Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enschede

Beleidsregels alleenstaande ouder die geen toeslag van 20% ontvangen van de belastingdienst en gehuwden met een niet-rechthebbende partner Participatiewet gemeente Enschede 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnschede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels alleenstaande ouder die geen toeslag van 20% ontvangen van de belastingdienst en gehuwden met een niet-rechthebbende partner Participatiewet gemeente Enschede 2019
CiteertitelBeleidsregels alleenstaande ouder die geen toeslag van 20% ontvangen van de belastingdienst en gehuwden met een niet-rechthebbende partner Participatiewet gemeente Enschede 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpToeslagen; Belastingdienst; alleenstaande ouder; Participatiewet

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet
  4. artikel 24 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-11-2019Nieuwe regeling

19-11-2019

gmb-2019-286362

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels alleenstaande ouder die geen toeslag van 20% ontvangen van de belastingdienst en gehuwden met een niet-rechthebbende partner Participatiewet gemeente Enschede 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede

In zijn vergadering van 19 november 2019, gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht; artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet en artikel 24 van de Participatiewet.

 

Overwegende dat in het kader van de uitvoering van de Participatiewet het belangrijk is regels te stellen over de afstemming van de hoogte van de bijstand indien er sprake is van een . alleenstaande ouder die geen ALO-kop ontvangt en gehuwden met een niet-rechthebbende partner.

 

Besluit tot vaststelling van de volgende beleidsregels:

 

“Beleidsregels alleenstaande ouder die geen toeslag van 20% ontvangen van de belastingdienst en gehuwden met een niet-rechthebbende partner Participatiewet gemeente Enschede 2019”

Artikel 1. Algemene bepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Participatiewet

    • b.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

    • c.

      Alleenstaande ouderkop: de aanspraak op een verhoging van het kindgebonden budget als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget. Hierna te noemen ALO-kop.

Artikel 2. Alleenstaande ouder compensatie gemis ALO-kop

  • 1.

    Bij een lopende bijstandsuitkering kan op aanvraag aan de belanghebbende van 18 jaar of ouder bijstand verstrekt worden ter compensatie van het gemis aan de ALO-kop.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor bijstand ter compensatie van het gemis aan ALO-kop, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • a.

      belanghebbende is 18 jaar of ouder en is alleenstaande ouder in de zin van artikel 4, eerste lid, sub b van de Participatiewet, en;

    • b.

      belanghebbende heeft een toeslagpartner als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Awir waardoor er geen recht op de ALO-kop bestaat, en;

    • c.

      belanghebbende bewoont een zelfstandige woonruimte en kan de noodzakelijke kosten van het bestaan niet delen met een ander.

  • 3.

    De uitkering waarbij de kostendelersnorm van toepassing is, kan geen aanspraak maken op deze compensatieregeling. Een persoon op wie de kostendelersnorm van toepassing is, wordt in staat geacht de kosten van levensonderhoud met een meerderjarige op dezelfde wijze te kunnen delen als gehuwden dat doen in de zin van de Participatiewet.

  • 4.

    De bijstand is maximaal gelijk aan de ALO-kop die belanghebbende had kunnen ontvangen als hij geen fiscaal toeslagpartner had gehad.

  • 5.

    Indien de belanghebbende voor een toekomstige periode bijstand aanvraagt voor het gemis aan ALO-kop, wordt er periodieke algemene bijstand toegekend.

  • 6.

    De bijstand wordt beëindigd zodra een beroep gedaan kan worden op de ALO-kop of zodra het inkomen meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus het maximale bedrag van de ALO-kop.

Artikel 3. Afstemming bijstand gehuwden met een niet-rechthebbende partner

  • 1.

    Indien 50% van de gehuwden norm als bedoeld in art. 24 van de Participatiewet een schrijnende situatie oplevert, vindt er afstemming plaats op grond van artikel 18 van de Participatiewet.

  • 2.

    Er is sprake van een schrijnende situatie indien de rechthebbende partner in de problemen dreigt te komen omdat:

    • a.

      naar verwachting de vaste lasten niet meer betaald kunnen worden;

    • b.

      schulden gemaakt worden teneinde in de algemeen noodzakelijke bestaanskosten te kunnen voorzien; of

    • c.

      naar verwachting schulden gemaakt moeten worden om in de onder b genoemde kosten te voorzien.

  • 3.

    De verhoging van de uitkering geldt voor personen die, naast de in lid 9 genoemde voorwaarden, aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      partner woont in buitenland;

    • b.

      het is onmogelijk bij elkaar te wonen;

    • c.

      partner heeft geen of zeer gering inkomen en kan niet bijdragen aan het levensonderhoud, en

    • d.

      geen kans op werk hebben.

  • 4.

    Indien er wordt afgestemd op grond van lid 1 wordt de bijstand toegekend ter hoogte van maximaal de norm die voor iemand van toepassing zou zijn indien hij als alleenstaande zou worden beschouwd.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 19 november 2019.

 

 

 

 

Vastgesteld te Enschede op 19 november 2019,

Hoogachtend,

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

de loco-Secretaris, de Burgemeester,

(E.A. Smit) (dr. G.O. van Veldhuizen)

Toelichting

 

Artikel 2. Alleenstaande ouder compensatie gemis ALO-kop

In de praktijk werd het gemis van de ALO-kop, door een verschil in definitie van het partnerbegrip in de Belastingwet en de Participatiewet, al gerepareerd. De uitkering wordt met 20% van de gehuwdennorm verhoogd. Met het vaststellen van deze beleidsregels wordt deze werkwijze nu geformaliseerd.

Met de invoering per 1 januari 2015 is de inkomensondersteuning voor alle alleenstaande ouders geharmoniseerd zodat alle alleenstaande ouders met een laag inkomen, ongeacht of ze werken of een uitkering ontvangen, gelijk worden behandeld. De toeslag van 20% van het minimumloon zoals destijds opgenomen in de landelijke bijstandsnorm voor alleenstaande ouders is daarom per die datum vervallen. Sindsdien is de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders gelijk aan die van een alleenstaande zonder kinderen. Ter compensatie van de 20% toeslag is de zogenoemde alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget geïntroduceerd. Echter, doordat het partnerbegrip voor toeslagen afwijkt van het partnerbegrip in de uitkeringsregelingen, is er een groep ouders die niet in aanmerking kan komen voor de alleenstaande ouderkop. Dit is het geval in bijzondere situaties, bijvoorbeeld waar sprake is van een partner in detentie of verblijf in het buitenland.

Indien de belanghebbende op grond van de Participatiewet wel als alleenstaande ouder wordt aangemerkt, kan het zo zijn dat er door het gemis van de ALO-kop onvoldoende middelen aanwezig zijn om in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Feitelijk is er geen grond voor recht op bijstand voor het gemis aan ALO-kop. De ALO-kop kan als voorliggende voorziening worden aangemerkt. Dit is anders als een belanghebbende geen ALO-kop ontvangt omdat hij samenwoont met een niet-rechtmatig verblijvende partner. In dat geval kan de ALO-kop niet worden aangemerkt als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Het kan voorkomen dat belanghebbende onvoldoende bestaansmiddelen heeft door het mislopen van de ALO-kop. De ALO-kop ziet op de periodieke kosten van verzorging en opvoeding van kinderen. Deze kosten dienen als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te worden aangemerkt. Om die reden is het verlenen van bijzondere bijstand niet het geëigende instrument om aanvullende inkomensondersteuning te bieden voor deze kosten. Indien dat aan de orde is zal dat moeten gebeuren door afstemming van de bijstandsnorm met toepassing van artikel 18 lid 1 Participatiewet.

 

Artikel 3. Afstemming bijstand gehuwden met een niet-rechthebbende partner

In de praktijk levert de toepassing van art 24 PW vaak onacceptabele problemen op. Dit speelt onder andere bij vluchtelingen die naar Nederland komen en waarvan de echtgenoot in het land van herkomst (vaak oorlogsgebied) achterblijft. Deze vluchtelingen komen noodgedwongen naar Nederland, moeten hun partner achterlaten, hebben vaak geen kans op werk en spreken nog geen Nederlands. Ze krijgen, omdat ze gehuwd zijn en een echtgenoot hebben die geen recht op bijstand heeft, op grond van art 24 PW een uitkering van de 50% van de gehuwdennorm.

Deze uitkering is in de praktijk te laag is om hun noodzakelijke kosten van te betalen. Waarschijnlijk zullen ze daardoor schulden moeten maken (naast de inrichtingsschuld die ze al hebben vanwege de inrichting van hun woning), etc. Het schrijnende in deze gevallen is mede dat ze deze situatie niet kunnen ontvluchten door aan het werk te gaan. Deze mensen zitten in een vicieuze cirkel. Ook bij andere groepen waarbij de partner in het buitenland woont, ze (op dit moment) niet de mogelijkheid hebben bij elkaar te wonen, de partner dermate gering inkomen heeft dat deze absoluut geen financiële bijdrage kan leveren, de klant niet door eigen toedoen (nog) een beroep moet doen op een uitkering, geen arbeidskansen heeft en ook niet op andere wijze de mogelijkheid heeft of heeft gehad om uit te stromen uit de uitkering, is het reëel om de uitkering te verhogen.

Voor personen die aan alle voorwaarden in hoofdstuk 3 van deze beleidsregels voldoen, wordt de bijstandsuitkering verhoogd tot 70% van de gehuwdennorm. De verhoging van de uitkering gebeurt op grond van art 18 lid 1 PW. Deze mogelijkheid om in dergelijke financiële noodsituaties de uitkering in afwijking van art 24 PW hoger vast te stellen wordt ook genoemd in de Memorie van Toelichting bij de wijziging van art 24 PW.