en opvouwen van kleding en linnen- en beddengoed. Verwacht mag worden dat de persoon beschikt over een wasmachine. Als die er niet is, behoort het realiseren van een wasmachine tot de verantwoordelijkheid van de klant. Daarnaast wordt van de klant verwacht dat de reikwijdte van de ondersteuning tot een minimum wordt beperkt door bijvoorbeeld de aanschaf van een wasdroger of kleding die niet gestreken hoeft te worden. Van betrokkene wordt tevens verwacht dat hij/zij redelijkerwijs al het mogelijke heeft gedaan om het ontstaan van extra zware was te beperken. Bijvoorbeeld door het gebruik van incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten.
De klant dient ten behoeve van dit resultaat zoveel mogelijk gebruik te maken van de door de aanbieders hiertoe ingerichte diensten.
Tijdens het gesprek met de klant worden alle mogelijkheden doorgenomen en besproken. Er wordt binnen dit resultaatgebied gekeken naar wat de persoon zelf nog kan en in welke mate het sociaal netwerk ondersteuning kan bieden. Daarbij kan gedacht worden aan de vraag of de persoon met behulp van de mensen om hem heen kan zorgen voor schone en draagbare kleding. Is er bijvoorbeeld een familielid of zijn buren bereid de was wekelijks te doen? Zijn er algemene of voorliggende voorzieningen aanwezig die tot het gewenste resultaat kunnen leiden? Als er bijvoorbeeld een was- en strijkdienst beschikbaar is waarmee de persoon het gewenste resultaat kan behalen hoeft de gemeente hierin niet te ondersteunen. Als sprake is van een gezonde huisgenoot valt dit resultaat vrijwel altijd onder de reikwijdte van gebruikelijke zorg en biedt het college geen ondersteuning. Als het noodzakelijke resultaat desondanks niet wordt behaald kan het nodig zijn op maat aanvullende uren te verstrekken.
Omvang, vorm en normering aanvullende uren (enkelvoudig)
De vaststelling van het noodzakelijk aantal uren vindt plaats in een individuele weging en wordt afgestemd op de individuele situatie. De uren worden op maat toegekend en zijn altijd aanvullend op de basisuren voor Schoon huis. De klant krijgt de indicatie verstrekt in uren op jaarbasis, of bij een tijdelijke toekenning het aantal uren naar rato. Voor het individueel vaststellen van de benodigde uren wordt gebruik gemaakt van de tabel Richtlijn individuele weging. Deze is gebaseerd op het Protocol voor huishoudelijke hulp van het CIZ uit 2006. Deze tabel geldt als richtlijn. De aard van de ondersteuning, frequentie en intensiteit wordt afgestemd op het minimaal te behalen noodzakelijke resultaat. Hierbij is het uitgangspunt dat de ondersteuning via de goedkoopste en meest efficiënte wijze vorm krijgt. De klant dient met de aanbieder van zijn keuze alle mogelijkheden te bespreken en de uren op de meest effectieve manier in te zetten. De aanbieder en de klant bepalen samen hoe binnen de bovengenoemde kaders de concrete ondersteuning vorm krijgt. Een hoger gekwalificeerde hulp is met inzet van deze module niet noodzakelijk.
De volgende resultaten vallen onder Aanvullende complexe ondersteuning
Thuis zorgen voor kinderen onder de 6 jaar
Het zorgen voor kinderen is een taak van ouder en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door beperkingen niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Elke ouder is zelf verantwoordelijk voor de opvang en (het organiseren van de noodzakelijke) verzorging van zijn of haar kinderen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van een van de ouders de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Op grond van gebruikelijke zorg hoeft het college niet te compenseren. Het college ondersteunt alleen als ouders door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor kinderen tot en met de leeftijd van 5 jaar. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een definitieve oplossing. Een indicatie wordt afgegeven met een maximale duur van 3 maanden om ouder(s) of verzorger(s) de mogelijkheid te bieden in een oplossing te voorzien. Van ouders mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via zijn/haar zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo. De zorg voor kinderen omvat het wassen, douchen, aankleden, verschonen van luiers en het voeden van baby's. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.
Tijdens het gesprek met de klant worden alle mogelijkheden doorgenomen en besproken. Zijn er algemene, collectieve of voorliggende voorzieningen aanwezig die tot het gewenste resultaat kunnen leiden? Of kan de klant op eigen kracht, of met behulp van de mensen om hem heen zorgen voor de kinderen?
Organiseren van huishoudelijke taken
Ondersteuning bij het organiseren van huishoudelijke taken wordt ingezet wanneer betrokkene niet tot zelfregie en planning van de werkzaamheden in staat is. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulp, aansturende en regietaken. Daarbij geldt voor de hulp een extra verantwoordelijkheid bij het signaleren van ongewenste situaties of toenemende kwetsbaarheid bij betrokkene. Ook kan ondersteuning bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden. Het doel van het voeren van de regie over het huishouden is het schoonhouden van het huis, maar ook het ondersteunen bij het organiseren van het huishouden. Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van de klant verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt (bijv. een terminale situatie) of als disfunctioneren dreigt. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis belemmerd wordt. De hulp dient bij het uitoefenen van de ondersteuning zoveel mogelijk de klant te betrekken bij het maken van keuzes. Daarbij dient aangesloten te worden bij de capaciteiten, intellectuele vaardigheden en leervermogen van de klant. Bij een deel van deze groep zal geen sprake zijn van ontwikkelvermogen, eerder van afnemende zelfredzaamheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de klant zelfstandig woont, is daarom onderdeel van het resultaatgebied (signaleren en doorgeven aan de gemeente).
Omvang, vorm en normering aanvullende uren (complex)
De resultaten van deze aanvullende uren krijgen vorm door een gespecialiseerde hulp in te zetten (voor alle toegekende uren ondersteuning bij het huishouden). Indien nodig in combinatie met een extra aantal uur ondersteuning voor het organiseren van het huishouden.
De vaststelling van het noodzakelijke aantal uren vindt plaats in een individuele weging en wordt afgestemd op de individuele situatie. De uren worden op maat toegekend en zijn altijd aanvullend op de basisuren voor Schoon huis.
De klant krijgt de indicatie verstrekt in uren op jaarbasis, of bij een tijdelijke toekenning het aantal uren naar rato. Voor het individueel vaststellen van de benodigde uren wordt gebruik gemaakt van de tabel Richtlijn individuele weging. Deze is gebaseerd op het Protocol voor huishoudelijke hulp van het CIZ uit 2006. Deze tabel geldt als richtlijn. De aard van de ondersteuning, frequentie en intensiteit wordt afgestemd op het minimaal te behalen noodzakelijke resultaat. Hierbij is het uitgangspunt dat via de goedkoopste en meest efficiënte wijze de ondersteuning vorm krijgt.
Definitie schoon huis en richtlijn normering aanvullende uren
Een schoon huis betekent dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en trap/gang. Het huis dient zodanig schoon te zijn dat het niet vervuilt en zo een algemeen aanvaard basisniveau van schoon houden wordt gerealiseerd.
De taken die leiden tot een schoon en leefbaar huis, conform bovenstaande definitie is door experts vastgesteld en beschreven in het onafhankelijke en objectieve onderzoek, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM, juli 2016.
Ten behoeve van het realiseren van een schoon huis worden 105 uur per jaar beschikbaar gesteld in de vorm van basisuren. Via het onafhankelijke en objectieve onderzoek is vastgesteld dat met dit aantal uren het resultaat schoon huis behaald kan worden.
Richtlijn individuele weging extra uren aanvullende uren enkelvoudige ondersteuning
Richtlijn individuele weging extra uren aanvullende uren complexe ondersteuning
AFBAKENING HULP BIJ HET HUISHOUDEN EN EEN WLZ INDICATIE
Cliënten die zorg middels een indicatie voor verblijfszorg ontvangen op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) kunnen bij het zorgkantoor terecht. Afhankelijk van deze keuze valt de hulp bij het huishouden óf onder de Wmo óf onder de Wlz. Schematisch zijn de volgende mogelijkheden aanwezig:
De cliënt woont niet in een instelling maar ontvangt wel de zorg van een instelling. Deze wordt dan bij hem thuis geleverd.
Cliënt wil met een Wlz indicatie niet naar een intramurale voorziening, maar kiest ervoor langdurig thuis te blijven wonen en de zorg door een zorgaanbieder thuis in te laten zetten.
Het VPT bevat ook huishoudelijke hulp en derhalve wordt de hulp bij het huishouden gefinancierd vanuit de Wlz. Het zorgkantoor weet of de cliënt een Volledig Pakket Thuis heeft.
Cliënt wil met een Wlz indicatie niet naar een intramurale voorziening, maar kiest ervoor langdurig thuis te blijven wonen en de zorg deels door een instelling te laten leveren en deels zorg in te kopen met een pgb (voorheen omzetting in functies en klassen). Hulp bij het huishouden zit hier niet in. Er kan aanspraak zijn op hulp bij huishouden op grond van de Wlz.
Cliënt wil met het Wlz indicatie naar een intramurale voorziening (verblijfssetting), maar komt op een wachtlijst te staan. Cliënt zal dan thuis overbruggingszorg ontvangen totdat het verblijf wordt verzilverd. Omdat de cliënt nog niet opgenomen is, is er sprake is van overbruggingszorg tot aan opname, en wordt op 1 april 2017 de hulp bij het huishouden gefinancierd vanuit de Wlz.
Deze richtlijn kan worden aangehaald als: Indicatieprotocol HBH Krimpenerwaard.
Deze richtlijn treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Indien de omvang van een lopende indicatie die is afgegeven voor 1 december 2019 voor HBH ten nadele wordt aangepast op basis van dit indicatieprotocol, wordt er afgeweken van het reguliere overgangsrecht (in het tweede, derde en vierde lid van artikel 22 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Krimpenerwaard). In deze gevallen wordt de omvang van de oude indicatie gedurende één jaar gecontinueerd.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 3 september 2019.
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
Bijlage 2.1: Beoordelingskader inzet en omvang van het product begeleiding (basis)
Individuele begeleiding (basis) is gericht op het bevorderen of behouden van zelfredzaamheid, het groeien naar zelfstandigheid en/of participatie in de maatschappij. Doelstelling kan zijn het aanleren of behouden van vaardigheden, het leren omgaan met een beperking of het plannen van dagelijkse activiteiten. Begeleiding individueel (basis) kan ook worden ingezet als een vorm van opvoedondersteuning of persoonlijke verzorging bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Er is sprake van een stabiele basis en planbaarheid van taken. De problematiek en de taken zijn overzichtelijk en leeftijdsadequaat. De cliënt en/of diens omgeving moet(en) in staat zijn met beperkte ondersteuning een stabiele leefsituatie te kunnen creëren, te verbeteren of in stand te kunnen houden. Er kan langdurige behoefte zijn aan deze vorm van ondersteuning.
Verschil met begeleiding specialistisch en begeleiding intensief
In onderstaande situaties zijn aanvullende kwaliteitseisen nodig (zie artikel 2.5, lid 2) en is een vorm van begeleiding specialistisch en/of begeleiding intensief meer passend dan begeleiding (basis):
Tabel: Richtlijn ten aanzien van tijd en frequentie activiteiten begeleiding (basis)
De bepaling van de omvang van het product begeleiding (basis) is de optelsom van de duur van de betreffende activiteiten. Deze omvang kan per combinatie van activiteiten in principe niet meer bedragen dan de in de tabel genoemde maxima. Als in uitzonderingsgevallen toch meer begeleiding nodig is dan de genoemde maxima in de tabel, wordt de bijkomende tijd gemotiveerd geïndiceerd, zodat maatwerk mogelijk blijft. Als er sprake is van samenvallende activiteiten wordt voor de maximale omvang naar beneden afgerond.