Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent de heffing en invordering van marktprecariobelasting (Verordening Marktprecariobelasting 2020) |
Citeertitel | Verordening Marktprecariobelasting 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
Deze regeling vervangt de Verordening Marktprecariobelasting 2019.
artikel 228 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 13-11-2019 | 2019-1500 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2. Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam Marktprecariobelasting wordt een belasting geheven ter zake van het, in verband met het innemen van een standplaats op de markt, hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond op de dag, de plaats en gedurende de tijd dat ter plaatse een markt wordt gehouden.
Artikel 6. Tussentijdse aanvang van de belastingplicht
Indien de belastingplicht voor een vaste plaats in de loop van het jaar aanvangt, wordt in het geval dat de belastingplichtige kiest voor de belastingheffing per jaar, de belasting berekend over het aantal volle weken van het jaar dat resteert bij aanvang van de belastingplicht
Artikel 7. Ontstaan van de belastingplicht
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.
Indien de belasting wordt geheven per jaar, wordt over het aantal dagen dat van de vaste standplaats geen gebruik is gemaakt, ontheffing verleend indien:
Artikel 9. Heffingstijdvak en wijze van heffing
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10. Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het tweede lid van dit artikel, geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het derde lid van dit artikel moeten aanslagen, die voldoen aan de daar genoemde criteria, die worden opgelegd ná het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
Van de belasting wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.
Artikel 12. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
De Verordening Marktprecariobelasting 2019 vastgesteld door de raad van Deventer op 7 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.